dinsdag 8 mei 2012

Naar het zuidwestelijkste puntje van vasteland Europa

De taxi rijdt midden in de nacht voor, om ons voor een vroege vlucht naar Schiphol te brengen. Ons reisdoel is de mooie kuststrook van Portugal, de Algarve, die door de golven van de Atlantische oceaan wordt omspoeld. Alleen al de aankomst per vliegtuig op Faro International Airport is een droom. Het toestel lijkt rechtstreeks op de hemelse stranden te landen.

Met onze huurauto rijden wij oostwaarts in de richting van Tavira. In een veertiendaags verblijf in Livramento hopen we diverse hoogtepunten aaneen te rijgen. Komen de meesten naar ‘de  mooiste kust van Europa’ om te zwemmen en te zonnen, op ons programma staan vooral aspecten als cultuur genieten in Faro, Tavira, Loulé, Villa Real de Sto. António. En wij willen het achterland intrekken, op zoek naar authentieke dorpen. Hooggebergte zal ons niet in de weg zitten, want de Serra’s zijn slechts ‘heuvelen’ van een paar honderd meter.
De Algarve is tot een veelzijdig vakantiegebied uitgegroeid. Je treft er ruige kusten, ongerepte natuur en de zeevaartgeschiedenis van Portugal. Bovendien -  vooral in het oosten - traditionele dorpen, vogelreservaten en verlaten stranden. Noordwaarts lonkt het ongerepte achterland, waar de bijzondere Portugese schat ‘Alentejo’ opdoemt. Kurkeiken, glooiende hellingen vol wijnranken, graanvelden, rundvee en Iberische varkens zijn hier kenmerkend. 


Aan het einde van de oude wereld ligt Cabo de São Vicente. Hier rijzen de kliffen bijna loodrecht uit de Atlantische oceaan op, gegeseld door de kolkende zee. Als een enorme scheepsboeg doorklieft dat zestig meter hoge rotsplateau de blauwe plas. Is dit echt het einde van de bewoonde wereld? Is dit de plek waar de goden zich na gedane arbeid te ruste legden? …


Wij hebben in zuidwest Australië op Cape Leeuwin gestaan, onze ogen gericht op de botsing tussen de Indische en de Grote oceaan. Imposant. In Cabo de São Vicente is het uitzicht niet minder. Hier worden wij ook stil, in het besef van onze nietigheid.

























Eenmaal in de buurt van Albufeira laten we ook daar onze neuzen zien, eventjes maar. Ik genoot ruim dertig jaar geleden van het toenmalige uitgaansleven met Engelse maten uit Hull. Fun, fun, fun, en vooral veel bier! Nu hebben wij geen behoefte aan Engelse lager, lol en luidruchtigheid, zoals in het nachtleven van de later ontwikkelde ‘Strip van Albufeira’. Wat is dit in onze ogen tot een ‘afschrikking’ verworden. De ene stapel hotelkamers is nog groter, nog hoger dan de andere blokken appartementencomplex. Hoe ziet Olhos d’Água (Waterogen) er nu uit, waar Erna’s moeder mooie herinneringen aan heeft? Ook volgebouwd, zij het van een wat lager niveau! Staan de rode rotsen van Praia de Falésia nog overeind? Gelukkig wel. Is het verwaarloosde hoekje van dertig jaar geleden kosmopolitisch uitgegroeid? Dat kun je wel zeggen. Wij eten een hapje, drinken een slok en dan … gauw wegwezen!






















De markthal van Loulé vormt een Arabische droom in de Algarve, eentje uit duizend-en-een-nacht. De hal heeft vier hoektorens met felrode, uivormige daken. De ingangen zijn met tegels gedecoreerd. Vroeger verzamelden zich hier dagloners in de hoop op een dag werk. Tegenwoordig staan en zitten er hangouderen, mannen die om een praatje verlegen zitten. Hun onderwerpen? Zo Nederlands als wat. Het gaat over politieke zakkenvullers, over kortingen op pensioenen, over Benfica (het Ajax van Lissabon) en over Cristiano Ronaldo (de Portugese tegenhanger van Arjen Robben en Van Persie).























Het is jammer, maar het ‘Feest van de Souvereine Moeder’ op de tweede zondag na Pasen zullen wij niet meemaken. Dit Festa da Mãe Soberana is een van de grootste religieuze feestdagen van de Algarve. Het wordt in Loulé gevierd en trekt duizenden bedevaartgangers. Ze hebben mij gevraagd als een van de acht geselecteerde jongemannen, die als hoogtepunt van de avond het zeshonderd kilo zware beeld van Mãe Soberana heuvelopwaarts naar de Nossa Senhora da Piedade dragen. Ik heb geantwoord: “Não, muito obrigado!”. Ik kan er sowieso niet tegen als duizenden mensen op hun voettochtje naar boven in mijn nek lopen te hijgen. Maar we zijn op die dag weer thuis. Wij zijn er wel bij als Pasen in São Brás de Alportel wordt gevierd, begeleid door harmonieorkest en carillonmuziek. Dan lopen we in de Halleluja Optocht door de hoofdstraten bijna voorop. Onze volgers hebben immers al hun adem nodig om in het koper hun wangen bol te blazen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten