woensdag 2 mei 2012

Eeuwige roem of fietsestafetteleurstelling?

Spannende (vrijdag)avond
Aan de vooravond staan twee gevulde fietstassen naast mijn rugzak. Een spannende dag wacht. Vol verwachting wil ik per spoor - fietsje mee - naar Hampshire Hotel ‘Mooi Veluwe’. Voor de tweede selectieronde van liefhebbers die willen Hampshire-Fietstoeren. Ik ook, als een van de 25 uitverkorenen, niet alleen in eigen ogen een zeer geschikte kandidaat. Een goede penvriendin mailt: ‘Meedoen aan die fietsroute zou jij, Peter, zéker moeten mogen doen. Want als er één iemand is die op bubbeltjesbruisende wijze van zo’n tocht verslag kan doen, dan ben jij het. Met kop en schouders uitstekend boven andere bruisende lieden’. One of my finest hours gaat aanbreken, ik voel het. Worden het Happy Hours? ...

... huize Limmen ...


... bubbeltjesbruisende fietser ...
Een fietsestafette – dit wordt hét woord van het jaar - langs vele Hampshire locaties in de zomer van 2012. Vereisten zijn passie voor fietsen en passie voor schrijven. De uitverkorenen mogen een week lang dagelijks van hun ervaringen kond doen. Hampshire Hotels wil creatieve, originele stukjes, positief van toon!
Hampshire Hotels wil veel voor een week onderdak. Minstens zeven dagen pittige inspanning van degenen voor wie voor niets de zon opgaat, zij het niet elke dag. Kandidaatseisen te over. Inspirerend.  Energiek. Enthousiast. Creatief. Flexibel. Representatief. Prestatiegericht. Ze staan alle aantoonbaar op mijn lijf getatoeëerd. Dat vind ik, dat vinden anderen. Nu de jury nog …  
De laatste aprilvrijdag bestempel ik tot mijzelf-een-dagje-uit met vooraf besproken onderdak (zaterdag als terugreisdagje). Hampshire Hotel ‘Mooi Veluwe’ in Putten ligt dwars: vol. Ik vind een idyllisch onderkomen aan Puttens boszoom in mijn ‘Vrienden op de Fiets’-bestand, mijn Fietsvriendendebuut. Niet pal naast de HH-hoteldeur waar ik tot in de late avond moet zijn, maar ik heb tóch mijn fiets bij me. Mij kan niks gebeuren. 
... HeerlykHyd ...


... kop en schouders boven de pedalen ...
Bij de start van huis (Limmen, NH) trap ik drie kilometer naar NS-station Heiloo. Mijn NS-dagkaart uit de aanbieding mag míj, en mijn fietsdagkaart mag mijn fíets met de Intercity van 10.01 uur richting Utrecht zoeven. Daarna overstap in keistad Amersfoort, vervolgens in een Sprinter richting Zwolle om naar Putten te spurten. Www.ns.nl toont mij een reisschema tot op de minuut nauwkeurig met bijbehorende perrons en transfers. Ik besef over geruime reistijd te beschikken. Niks highspeed. Relax man! De verkiezingsavond vangt pas om 19.00 uur aan.

Fiets mee, NS tegen

De Nederlandse Spoorwegen, NS. Om kwart voor tien ben ik tijdig op haar station. Om vijf voor tien krijgen andere reizigers en ik een boodschap door: circa tien minuten vertraging. Het klokje tikt gestaag. Tien minuten blijven op het bord tien minuten. Na een kwartier laat de omroepster weten dat het nog even gaat duren. TeN Slotte kruipt de geelblauwe rups tegen half elf naderbij. Vele reizigers lijken in verwarde staat.
Twee dames willen gaan wandelen, in Breukelen en Nigtevecht, langs de Vecht. “Wij slapen in het Van der Valk Hotel in Breukelen. Dat ligt twee minuten lopen van het station. Maar welke trein wij nu moeten nemen?”.
“O ja, dat is dat grote Chinese hotel-restaurant, geloof ik. Deze trein is de uwe, ook de mijne. Veel plezier, mooie dag gewenst, dames”.
Ik zoek treindeuren met een fiets erop, hijs mezelf met m’n fiets naar binnen. Er staan drie tweewielers en twee bagagekoffers op wieltjes in de weg. Pfft, ik kan mijn kont niet keren. De conducteur fluit z’n deuntje, de deuren sluiten sissend automatisch. Ik zet mijn fiets ertegen en houd hem vrij stevig vast. Mijn fiets in vakantietijd, die ook fietstijd is. Houd ik mijn fiets staande, schuddebuikend over het spoor? Ja, eg wel! Ik laat hem nooit los, never nooit. Mijn reuze Giant Expedition is een lichtgewicht, I love him.
Net na station Amsterdam-Sloterdijk doemt onverwachte steun op. De speaker krakeelt: ‘Deze trein gaat niet verder dan Amsterdam Centraal. Daar kunt u overstappen op de door u gewenste bestemming. Denk om uw bagage’. Misschien kom ik er – aansluitend - beter voor te staan.
Als altijd is Amsterdam Centraal razend druk. Ik stoei mijn fiets trap af, trap op, van het ene naar het andere perron. Naar domstad Utrecht, door de treinfietsdeur, pfft, ik blijf fietsbewaker, steeds het zelfde verhaal: er staan er al twee! Op Utrecht Centraal is het niet anders. Catharijne bouwt Hoog om zijn station heen, het is ook hier als altijd een levendig tableau vivant. Ik ontwaar de trein naar Amersfoort, daar is ie eindelijk. Ik voel mijn fietskuiten, ze spannen in en aan, maar sjouwen gaat deze 66-jarige nog steeds goed af. De fietsdeuren blijven even openstaan, het treinschema loopt anders dan op internet, zie ik op mijn kladje. Twee Utreggers – eg wel - staan voor mijn neus, fotocamera in de aanslag. “Goeiedáág”, roep ik op z’n Rijk-de-Gooyers. Meteen beet, het zijn prettig gestoorde Utreggers, geen krengen van dingen, waor. Ze groeten amicaal terug. “Foto van mij?”, vraagteken ik. “Nee, nee, er komt een bijzondere trein uit Duitsland aan, die auto’s voor Pon Leusden brengt”. Dan sluiten de deuren. Ik versta niet meer wat voor speciale trein het is. “Goeiedáág”, poog ik nog tussendoor te brullen. Rijk de Gooyer, komisch.
In Amersfoort staan weer twee dames. Mij wordt vaak de weg gevraagd, ook nu. “De trein naar Leeu-wárden, meneer?”. De klemtoon valt verkeerd. “Ge komt uit Limburg”, reageer ik met twee zachte g’s. “Wie sjeun us Limburg is, loop maar achter mij aan”, zing ik op maat. “Ik ga met dezelfde trein, tot Zwolle”. Dat laatste heb ik besloten, heus niet omdat de plaatselijke FC met kaalkop Jaap Stam kampioen is geworden. Ik heb tijd genoeg om Zwolle aan te doen en naar Putten terug te boemelen.
“We gaan er lekker even tussenuit”, ventileert een van de dames in mijn richting. Ik manoeuvreer mijn fiets en mijn fiets mij. Station Amersfoort is ook weer zo’n druk knooppunt. “We gaan via Harlingerhaven en nemen daar de boot naar Terschelling”. “Mag ik mee?”, knipoog ik de andere dame verleidend.
Net ná Amersfoort krijg ik mijn eerste kaartcontrole van de dag. Legitimeren hoeft niet, al staat het op de dagkaartprint. Mijn fietsdagkaart moet wél getoond. Van Amersfoort naar Zwolle, hoelang zal ik tegen mijn fiets hangen? Drie kwartier, een uur? Ik moet er wat voor over hebben. Waarvoor eigenlijk?


Fietsjoe, fietsmie

... fietsmie ...
... fietsjoebaas Arjan ...
Tegen enen bereik ik Zwolle. Tegenover het station staan twee fietstaxi’s met taxifietsers Marcel (0627077526) en Peter (0646579643). Ik raak aan de praat met hun, Fietsjoe. De binken toeren met een paar collega’s de binnenstad rond. ‘Laat u op uw gemak langs de mooiste plekjes van Zwolle rijden. De tour duurt ongeveer een uur en kost dertig euro voor twee personen’, zegt de flyer. Ik vertel Marcel en Peter, terwijl hun baas Arjan - eigenaar van Fietsjoe’ - met de liefdestaxi arriveert, over mijn rondritten door het Noord Hollands duinreservaat met een echte riksja, eigenlijk een Indonesische becak. Fietsmie. “Zonder elektrische aandrijving, ruim een uur langs de allermooiste plekjes in de vrije natuur”, schep ik op. “Twee passagiers voor zeventien vijftig, geaccidenteerd terrein, Kruisberg als hoogste top”.

Ga ik Zwolle onveilig maken? Ach nee, ik stap op mijn reuze kameraad Giant en koers naar Wezep. Nostalgie van 45 jaar geleden: in het boemeltje met randstadmaten langs Veluwse legerplaatsen naar de kazerne in Kampen. Beste soldaat Samuel, registratienummer 460211458 - ik vergeet nooit cijfers - op weg naar de dubbele visgraatgraad van korporaal-hulpadministrateur (wie verzint zo’n rang?!), onder leiding van sergeant Peltzer, onze compagniescommandant. Biertje(s) in PMT en KMT, daar geloofden wij ’s avonds heilig in.

Het is nu overdag. Op mijn gemak pedaleer ik langs een in aanbouw zijnde oranje gouden koets, of wordt het een gouden oranje véhicule? Koninginnedag in aantocht, NS-station Wezep in zicht.
... Willem(Alexander)s? ...

Een jonge vent in burger draagt twee camouflagetassen om zijn schouders. “Vrij weekend?”, nieuwsgier ik. “Gelukkig wel”, zucht hij. En hij lacht opgelucht.

... weekèèènd ... eindelijk ...
Ik pak de Sprinter van 14.26 uur via ’t Harde, Nunspeet, Harderwijk en Ermelo naar Putten. Er staan, hoe blijft het mogelijk, vier fietsen in mijn weg, twee grotemensen- en twee kinderexemplaren. Maar de coupé is ruim, mijn reusachtige randonneur past erbij. Op de treden van de trap zitten vader, moeder, zoon Niek (ik schat acht?) en dochter Britt met dubbel t (ik denk zes jaar?). Zij hebben met opa en oma een weekje gefietst en zijn op weg naar huis in Utrecht, waar Niek voetbalt. “Wie wordt er kampioen?”, vraag ik hem. Hij kijkt mij aan, pa springt in, dan is hij zeker: “Ajax!!!”. Ik vraag Niek en Britt of ze op de foto willen. Grááháág. “Hoeveel hebben we deze week gefietst, Niek?”, vraagt z’n moeder. “115 Kilometer” hoor ik onmiddellijk. “En de langste afstand?”. “36!”. Niek glimt. Moeder is trots op haar zoon: “Hij heeft wel eens op één dag 94 kilometer met ons gefietst”. Boink, dat ken ik net, denk ik. “Goh, wat goed, Niek, vet cool!!!”.


... fietspareltjes Britt en Niek ...

Mooi(e) Veluwe

In Putten bestudeer ik de plattegrond aan de andere kant van het spoor van aankomst. Bato’sweg om te slapen en Garderenseweg om te eten, drinken en (o)verhoord te worden. Ik print de beide routings op mijn netvlies, de bestemmingen liggen niet naast elkaar. Er zit zeven, acht kilometer fietsen tussen. Eerst maar slapen, besluit ik, ik bedoel mijn logies opzoeken. Bij een in de Vrienden-op-de-Fiets-gids vermelde ‘vriendin’, die ik al telefonisch heb gesproken om te reserveren. Zij is niet thuis. Niemand lijkt thuis te zijn. Na wat dralen en rondneuzen komt Mattie uit de oosthoek tevoorschijn. Ze komt uit Vlaardingen, hoor ik. Zij woont achter op het erf en vraagt of ik een kopje koffie wil. “Cappuccino?”. Daar houd ik van: “Nou, graag, ik heb best trek”.

... ontbijt bij het kacheltje ...


... Trienie's ...

... tuin ...
Na een kwartiertje leer ik Mattie een beetje kennen, zij mij een beetje. Ze woont heerlijk, maar verhuist binnenkort toch naar haar vriend in Nijmegen. Moeilijke keuze, oordeelt ze. Ik verhuis naar het andere huis op het erf, want oma Jannie is terug van haar wandeling met haar twee blaf- en blufgrage teckels. “Mijn dochter Trienie is nog niet thuis. Zij woont dáár. Hier heb je de sleutel, je kamer is boven waar het bed is opgemaakt. Ontbijt is in het tuinhuisje. Trienie steekt morgenochtend vast en zeker het kacheltje aan. Ja, de houtjes zitten er al in, zie je. Gastvriendelijk, zo is ze. En je fiets kun je in die schuur zetten, doe maar wel op slot. Je weet nooit, ’t is een mooie”.
... Tobias ...
Ik stap het leeg vermoede huis van Trienie binnen. Fox terriër Tobias bespringt en besnuffelt mij zonder enige kik te geven. Een lief, aanhankelijk beest, prachtig in zijn krulletjesvacht. Wit, bruin, grijs, zwart, als ik het goed heb onthouden. Ik ga naar mijn (!) kamer, doe mijn fietskleding uit en neem een douche. Als ik mij sta af te drogen hoor ik voetstappen.

(Klein)dochter Lisette is thuisgekomen, wetend dat er een logé kan zijn. Zij is dus niet verrast als ik tevoorschijn kom. “Hoi”, zegt ze. “Hoi”, groet ik terug. We kletsen wat, dan kleed ik mij om. Nette(re) kleertjes, vanavond speed daten met de Hampshire-jury - managers executives, ME’ers, dus dan weet je het wel. In uniform, deze in pakkie grijs, stropdassie, mantelpakkie. Of nie?
Geparkeerd(e) blik

Op m’n gemak rijd ik eenzaam en alleen over het pad langs de Garderenseweg, die van Putten naar Garderen loopt. Een prachtige weg, af en toe scheuren auto’s en motoren in ijltempo voorbij. Ik moet op huisnummer 154 zijn, Hampshire Hotel ‘Mooi Veluwe’. Mooi is de Veluwe, dat is zeker, zelfs langs deze autoweg met gescheiden fietspad. Ik zou zo de bospaden in willen slaan, de paden op, de lanen in. Ander keertje maar, bedenk ik, eerst de HH-entree zoeken.


... fietsvriendelijk gastvrij ...
Het geparkeerde ‘blik’ lacht mij toe, auto’s bij de vleet. De hotelbezettingsgraad moet hoog zijn. De hotelformule heeft fietsen hoog in het vaandel, formule één. Afgestapt loods ik mijn fiets over het parkeerdek van vergruisd antracietkleurig grint. Een mijnenveld voor mijn fietsbanden. Ik probeer de scherpe kantjes te omzeilen. Fietsvriendelijk! Fietsvríendelijk? Wáár is de stalling, de fietsenstalling? Geen (ANWB-)bórdje te bekennen. Zoekt en gij zult vinden …  
(Ik kan als managerial consultant natuurlijk wel advies uitbrengen. Dat kost geen Giant vermogen, lees maar: Bij mij om de hoek, in de HeerlykHyd van Bakkum, woont paardenliefhebber Hennie Huisman. Sorry, dat HH-logo blijft mij achtervolgen, als een Heet Hangijzer. Op zijn riante erf zwaait zijn dochter, die ook van paarden houdt, de scepter van een B&B, niet vermeld in Vrienden-op-de-Fiets-gidsen. Zij heeft er wel kijk op hoe je fietsvriendelijk gastvrij moet opereren. Zie bovenstaande twee foto's).  

Ik heb best een beetje honger, sterker nog : lekkere trek. Mijn Giant plaats ik naast de hotelingang, door de glazen pui in het zicht van de receptioniste. Zij vindt dat goed, lacht mij verleidelijk lief toe: “Ik zal er nu en dan een oogje op laten vallen”.

Ik heb het warm, ook van het fietsen. Ik neem plaats aan een tweepersoonstafeltje tegen de glazen ronding van de pui, naast een door een echtpaar bezet tweepersoonstafeltje. Het stel nuttigt zijn diner, vermoed ik, en dat vraag ik na een beleefd ‘bon apétit’. “Het menubord hangt daar”, wijst de dame mij met haar vork aan. De heer heeft net een hap genomen. Het is half zes. Zouden dit ook Fietstourkandidaten zijn? Ik vraag het niet, ga zitten en bestel een verkoelend Brand-pilsje van de tap.
Mijn platgeslagen tweedelige biefstuk drijft in de pepersaus, die de verse sla op mijn bord verdringt, verdrinkt. Op hetzelfde bord ligt een aardappelsaladeberg met tonijn. Separaat wordt een kom frietjes geplaatst met een kop mayonaise, beide genoeg voor een hele familie. “Mag ik nog een pilsje, alstublieft?”. “Natuurlijk, meneer”, lacht ze me weer toe. Ik ken haar van de receptie, zij bedient ook. Een allround medewerkster, ik houd daar wel van. Van deze ook, letterlijk en/of figuurlijk. Maar ja, ik ben oud, en ben gelukkig getrouwd. Of niet dan?

Het wordt steeds drukker in de ontvangsthal van het hotel annex restaurant. Gezellig druk, al kennen de binnendruppelaars elkaar niet. Heel snel wordt duidelijk dat het allemaal fietsspeeddaters zijn, mannen en vrouwen, vooral veel echtparen. Het gaat er informeel aan toe. Als fanatiekste oogt een kleine wielrenster, die op haar worldtravel-fiets is gekomen – door de transparante hotelwand heb ik dat zelf waargenomen – en in professionele fietsoutfit binnenstapt. Bij haar zit de biefstuk in haar wielerbroek. Zij is in haar eentje, uitzonderlijk, net als ik, ook apart.
Ik raak in een geanimeerd gesprek met een mevrouw die daartoe het initiatief neemt. Een lerares Nederlands, die heel graag fietst. Zij maakt een ietwat nerveuze indruk. "Mijn man houdt niet zo van dit soort events. Hij houdt niet van fietsen, niet van vakantie, niet van gezellig kletsen. Maar hij is toch met me meegekomen. Ik ben benieuwd of wij uitgekozen worden. Ík zou het erg graag willen …”.
Fietsgame

Kwart over zeven. Marketing executive Iris van de hotelketen vraagt om de aandacht. De interactie tussen de deelnemers valt beschaafd stil, er wordt nieuwsgierig geluisterd. We zullen per kandidaat worden opgeroepen voor onze speed date, daarna gaat de jury in beraad en worden de gelukkigen bekend gemaakt. Volgens de spelregels zal ongeveer de helft van de 25 afvallen.
De wedstrijd tegen de jury begint. Vier jurykoppels van twee, maar je hoeft slechts één koppel te bestrijden. Je kunt een mannenkoppel of een mixed koppel treffen. Zou dat verschil maken? Bij welk duo heb je meer kans? Hoe maken ze – overall en after all - hun keuze, vraag je je af? En dan ook nog vanuit zo’n korte snelle ontmoeting? Jurywerk is nooit zuiver, altijd subjectief. Kijk naar turnen, kijk naar kunstrijden op de schaats, altijd levert de uitslag commotie op.
De tientallen fietsverliefden rumoeren opgewonden de hotellounge. De keurig geklede HH-juryleden laten zich om beurten zien om er een, meestal twee tegelijk dus, op te roepen. Tachtig procent is immers kandidaat-echtpaar. Het tijdschema raakt verder in de war, het is ook krap bemeten. Ik ontmoet twee jonge deskundige, professionele heren achter de tafel, managerial grimas als uitstraling. De managerial grid in optima forma, deskundig en professioneel. De kwalificatie staat in de uitnodiging, die verzin ik niet.
‘Ik fiets ze er zo uit’, dringen mijn gedachten op, maar daar gaat het nu niet om. Zouden zij mij eruit fietsen? Mij, kandidaat numero Uno? Dat winnaarsgevoel hebben velen in de interactielounge mij meegegeven, sterker nog, opgedrongen. “Hè, ben jíj níet uitgekozen??? Hoe kan dat dan?”. Mijn teleurstelling is groot, ik had positieve verwachtingen. Aan gevergde criteria voldoe ik optimaal. Enthousiast fietser, gewaardeerd schrijver. Hampshires hoge heren en dames denken daar anders over. Uit een reeks van 25 kiezen zij acht echtparen. Ook de lerares Nederlands, met zonder man. Geen tien, geen twaalf, geen alleengangers, geen solofietsers. NEEN, ACHT échtPAREN. “Dat is geheel toevallig”, becommentarieert lady Iris mijn blog achteraf. Het zij zo. Zij voegt eraan toe dat ik welkom ben om in de zomer een etappe mee te fietsen. Voor mijn persoonlijke lol of voor Hampshire Hotels marketingleut?
Game over

De jury oordeelt, de jury heeft het voor het zeggen. Buiten kijf. Maar objectieve maatstaven? Kunnen verschillende juryduo’s een eensluidende beoordeling aanleggen in wat heet ‘speed date sessies’? Ik dacht het niet. Ik dacht dat natte vingers om de hete pap heen roeren. Alleen dat woordgebrei al: speed date sessie. Wie verzínt dat? Ware ik ‘Dictionarial Manager Executive’ uit Hampshire, ware het gebruik verboden! What ’s in a word - speed sessie. In ieder geval geen succes voor mij.
Op het moment dat ik aan de Garderenseweg arriveerde, zoemde het woord van het jaar door mijn hoofd. Fietsestafette. Als je dat geschreven ziet, leest het niet lekker weg. Fietsestafette gaat het niet worden. Fietsestafetteleurstelling gaat zegevieren. Ik geef toe, niet alle letters van het alfabet komen daarin voor, wel 26 stuks. Om met scrabbelen te winnen: een woord van 26 letters. Of past dat soms niet op het scrabblebord? Drie keer de woordwaarde en de bedenker komt in het Guinness Book. Fietsestafetteleurstelling. Het past precies op míjn bord, in míjn harde schijf.
Wil je weten wie er ook was? Zonder te hoeven speed daten: Hans Hendriks. Hij heeft automatisch een toegangskaartje toegewezen gekregen in het estafetteparcours van dit jaar. Dat wisten wij niet, dat kregen wij als onverwacht losse strofe te horen. Objectieve toelatingscriteria? Eerlijke spelregels? Wie jureert, mag het zeggen. Fietsestafetteleurstelling! (Ik ga er bijna van stotteren).
Waar de ‘winnaars’ op de groepsfoto gaan – nee, geen fiets in beeld (de mijne leen ik nooit uit, ook niet als het niet gevraagd wordt) – drinken de afgewezenen hun teleurstelling weg en eten een bittere bal van een schaaltje. Ik proost op het verdriet van twee mit-einzelgängers. Zegt de ene (Groninger) tegen de andere (Belg): “Is het jou ook opgevallen dat er allemaal echtparen zijn verkozen?” (hij slikt de ennen in, zoals het Grunnings hoort). Ik neem een slok, de Belg en de Groninger heffen hun glas. De ene moet 157 kilometer naar huis, de andere 248. Niet op de fiets, zoals ik. “Pas maar op voor de wilde zwijnen. Die zoeken de berm op om in het donker te wroeten”. Ik geef aan dat mijn koplamp functioneert, vooraf gecheckt. “Ik zie hier al genoeg wilde zwijnen in de schijnwerpers”, had ik willen riposteren. Maar ik houd me in. Ik ga naar ‘huis’, naar mijn Vrienden-op-de-Fietsvriendin, die zou opblijven. Al zou het héél laat worden, ook al heb ik de sleutel van haar huis in mijn achterzak.
Parelketting

We kletsen in haar huisje aan de bosrand nog lang en gezellig na. Er gaat niets boven huiselijk onderdak, daar kan geen hotel tegenop. Warme persoonlijke gastvrijheid is de allersterkste troef. Mijn Fietsestafetteleurstelling is snel doorgespoeld. Ik loop nog even naar buiten, kijk omhoog. Heldere Hemel. Ik ga naar mijn kamer, lees nog even, vaste gewoonte. Het geschenk van de voorbije boekenweek: Heldere Hemel van Tom Lanoye. De novelletitel reminds me of Hampshire Hotel, reminds me of Hans Hendriks. Schone schijn of (schijn)Heilig Huisje, wat is dat toch? HH, ha ha!
Een kort nachtje – vroeg en gezond weer op – brengt een prima ontbijt. Tobias is al uitgelaten, hij springt ook uitgelaten. Wat ’n lief beest, en je hoort hem niet. We nemen afscheid met een welgemeend tot ziens. Ik keer er zeker terug. Om van de Veluwse natuur te genieten. Op de fiets, logerend op het mij bekende adres. Kijken of er veel fietsen geparkeerd staan op de sintels van Hampshire Hotel ‘Mooi Veluwe’.
Aan Iris’ uitnodiging om alsnog spontaan met Hampshire’s Fietsestafettetour 2012 mee te fietsen heb ik geen behoefte. De Hampshire Jury heeft zich luid en duidelijk uitgesproken. Niet voor mij, noch voor die andere solisten op twee wielen. NS brengt mij voorspoedig naar huis, langs de natuur van de Oostvaardersplassen. Ganzen, herten, paarden, runderen, ze staan alle in groepen bijeen, in hun eigen habitat. De omweg brengt me voor een kort familiebezoek naar Lelystad, naar nicht Ria en de haren. 

... familiebezoek ...
De treinen zijn leeg. Mijn fiets vindt steeds een eersteklasplaats. Ik kan rustig zitten. De conducteur vraagt waar ik heb gefietst. “In Putten op de Veluwe. Ik heb een nieuwe Vriendin-op-de-Fiets ontmoet. Zij noemt onze ontmoeting een ‘pareltje aan haar ketting’. Zij wel. Ik noem de trip toch een Fietsestafetteleurstelling. Dat is niet háár schuld, hoor”, date ik er speed aan toe. Hij geeft mij mijn geknipte reisbiljetten terug.
Vanaf station Heiloo fiets ik zaterdagnamiddag in een koude, gure, herfstachtige wind naar huis. In Limmen zijn de Bloemendagen gaande. Bij mooi weer een prachtig feest, vooral langs de fietsroute. Honderden volgen het uitgezette parcours. Bijna net zo veel pakken hun heilige koe, om mozaïeken en fietsers te bezoedelen, te bedoezelen, te bedieselen. Ik rijd langs Hotel Heiloo. Huh? Hotel Heiloo? HaHa! Daar is-ie weer, mijn HaHa Erlebnis. Als-ie nou maar geen syndroom wordt ... Hampshire Hotels, een Heilig Huisje. Net zo uniek als Hans Hendriks, of als Hilton Hotels, ha ha. 
Thuis krijg ik een glaasje rode wijn voor mijn neus, voor mijn lippen. Mijn HuisHostess lacht mij lieflijk toe. Erna is zij de allerliefste, daar heb ik geen jury voor nodig. Erna verdient een bloemetje! 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten