donderdag 24 februari 2011

LastPost - Last Post - LastPost - Last Post- LastPost

Triomf Na Triomf
Teleurstelling Na Teleurstelling 




Vrijdag 25 februari 2011 is een memorabele dag. Ik blaas mijn 'Last Post' en koers een laatste rondje voor TNT Post. Een afscheidsronde. Mijn 'burgemeesterswijk' in Heiloo (wijk 1852C) was een waar genoegen om gedurende drie jaar, drie maanden en drie weken doorheen te laveren, soms overstag gaand, soms gijpend, maar altijd het hoofd boven water houdend. Zon, regen, zuidwester storm, sneeuw, ijzige oosten wind: ze hoorden er allemaal bij. Weermannen noch weervrouwen konden mij tegenhouden, want beweging in de Hollandse buitenlucht is hoe dan ook gezond. Het houdt je bij de dokter vandaan, het houdt je bij de anabole sportschool vandaan, het houdt je jong, vitaal en spiritueel. Het laatste met name als je openstaat voor de 'mens', zijnde de geadresseerde(n) waar je met voor hen belangrijke, vertrouwelijke waar langs de deuren gaat.
Gezellige praatjes vullen wél gaatjes, de postbezorger vervult een sociale functie, soms een vertrouwensfunctie. Daar wordt hij door de baas niet voor beloond (integendeel!?), dat is invulling op eigen initiatief (in eigen tijd).
Zie hier een duiding in de richting van
'Vroeger was alles beter'. Of dat zo is, who knows? De 'mens' die zijn of haar post ontvangt, waardeert het in ieder geval.   
In doorsnee wonen in de wijk die ik de mijne noem aardige mensen, zij het géén doorsnee mensen. Ik zal hun aangename gezelschap en het plezierige contact gaan missen. Vooral het afscheid van de zeer gewaardeerde 'Prinsen en Poorters in dit Bourgondisch deel van Heiloo' zal ik niet snel vergeten. Hiermee bedoel ik uiteraard ook (en misschien wel vooral) de 'Prinsessen en Poorteressen' die eveneens hun waardering naar hún postbezorger op meer dan aimabele wijze betuigden. Nee, namen zal ik niet noemen. Wie mijn aanduiding als een schoen passe, trekke hem aan. Dank u, dank u, dank u, voor de mooie gaven, van Bourgondisch glas rood 'druivensap' tot meer dan lezenswaardig boekwerk, van fraaie gesigneerde kaarten tot heerlijke chocolade, en nog veel meer. Ik zal er in goede herinnering van genieten.
U allen zij hartelijk gegroet. Van uw LastPost zult u geen 'last' meer ondervinden!

Voor mij persoonlijk is het wachten nu nog slechts op een 'geluidje' van de baas. Maar ja, het zijn barre tijden. Het sociale beleid van TNT Post staat onder hoogspanning. Al te hoge verwachtingen omtrent een managerial berichtje (telefoontje, mailtje, om maar eens een voorbeeldje te noemen) zal ik maar niet koesteren. Het zij zo. Maandag a.s. is de allerlaatste dag van de maand, de allerlaatste dag van mijn TNT-dienstverband. Dus neem ik dan de gelegenheid te baat om mijn TNT-uniform, alle onderdelen daarvan en alle epitheton ornantia verre van mij te werpen, om deze zodoende te retourneren naar het bedrijf dat zich in een snelle spiraal down hill lijkt te bewegen. Zelfs op het simpele, persoonlijke, sociale vlak glijdt het razendsnel af.
'Word TNT-postbezorger, kom bij ons werken', scanderen radiospot en rondgestrooide flyers. Ja, ja, denk ik, als ik dat hoor en lees. Radiospot of radiosatire. 't Is mij goed, 't is mij genoeg. 't Is mij goed genoeg, doeg.








 

Dan trek ik mijn schoenen uit - weer een versleten paar - en werp ze in de kliko. Ik ga van een heerlijk glaasje wijn genieten. Ik ga een mooi boek lezen, over Prinsen en Poorters in de Bourgondische Nederlanden. Ik ga dagdromen over een Flying High reis door Canada, aan de hand van een schitterend fotoboek. Dan denk ik nogmaals aan de goede, gulle schenkers van deze fraaie afscheidscadeaus. Dan weet ik zeker dat ik nog eens bij hen langs zal gaan, gezellig, keuvelen over die goeie ouwe tijd, die tijd dat TNT Post nog post bezorgde ...

Speciale groet aan de leerkrachten en kinderen van de Jan van Rijckenborghschool 
 
"Denk erom, lieve kinderen, jullie krijgen géén elastieken meer van de postbodúhhhh ..."




Het was me een weekje in mijn wijkje, ik heb ervan gedroomd, ha ha:

Zeeweg, met huizen als kastelen, de een nog mooier dan de ander, De Wildtlaan, met vaste aanspreekpunten, Fontein Verschuirlaan, met langdurige verbouwingen en ander, zwaarder leed, Wentholtlaan, met (wereld)reizigers en trouwe Boris, die mij eerst deed schrikken, daarna eeuwige aanhankelijkheid betoonde, opnieuw De Wildtlaan, waar AZ Alkmaar jammerlijk ten onder ging, met dank aan zijn mecenas, Van Vlaederackenlaan, waar globalisering tot expressie kwam (van Argentinië en Canada tot Iran en Singapore), Trompenburg, waar ik halverwege (Van Rijckenborgh) altijd welkom was voor noodstop en hartstochtelijke toejuichingen, Arklaan, waar bij het keerpunt altijd Amsterdamse humor en vertier weerklonk, soms met een gele rakker in de achtertuin, rond de vijver aan de Van Merlenlaan, een weldadige slotronde, alvorens ik mij naar de Ringweg tegen het verkeer in begaf, om een uitermate vitale, op hoge leeftijd schitterend schilderende, zo ook tuinierende oud-collega uit mijn tijd bij de kruidenier van de kleintjes - aha, die - te ontmoeten, waarna de laatste stulpen langs de Zeeweg mij de stuipen op het lijf joegen en ik mij kon opmaken voor de éclatante climax in de 'Woonheuvel', een all-in-verzorgd woonoord (met bitter-, biljart- en koersballen) waar ouderen het voor het zeggen hebben, ook al waren zij op het eerste oog niet allemaal even wijs (hoe ouder hoe ...), en waar ik een dozijn vriendinnen verdrietig achterlaat (van jong, jonger tot ouder, oudst), ha ha













maandag 21 februari 2011

Het geheim door de ogen van Cinescoop

El Secreto de Sus Ojos 

Gisteravond - maandag, vaste prik - zijn we in het kader van ons Cinescoop-abonnement weer naar de 'bios' geweest. Dat heeft eventjes geduurd door de brand in ons vaste theater De Beun, en vanwege de nog voortdurende herstelwerkzaamheden.
De Cinescoop-organisatoren zijn er in geslaagd een tijdelijke alternatieve locatie voor filmvertoning te vinden. Derhalve togen wij in de vrieskou op de fiets naar de aula van de GGZ aan de Kennemerstraatweg in Heiloo.
We troffen daar een zeer acceptabel ingerichte filmzaal aan, waarin het goed toeven was. Dat de stoelen niet dezelfde kwaliteit als die van De Beun vertegenwoordigen, neem je op de koop toe, ook al is na een tijdje sprake van het verschijnsel 'houten kont'. Natuurlijk zul je dan ook nog zien dat de vertoonde film vrij lang duurt (2 uur 7 minuten), maar de geboden romantiek in de misdaadthriller 'El Secreto de Sus Ojos' (Het Geheim in hun ogen) woog daar ruimschoots tegenop. 

Sinds 1974 staat een onopgeloste, gewelddadige moord op een jonge vrouw in het geheugen van Benjamin Espósito gegrift. Hij heeft destijds meegewerkt aan het onderzoek naar de verkrachting en moord op het pasgetrouwde slachtoffer. Nu, 25 jaar later, na zijn pensioen bij de Argentijnse rechtbank, besluit hij een roman over deze misdaad te schrijven, gebaseerd op de geklasseerde zaak die hem nog steeds blijft achtervolgen.
Het boek leidt hem terug naar een van de somberste periodes van Argentinië, waar de sfeer verpletterend is en waar schijn bedriegt. Terwijl Espósito de dossiers van de zaak opnieuw openslaat, stuit hij op veel tegenwerking. Met zijn schrijfproject brengt hij niet alleen zichzelf, maar ook zijn collega Pablo Sandoval (Guillermo Francella) en zijn baas Irene Menéndez-Hastings (Soledad Villamil) in gevaar.
Ook dit keer kan Espósito de zaak niet loslaten. Hij krijgt weer te maken met zijn vroegere collega Irene Menéndez-Hastings, die hij maar niet uit zijn gedachten krijgt. Terwijl hij schrijft, herbeleeft hij het verleden. Dat hij toen verkeerde keuzes heeft gemaakt, wordt hem pijnlijk duidelijk. Hij zet door in de hoop zijn fouten te rechtvaardigen, zijn eigen toekomst te veranderen en de vrouw, waar hij dertig jaar later nog steeds van houdt, eindelijk de waarheid te kunnen vertellen.

El Secreto de Sus Ojos, een thriller en liefdesdrama van Juan José Campanella, werd in 2010 met een Oscar voor beste niet-Engelstalige film bekroond.

Oef. Aan het eind van de film moet je even zuchten. Enkele vorengaande films uit de Cinescoop-reeks brachten een lichte neiging teweeg om ons abonnement op te zeggen. Matige kwaliteit, veel geweld en veel herrie. 
Deze bekroonde film geeft de filmliefhebber nieuwe moed. Prachtige sfeertekeningen - ook al ben je nog nooit in Argentinië geweest -, uitstekende rolvertolkingen vol intriges, list en bedrog, dramatische ontwikkelingen en uiteindelijk de ware liefde die komt bovendrijven. 
Ja, nieuwe moed om op te gaan voor de volgende film uit de serie:  'Red' met Bruce Willis, Mary-Louise Parker, Morgan Freeman, John Malkovich en Helen Mirren. Opnieuw een actie-komedie. O o, als die maar niet volop geweld en herrie is ...

Mijn linker buurvrouw in de GGZ-stoelen (mijn vriendin Erna zit rechts van mij) wijst mij op de daaropvolgende rolprent: 'Haar naam was Sarah'. 
"Dat is echt een hele mooie film", vertelt zij. "Ik heb het boek gelezen, en dat is geweldig verfilmd".
Met de net ondergane ervaring en de vooruitzichten in het voorjaar houden wij onze Cinescoop-verslaving nog maar even in stand. Overigens net als onze Filmliga Heiloo-verslaving, waar wij zeker niet van willen afkicken. 'Het geheim in hun ogen' zou goed in de Filmliga-keuze hebben gepast. 
 

Voor Ierse muziekliefhebbers

Op zaterdag 5 maart a.s zijn Erna en ik met (schoon)moeder Corien in Drenthe. In zalencentrum Meursinge aan de Hoofdstraat 48 te Westerbork vindt vanaf 20.30 uur een Celtic Music Night plaats. De avond wordt gevuld met fantastische optredens van Kilshannig en John O'Dreams in concert. Wij zullen daar bij zijn, want het gebeurt niet vaak dat in deze mooie provincie de Nederlandse top op het gebied van Ierse muziek bij elkaar is. Het wordt zeker een mooie muziekavond waarvoor een toegangskaartje slechts 17,50 euro kost. De kans om dit mee te maken mag een Ierse muziekfan dus niet aan zijn neus voorbij laten gaan.

Een bijkomende ervaring zullen onze twee weekendnachten in Orvelte zijn. Corien heeft geboekt in B&B 'Slaoperij', die staat voor slaop'n en stoet. Als dat geen warm bed/bad oplevert ...
De Slaoperij is een boerderij, waarin wij onze vermoeide hoofden te ruste kunnen leggen op de plek waar vroeger de koeien stonden. Als wij er zijn, is het begin maart, nog net geen echte lente. Of we onze (vermoeide?) benen ook kunnen uitstrekken onder de ouderwetse hoogstam fruitbomen in de boomgaard is de vraag. We kunnen een bolderkar huren en natuurlijk een tour door monumentendorp Orvelte maken.
De keus is te groot om alles aan te doen: Kamp Westerbork, Drents museum, dierentuin Emmen, Hunnebed-museum, Boomkroonpad, Knipselmuseum, Museum Herberg 'De Ar' (Westerbork), Ellert en Brammert (Schoonoord), Veenpark, Beeldentuin De Hullu Gees. Wat zal het worden naast Kilshannig/John O'Dreams?




www.kilshannig.nl
www.johnodreams.com 
www.slaoperij.nl

woensdag 16 februari 2011

Madrid, een monumentale metropool

No, no, geen 2009, maar 2011
Nooit alleen



Met m'n magische leeftijd in het vooruitzicht – 65 op 11022011 – trakteert Erna mij op een lang weekeinde Madrid, een trip om je op te verheugen. Met de NS reizen we vrij snel naar Schiphol, waarna met lichte vertraging de Airbus 321 van Iberia spoedig op hoogte hangt, zodat we kunnen constateren dat ons reisdoel midden in de Spaanse hoogvlakte ligt. 
Filips II, de opvolger van keizer Karel V, heeft 450 jaar geleden Madrid als Spaanse hoofdstad aangewezen. Hij had groot gelijk. Andere locaties als Valladolid, Segovia en Toledo kwamen ook in aanmerking, Madrid genoot zijn onverbiddelijke voorkeur. 
Meteen komt uit het hele land een gigantische mensenstroom naar die nieuwe hoofdstad op gang. Ambachtslieden, dichters, koks, soldaten, dieven, klaplopers worden allen tot Madrilenen. 
Erna en ik voegen ons voor de eerste keer, zij het voor korte tijd, als nieuwsgierige stedenliefhebbers in deze illustere rij.


Het is midden februari, de zon staat aan een strakblauwe hemel, de digitale straatthermometer wijst 15 graden Celsius aan. Ons hotel ligt in het stadscentrum op een hoek aan de Gran Via. Met de metro ben je er zo, vanaf vliegveld Barajas (T4) voor twee euro per persoon in pakweg twintig minuutjes. Een overstapje op station Nuevos Ministerios van lijn 8 (roze) naar lijn 10 (blauw), en nog eentje op station Alonso Martinez van lijn 10 naar lijn 5 (groen).


'Uitstappen op station Callao', legt een op het vliegveld aanwezige Patronato de Turismo van achter de balie in een fraaie met veel daglicht gevulde aankomsthal ons geduldig en gedienstig uit. '!Disfruta de Madrid!, oftewel 'Geniet van de stad!'.
Op de plattegrond van de metro en op die van Centro Madrid omkringelt hij onze bestemmingen. 


Ons Hotel Regente *** dient als een puike uitvalsbasis, waarin wij als jongere ouderen naar onze gewoonte om een rustige kamer, dus eentje aan de achterkant vragen. Rustig zal het in een groot logeeronderkomen nooit zijn, maar aan loeiende sirenes en ander lawaai via de Gran Via hebben wij geen nachtelijke behoefte. Die onrust kennen we vanuit eerdere ervaringen, zoals onder meer in het hart van New York, Manhattan.

Hotel Regente (153 kamers) ligt ideaal, midden in downtown Madrid. Plaza Mayor, Puerta del Sol en Koninklijk Paleis liggen bijvoorbeeld op loopafstand. Voor echte liefhebbers bevinden theaters, bioscopen, restaurants en boutiques zich als het ware om elke hoek.

Plaza Mayor

Madrilenen onderscheiden zich van andere Spanjaarden. Zij wonen immers in een van ’s werelds aantrekkelijkste steden … en dat weten zij maar al te goed. Hun smeltkroes is méér Spanje dan die van Barcelona. De eeuwige concurrent aan de Catalaanse kust - ook daar waren we eens - richt zich vooral op zijn eigen regio. Madrid echter verenigt elementen uit álle Spaanse windstreken.

Om Madrid te leren kennen mengen wij ons onmiddellijk tussen de bevolking. We treffen alom een echt Spaans ‘kippenhok’ aan, of we nu een curieus buurtwinkeltje in een van de zijstraatjes ingaan, het grote warenhuis El Corte Inglés binnenstappen of een honderd jaar oud café betreden om aan een café sol te slurpen. We ontdekken naast romantische ook de vuile hoekjes van de straat. Zakkenrollers staan op de loer en de onverholen armoede van bedelaars en dakloze zwervers ligt op straat.

Wij willen in Madrid honderduit van het goede leven en vooral van de gastronomie genieten. Van tapas en wijn, van verse zeevruchten, van lekkers uit het platteland van Galicië. Als centrum van de Spaanse cultuur vertoont Madrid zich als een open boek dat iedereen kan lezen. Eerlijk, ongecompliceerd. De stad wekt veel bekoring door haar gevarieerde, contrastrijke karakter. 
Naast monumentale architectuur kom je verschillende straatartiesten tegen tussen de onder alle omstandigheden uitstekend geklede Madrilenen. Onder die laatsten veel gedistingeerde echtparen van onze, in ieder geval van mijn leeftijd. Ja, ja, Madrid heeft ook een degelijk, statig karakter.  

Madrid is bovendien de stad van de flamenco, van stierenvechten en van Real Madrid, de beste voetbalclub van Europa. Of het nu lente, zomer, herfst of winter is, men zegt dat ongezellige dagen in Madrid ondenkbaar zijn. Je bent er ook nooit alleen, zelfs niet als je je in je hotelkamer zou afzonderen. Loeiende sirenes, straatgeruis, burengerucht, enfin ... je hoort altijd iets of iemand.
Maar om in kort tijdsbestek zo veel mogelijk te genieten, moet je wél keuzes maken in deze bruisende hoofdstad, die steeds in beweging is en veel energie uitstraalt.
 


 El Futbol en Madrid








Sinds jaar en dag stap ik geen voetbalstadion meer binnen, hoezeer ik ook met het 'spelletje' ben vergroeid. Allerlei uitwassen weerhouden mijn belangstelling. Eenmaal genietend van vooral culturele aspecten in een lang weekeinde Madrid stimuleert vriendin Erna mij om ook een sportieve uitspatting te ondergaan.
Op de dag van onze terugreis, via vliegveld Barajas, metroën wij vanuit het stadscentrum langs ‘Estadio Santiago de Bernabéu’. In een tussenstop schrijf ik een Tour Bernabéu op mijn conduitestaat bij, al speelt of traint de Mejor Club del Siglo XX  op deze maandagmiddag niet.
Vanaf grote hoogte naar doelen en middenstip loerend drijven herinneringen uit de jaren vijftig van de twintigste eeuw naar boven. Legendarische wedstrijden van de Koninklijken glijden op mijn netvlies voorbij. Een halve decade zijn de Merengues de onverslaanbare overwinnaars in de strijd om de Europa Cup I, dat protserige ding met de ‘Grote Oren’.

In ons Olympisch Stadion te Amsterdam zag ik Alfredo di Stefano, Gento en de Hongaar Ferenc Puskas schitteren, als tovenaars op groene zoden in maagdelijk witte tenues. De roomwitte outfit diende als een hommage aan een van Madrids overheerlijke traditionele toetjes, een delicieuze Merengue.
Ik meen mij te herinneren dat onder de gezagafdwingende leiding van ene Leo Horn zich een grandioze finale afspeelde tussen Real uit Madrid en Benfica uit Lissabon, met de opkomende ster Eusebio in hun Portugese midden. Volgens mij werd dat de eerste duikeling voor de Spanjaarden, die ondanks drie treffers van linkspoot Puskas met 5-3 klop kregen. Tja, die goeie ouwe tijd …

Nu staar ik – Good Old Victoriaan, proefwedstrijd bij Ajax op m’n conto – in een winderige tribunedoorgang op een hoogte van zo’n vijftig meter naar het veld. Veld? Biljartlaken zul je bedoelen, Samuel. Een trits goed ter been zijnde terreinknechten dirigeert in gestage pas een tuingrasmaaier in rechte banen van een meter breed dwars over de ene helft van het veld. Straks doen zij dat in de lengte nog eens dunnetjes over, zodat de rechthoek van zeg 55 bij 110 meter in een maxi-schaakbord transformeert. Eerder moet echter een vloot ‘vliegtuigjes’ die met kunstlicht elke grasspriet koesteren zijn zonnebankverrichtingen op de andere speelhelft hebben uitgestraald. 
Ik droom imaginaire mensenmassa’s op de tribunes. Fanatieke meutes die mijn naam scanderen als ik met de licht gekrijte punt van mijn knalrode muiltjes een stiftje produceer dat de totaal verraste supergoalie tegenover mij aan het groene laken vastnagelt. Het is de winnende treffer, mijmer ik, mijn mooiste ooit …

Een visite in de Mokumse Arena haalt het niet bij deze panoramische Spaanse vliegende schotel. Real Madrid, Real Madrid, Real Madrid, waar je ook kijkt.
Ik kan jongens als Rafael, Wesley en Arjen goed begrijpen dat zij hier wilden ravotten. Magie, magie, magie … Mag dat? Ja, dat mag.

De pelgrimage te voet door dit Heilige der Heiligen brengt de fanaat die zestien euro neerlegt voor een bezoek aan een stadion zonder sterren op het veld ook langs de kroonjuwelen van deze meest gelauwerde club ter wereld.
Spaanse, Europese, Intercontinentale titels, een glanzende verzameling bekers zonder weerga spiegelt zich in de catacomben af. Je zult de relikwieën allemaal moeten poetsen.


Commercie is in het hedendaagse voetbal alom vertegenwoordigd. Je kunt jezelf hier op de kiek laten zetten naast één specifieke of te midden van enkele andere RM-vedetten. Ik ben jong, maar toch ook 65+, dus gaat mij die uitdaging een chapiter te ver. Zelf nooit écht doorgebroken, dus nu ook niet doen alsof ...
In de reusachtige RM-‘tienda’ kun je tussen een uitgebreide reeks kado-artikelen shoppen dat het een lieve lust is. Ook dat het een lieve duit kost. Wat kostte ons shirtje in de goede oude tijd? Ik weet het niet meer. Hier schrik ik van de vraag die Erna mij stelt: “Wil jij zo’n souvenir?”.
Ik hijs mijn leesbril op mijn neusbrug en staar met open mond verbluft naar het prijskaartje. Zie ik dat goed? 89 Euro. Wil je spelersnaam en nummer op de rug, moet je nog eens 5 Euro per teken extra lappen. Caramba!!! Is het vreemd dat ik onze Europese munteenheid hier met een hoofdletter E neerzet? Is het gek dat ik mijn portemonnee (on)beroerd in mijn kontzak laat?
Nee toch zeker. Ik ben toch niet loco … Misschien moet ik een volgend keer toch maar eens Camp Nou binnenwippen, daar zijn de prijzen voorlopig minder (althans in de prijzenkast).



                                                                  


 In vier en een halve eeuw is Madrid de stad van het goede leven geworden tussen adembenemende paleizen, barokke kerken, authentieke gebouwen en gewaagde architectuur.
De hoogstgelegen Europese hoofdstad is ook rijk gezegend met kunst. In die kerken en kloosters, in die paleizen en musea, en zelfs in die cafés. Kunst is in Madrid beslist geen elitaire aangelegenheid, maar een wezenlijk onderdeel van het dagelijkse leven. Zoals in de Gouden Eeuw, toen de werken van genieën niet alleen de adel, maar ook het gewone volk betoverden. Sinds die zeventiende eeuw – ‘Siglo de Oro’ – is Madrid een metropool die uitmuntende filmmakers, flamencokunstenaars, schrijvers én schilders heeft voortgebracht.

Onder de musea vol beroemde meesterwerken bevinden zich het Prado, Museo Thyssen-Bornemisza en het Centro de Arte Reina Sofia. Je komt er hofschilders als Velásquez en Goya tegen, en Spaanse meesters als Dali, Picasso en Miró.
Alleen al het Museo Nacional del Prado is een reis naar Madrid waard. Het biedt met meer dan tienduizend werken, waarvan slechts de helft kan worden geëxposeerd, een panorama van Europese kunst van de middeleeuwen tot ongeveer 1850, waarbij de Italiaanse, Vlaamse en Spaanse schilderkunst de overhand heeft. De grootste collectie Spaanse schilderkunst ter wereld hangt er. Een schat aan buitenlandse kunst weerspiegelt de historische macht van de Spaanse kroon.


Het Museo Thyssen-Bornemisza bevat de verzameling van baron Heinrich Thyssen-Bornemisza en zijn zoon Hans Heinrich. Het is de belangrijkste particulier verzamelde collectie ter wereld, met werken van Titiaan, Goya, Van Gogh en Picasso. Heinrichs echtgenote Carmen startte de verzameling in het midden van de jaren tachtig van de twintigste eeuw, geïnspireerd en gegidst door de verzamelwoede van haar ongetwijfeld schatrijke man.
In 1992 is de collectie in het achttiende eeuwse neoclassicistische Villahermosapaleis ondergebracht en het jaar erna verkocht aan de Spaanse staat. De sterke punten van dit museum zijn de zwakke van het Prado, zoals Italiaanse en Hollandse primitieven, negentiende eeuwse Amerikaanse schilderkunst, im- en expressionisme.


Het nationaal museum Reina Sofia is gehuisvest in een hooghartig ogend gebouw, het achttiende eeuwse stadsziekenhuis. In het levendige kunstcentrum, waar je de weg wel eens kunt verliezen, leidt niets af van kunstwerken als Picasso’s ‘Guernica’. Dit zeer aangrijpende werk kwam tot stand naar aanleiding van de Spaanse burgeroorlog en het Duitse bombardement op de Baskische stad Gernika-Lumo in 1937. Het werd in opdracht van de republikeinse regering geschilderd voor het Spaanse paviljoen van de Wereldtentoonstelling in Parijs. Voor de Spanjaarden heeft het werk een diepe historische betekenis, omdat het een van de pijnlijkste perioden van de Spaanse burgeroorlog oproept.



Op advies van onze goede vriend en wereldreiziger Nico maakten wij ook een pittige wandeling naar Museo Sorolla aan de Paseo General Martinez Campos. Van dit uitstapje naar de voormalige ‘woning’ van Joaquin Sorolla y Bastida hebben we evenzeer genoten. Deze kunstenaar – bekend als ‘schilder van licht’ - leefde van 1863 tot 1923. Zijn onderwerpen bevonden zich vaak in de open lucht: strandscènes, landschappen, tuinen. Sorolla was ook portretschilder met een elegante stijl. Waarschijnlijk was hij in zijn tijd de meest geapprecieerde Spaanse artiest, die internationaal als het bekendst gold.
Sorolla’s weduwe Clotilde Garcia del Castillo creërde het Sorolla Museum al in 1925. Na toestemming van de Spaanse staat werd het op 11 juli 1932 officieel geopend. Als eerste museumdirecteur fungeerde Sorolla’s zoon, Joaquín Sorolla y Garcia. Bij zijn overlijden in 1948 vergrootte hij de collectie door al zijn kunstbezittingen aan de Fundación Museo Sorolla te schenken.
Het gebouw, waarin het museum is gehuisvest, is in 1911 gebouwd door architect Enrique María de Repullés y Vargas (1845-1922). Sorolla intervenieerde onmiddellijk in het ontwerp door de familiewoning van zijn werkruimten te scheiden. Daardoor ontstonden drie met elkaar verbonden ateliers achter een nieuw gevelaanzicht. De oorspronkelijke sfeer van huis en studio is duidelijk bewaard gebleven en bevat onder meer de mooiste collectie van Valenciaanse kunstenaars. Naast zijn schilderijen en tekeningen zijn ook andere bezittingen van Sorolla geëxposeerd: antieke en moderne beelden, meubelen, gouden en zilveren objecten, textiel- en metaalobjecten, en bovenal een verfijnde verzameling van Spaans keramiek, merendeels uit Valencia en Aragón.
Na een rondgang door het imposante gebouw namen we in de tuin een moment om uit te rusten op een mozaïekbank, alvorens ons via het nabije Monumento a Castelar en de Paseo de la Castellana en Plaza de la Cibeles op weg naar de oude binnenstad te begeven.






Real Jardín Botánico

In 1755 gaf Fernando VI opdracht om de Real Jardín Botánico van Madrid aan te leggen. Sindsdien heeft de botanische tuin diverse veranderingen ondergaan. Het huidige domein van rust en natuur bevindt zich tegenover de zuidzijde van het Prado aan Plaza de Murillo 2. Het is geen openbaar park, dus mocht Erna voor 2 euro 50 en ik door mijn leeftijd toch gratis (65+) naar binnen. Zo’n beetje hetzelfde toegangsregime als in het Museum Sorolla.
Op ruim acht hectare bevinden zich hier zo’n vijfduizend plantensoorten. Het geheel bestaat uit vier ‘terrassen’ op verschillend niveau. Oeroude zeldzame bomen en exotische planten uit Latijns-Amerika en het Middellandse Zeegebied vormen een grote attractie.

Als je door de Puerta de Murillo langs de kassa de tuin binnenstapt, bevindt je je in de Paseo de Quer, midden in Terraza de los Cuadros. Op de lange zijde hiervan staat aan de Paseo de Minuart de koningspoort, ofwel Puerta del Rey.
Stenen trappetjes verbinden de Paseo bajo met de Paseo alto de Gómez Ortega, waartussen standbeelden van illustere botanici staan. Op het iets hogere niveau bewonder je het Terraza de las Escuelas Botánicas, met in zijn midden het standbeeld van Karel III, die de tuin in 1781 op zijn huidige plek door botanicus Gómez Ortega , Juan de Villanueva (architect van het Prado) en Francesco Sabatini liet ontwerpen.
Het volgende niveau langs de Paseo de Mutis behelst Terraza del Plano de la Flor, waarop Paviljoen Villanueva, gelegen op Terraza Alta o de los Laureles, uitkijkt. Aan de zijkant hiervan staat Invernadero Santiago Castroviejo, een grote tropische kas.
Wandelen en rondkijken luidt hier het adagium, net als op Plaza Mayor of Puerta del Sol. Alleen is het in de tuin qua mensen een heel stuk rustiger. In het Villanueva-paviljoen werd aan toeristenwerving gedaan. Het Canarische eiland Fuerteventura stond zeer aanlokkelijk centraal. Vooral de extreem brede filmbreedbeelden – wel vijftien meter breed – toonden schitterende opnames van een magnifiek vakantie-eiland. Dit ziende waren we geneigd onmiddellijk te boeken.











Estación de Atocha

De eerste spoorlijn in Madrid, in 1851 in gebruik genomen, liep van Atocha naar Aranjuez. Veertig jaar later werd het oude station Atocha vervangen door een nieuw gebouw. Inmiddels heeft Madrid twee stations voor langeafstandstreinen: Chamartin in het noorden en het genoemde Atocha ten zuiden van het centrum. De twee stations zijn via een tunnel onder de stad met elkaar verbonden.
Het oude gedeelte van Atocha was een van de eerste constructies in de stad van glas en smeedijzer. Daarin is nu een palmentuin ingericht.
Het nieuwe, moderne stationsgebouw ligt naast deze tuin. Van hier vertrekken hogesnelheidstreinen naar onder meer Toledo, Sevilla en Barcelona.
Vanwege de herinnering aan de terroristische aanval in 2004 – niet minder dan 192 slachtoffers – zijn wij Estación de Atocha gaan bekijken. Een bijzondere ervaring: uitrustende schildpadden en zich haastende reizigers, gadegeslagen door ontspannen toeristen.







El Retiro

Het stadspark van Madrid in de dure wijk Jerónimo was in de zeventiende eeuw het privépark van de Spaanse koninklijke familie. Sinds 1869 speelt het een populaire, publieke sleutelrol in het stedelijke leven. Het is een soort gemeenschappelijke tuin, zoals het Vondelpark in onze hoofdstad. Je flaneert in alle rust door de lanen of neemt op een afgelegen plekje plaats op een bankje om wat uit te rusten.


Natuurlijk nemen ook wij plaats aan een tafeltje bij een van de kiosken langs het centrale wandelpad Paseo Salón del Estanque. Genietend van een drankje en uitzicht op het meer, waarin vele roeibootjes, meestal met stelletjes aan boord, ronddobberen. We genieten ook van het drietal dat zich met meegebrachte etenswaren aan een naburig tafeltje installeert. Sushi's en sausjes worden uitgebreid uitgestald om deze genoeglijk te kunnen verorberen. Als de ober langskomt, willen de drie een drankje bestellen. Maar er ontstaat een dispuut en de ober wijst nadrukkelijk naar de kiosk. Daar hangt een plakkaat, waarop de tekst eenduidig is. 'Meegebrachte eetwaren NIET aan onze tafels nuttigen'. 
De ober is ten slotte niet charitatief aan het werk, nietwaar.
Met een enigszins gepikeerde houding pakt het drietal zijn voedselpakket bijeen, de nodige vettigheid en andere rommel op tafel achterlatend, en steekt over naar een parkbankje, alwaar de picknick zijn vervolg vindt. De ober richt bij terugkeer aan het bewuste tafeltje, dat hij is genoopt schoon te maken, een venijnige blik in de richting van zijn 'koopjesjagers'.


Als wij de hoofdlaan door het park uitlopen, raken we in gesprek met een praatgrage Spanjaard uit Bilbao. Allervriendelijkst kletst de man ons in het Engels met Spaans accent de oren van het hoofd. Vooral wil hij de geschiedenis van Madrid en van Spanje aan ons kwijt, maar onze behoefte daarin is niet groot genoeg. Aan 's mans spraakwaterval komt uit zichzelf geen einde, dus rust op ons de ondankbare taak om hem de mond te snoeren, dan wel van hem zien af te komen. 
Na herhaalde pogingen begrijpt hij Erna's hint, als zij op haar manier aangeeft dat wij een andere richting willen inslaan.

Wij wandelen op ons gemak naar een fraaie, curieuze fontein die als hommage aan de duivel wordt gezien. Deze Angel Caído - 'gevallen engel' - van Ricardo Bellver, stelt de verdrijving van Lucifer uit het paradijs voor. 

Ach ja, paradijselijk stadsleven, net als in het Vondelpark ...
De 120 Retiro-hectaren groen in het Madrileense stadscentrum maken het hectische stadsleven een stuk aangenamer. 
Het is een gemoedelijk komen en gaan van wandelaars, joggers, verliefde stelletjes, mountainbikers, leeglopers, kleinkunstenaars, portretschilders, acrobaten, waarzeggers, en veel ouders met kinderen ... Vooral op zondag lijkt half Madrid een aangenaam verblijf in het Retiro te zoeken. 

Bij het centrale meer zitten veel jongeren op de trappen van de zuilengalerij in de vorm van een halve maan, met daarvoor het ruiterstandbeeld van Alfonso XII. In Spaanse stilte laten zij de Spaanse zonnestralen op hun verliefde gezichten neerdalen.

 






'El Retiro? Een stadsparadijs op aarde', menen de Madrilenen. 
Wij zijn het met hen eens!


In de snackbar schuin tegenover het stadion, op weg naar de metro
Laatste bocadilla jambon/queso

Ruim op tijd, á casa ... met geduld

Weer thuis