woensdag 29 februari 2012

De alwetende, almachtige planetoïde Johan Cruijff

Op 28 februari 2012 ontvang ik onderstaande reactie op mijn in november 2011 ingezonden stuk ten behoeve van de rubriek Lezerspost in het onvolprezen literaire voetbaltijdschrift voor lezers Hard gras.

Beste Peter,
... Namens Henk Spaan meld ik u dat uw stuk klaarligt om bij voldoende ruimte mee te gaan als Lezerspost ...
Vriendelijke Groet,
Hard gras
Marthine Boera
Bij daadwerkelijke plaatsing, op z'n vroegst in het nummer van april 2012, zal het de tweede keer zijn dat een pennenvrucht van mijn hand in Hard gras komt. Ik vind dat vet cool, uiteraard ben ik reuze benieuwd.
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

De alwetende, almachtige planetoïde Johan Cruijff

De intelligentie van sportmensen zit in hun rechter hersenhelft. Johan Cruijff, alias JC Super Star, poneerde deze stelling bij Pauw & Witteman. “Voetballers zijn Creatieve Jongens”, verklaarde het fenomeen met vele titels en onderscheidingen op zijn conto. Hij was zich er niet van bewust dat in deze uitleg zijn overbekende initialen terugkwamen, zij het in omgekeerde volgorde.
Ik vraag mij af of voetballers die over een goed linker been beschikken nóg intelligenter zijn. De man die even gemakkelijk met zijn linker als met zijn rechter been schoot, is ook het genie dat graag het conflictmodel hanteert, zo is menigmaal gebleken. Hij is een orakel dat de wijsheid in pacht meent te hebben. Voetbalwijsheid, op grond waarvan hij geen tegenspraak duldt. Voetbal als zíjn religie. Komt dat misschien door die initialen? JC is immers te herleiden tot Jezus Christus, een naam die ook vaak als vloek wordt gehanteerd.
JC, de artiest van de groene mat, is geen artiest in enig ander opzicht. Geen veldheer, geen innovator, geen literator. Zeker geen volksdichter. Die soort JC’s zijn er ook. Neem Julius Caesar, wiens vader net als die van Johan vroegtijdig overleed. Opgevoed door zijn moeder veroverde hij in Rome politieke macht. Hij beschikte over veel aanleg om een groot redenaar te zijn en schreef ook enkele tragedies. Hij was een militair genie dat slachtoffer van politieke intriges werd. Kwam dat door zijn vooringenomenheid? Door zijn drammerigheid? Deze JC kreeg uiteindelijk in elk geval 23 dolksteken te verwerken.
Niet alleen in Betondorp, ook in Enschede kwam een JC ter wereld. Zijn boek: Ik, Jan Cremer verscheen in 1964. Deze JC was ook zo’n lefgozer met talent, zo’n enfant terrible, maar dan van de Nederlandse beeldende kunst en literatuur, net als ‘Jopie’ ook buiten Nederland hooglijk gewaardeerd. “Rembrandt? Wie is dat? Ik heb geen verstand van sport!”, is als stekelig statement aan Jan Cremer toe te schrijven. Niet voor niets werden voetbalvandalen beschuldigd van Cremerisme.
We kennen natuurlijk ook onze klassiekers, waartoe Vadertje Cats behoort. JC als volksdichter: Jacob Cats. 'Kinderen zijn hinderen', dichtte hij. Het huis van onze premier is naar hem vernoemd. Het Catshuis staat bepaald niet op een berg. Bereikte de JC met het rugnummer 14 plaats zes op de lijst ‘Grootste Nederlander Aller Tijden’, JC de dichter kwam niet hoger dan plek 141. ‘Dikwijls ziet men dat de zotten met de wijze lieden spotten. Maar wie zich naar wijsheid stelt, laat de gekken ongekweld’.
Je kunt nog verder gaan, want er zijn zoveel meer JC’s, ook in het buitenland. Wie kent niet Johnny Cash, de man van songtitels als Blood, Sweat and Tears, Ring of Fire, Mean as Hell, Look at Them Beans, Come Along and Ride this Train, Unchained, Return to The Promised Land, en last but not least A Living Legend. Zou Cash al deze titels aan onze nummer veertien hebben gewijd?
O ja, dan is er ook nog ene Jack Charlton, bijgenaamd de Giraf, een Engelse voetballer en trainer die als speler wél door zijn broer (Bobby) werd overschaduwd. Deze Jack trouwens won met de Engelse ploeg overigens een WK, en beëindigde zijn voetballoopbaan net als Cruijff achterin de dertig. In 1988 was hij ook voetbaltrainer, en wel bondscoach van Ierland, waarmee hij, verwikkeld in een heroïsche strijd met Nederland, slechts acht minuten van de halve finales was verwijderd. Toen kopte Wim Kieft (WK!) de droom van deze langnek aan diggelen. Charlton ging van het leven genieten, vooral door veel te gaan vissen. Heel verstandig besluit, lijkt mij.
Hebben we alle JC’s dan behandeld? Welnee, de lijst is beslist nog langer. Zo is er bijvoorbeeld ene Jimmy Carter uit de VS, een pindaboer die het tot president van zijn land schopte. En Jimmy Connors, toptennisser uit het ‘enfant terrible’-tijdperk John McEnroe. Of John Connoly, een gewaardeerd Iers schrijver.
Uit ons eigen land is daar de dichter Bloem, voorletters JC, in dit verband dus niet helemaal een echte. En dat is maar goed ook, want op zijn graf staat geschreven: ‘Voorbij, voorbij, o en goed voorbij’. Laat de énige échte JC het maar niet lezen.
In Rotterdam, waar JC ook wijsneuzige geschiedenis schreef, loopt nu ene Jerson Cabral, speler van Feyenoord. Hij heeft een tweelingbroer die met de fraaie voornaam Jercely zijn wedstrijden keept. Twee maal JC, en nog wel in één gezin.
“Dat kunnen die eerder genoemde blanke mensen niet nazeggen”, zou JC Super Star kunnen reageren. Hij, die het toch altijd het beste weet. JC, de planetoïde, heerser van de ruimte die hij zich laat toe-eigenen.
Niet te verzoenen is het leven, ten einde is dit wellicht nog ’t meest te kunnen zeggen: het is even, tussen twee stilten luid geweest (J.C. Bloem)

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = 

Yes, yes. Op 21 april 2012 valt Hard gras nr. 83 bij mij in de brievenbus. Onmiddellijk sla ik de uitgave aan achterzijde open. En ja hoor, op bladzijde 127 een tekst onder de noemer Johan Cruijff 65! Niet mijn tekst dus.
Nog een pagina terug. Yes, yes, vet cool. Op de linkerkant (blz. 124) ontdek ik mijn naam als ondertekening. Mijn ingezonden verhaal staat erin!!! Het start op bladzij 123 en neemt liefst anderhalve pagina in beslag. Ik ben eg wel trots, supertrots.
Bovendien, zonder dat de inhoud is aangetast, is er serieus werk gemaakt van correcties ter verbetering.
Marthine Boera en Henk Spaan: hartstikke bedankt.

zaterdag 25 februari 2012

Eilandgevoelens



                                        Come, my friends,
'Tis not too late to seek a newer world.
Push off, and sitting well in order smite
The sounding furrows; for my purpose holds
To sail beyond the sunset, and the baths
Of all the western stars, until I die.
It may be that the gulfs will wash us down;
It may be we shall touch the Happy Isles ...

TENNYSON,
Ulysses


Bovenstaande woorden staan voorin Paul Theroux' De gelukkige eilanden, een boek dat begint in Nieuw Zeeland, waarin de schrijver blijk geeft al snel genoeg te hebben van mensen en steden, en het oerwoud intrekt. Vandaar gaat hij naar Australië, op zoek naar de aborigines in het noorden. Een groot deel van zijn tijd brengt hij door in vrijwel onbewoonde gebieden, met strandjutters als enig gezelschap. Met zijn kajak trekt hij vervolgens langs vrijwel alle eilandengroepen in de Stille Oceaan. Theroux woont een tijdje op een onbewoond eiland en ten slotte eindigt hij op het mysterieuze Paaseiland.

Er zijn er meer die een eiland voor zichzelf willen.

I'll buy you an island,
out in the sea.
I'll buy you an island,
where is one to be.

THE TROGGS

Van het wonderlijke gezelschap met een even verbazende traditie - mannen die zich op een eiland in de Stille oceaan terugtrekken en daar een verstild, onbegrijpelijk eenzaam leven gaan leiden - maakt Tom Neale (1902-1977) ook deel  uit. Neale is een van de laatste echte Robinson Crusoes van de twintigste eeuw geweest. Hij schreef met Een eiland voor jezelf (An island to oneself, the story of six years on a desert island) een epos van eenzaamheid, een beschrijvend meesterwerk van zelfgezochte isolatie en onthechting.

EEN EILAND VOOR JEZELF is een boek dat het eilandgevoel tot het uiterste onderzoekt en beleeft. Het is het dappere, maar ook tragische verhaal van een man voor wie de hele wereld, op dat ene eiland na, niet wilde deugen.

In het boek EILANDEN van Boudewijn Büch komen eilandgevoel, eilandliefde, eilandangst en eilandgekte allemaal aan bod. Wat Büch aantrekt in eilanden is de eenzaamheid van deze door oceanen en zeeën omgeven stukjes land. Büch is bezeten van eenzame rotspunten, achteraf gelegen gebiedjes en enclaves. Het liefst zou hij achter die eilandjes en enclaves nieuwe landschappen ontdekken.

Tim Severin is al tientallen jaren ontdekkingsreiziger, zeiler, regisseur en schrijver. Hij zeilde onder meer naar de Oost-Indische archipel, koerste met een Arabisch schip naar China en reed te paard met nomaden naar Mongolië om het erfgoed van Djengiz Khan te bestuderen.
In DE BRENDAN EXPEDITIE doet Tim Severin verslag van zijn spectaculaire tocht met een open huidboot die hij in de voetsporen van St. Brandaan ondernam. De zeiler en avonturier bouwde een replica van de boot van de monnik en zeeman uit de zesde eeuw na Christus en ging dezelfde uitdaging aan in een wonderbaarlijke reis van vierduizend mijl - een schitterend jongensavontuur - waarmee Severin aannemelijk heeft gemaakt dat de Ierse monniken eeuwen geleden in leren boten naar Noord-Amerika zijn gezeild.

In 2001 vertrekt Henk de Velde uit Nederland met het grootse plan de route ten noorden van Siberië te bezeilen. Vooralsnog loopt hij stuk op de Russische bureaucratie. In plaats van op te geven zeilt hij naar het zuiden. Hij zeilt naar Paaseiland, waar zijn zoon Stefan ter wereld komt. Er volgt een bijzonder weerzien voor Henk met mensen waarmee hij twintig jaren geen contact meer heeft gehad.
In 2007 vertrekt Henk de Velde opnieuw uit Nederland, voor zijn Never Ending Voyage. De wereld is Henks werkterrein, de zee is zijn domein. Hij doet onder meer Australië aan en vervolgt zijn reis via de happy islands van Papoea-Nieuw Guinea naar de paradijzen van Micronesië.
"Hier kun je leven zonder geld en daar waar je heen gaat ga je dood zonder geld", zegt Chief Teo.
Toch laat Henk het paradijs achter zich, heroriënteert zich en komt via onder meer de Beringzee, de Aleoeten en Alaska en door het Panamakanaal over 'zijn' Atlantische oceaan in de nazomer van 2011 terug in Nederland.
Of de reis van observator en filosoof Henk de Velde voorbij is? Een gedoemd zwerver zet je niet in een huis van steen!
Lees na zijn eerste deel over Henks nooit eindigende reis NERGENS IS OOK ERGENS met name zijn tweede deel EEN KRIJGER ONDERWEG NAAR HUIS. Zeer de moeite waard.  

Op zondag 26 februari 2012 bezoek ik het Zonnehuis aan het Zonneplein in Amsterdam-Noord. Voor een volle zaal met zo'n 170 aandachtige luisteraars houdt Henk de Velde een bevlogen lezing over zijn 'Never Ending Voyage'. Wat een zeebonk, wat een avonturier, wat een geweldenaar. Schitterende diabeelden weerspiegelen zijn wonderlijke bestemmingen, zijn ervaringen in voor- en tegenwind, zijn wilskracht en zijn vermogen om te relativeren en om bij nader inzien op zijn schreden terug te keren. Zelfs de uitnodiging om in het paradijs te blijven laat hij aan zijn Hollandse neus voorbijgaan. "Teveel gebakken aan de westerse wereld", ziet hij als barrière. Thuiskomen is echter niet hetzelfde als blijven, ontdekt hij als nieuw adagium. Dus ...

Het toeval wil dat ik net het boek van een andere bijzonderling in één adem heb uitgelezen. DE KOERIER DIE NERGENS BIJ HOORT. Deze bundel met columns en verhalen van de ultraloper Ron Teunisse spreekt mij ook bijzonder aan. Ron wordt op afstanden boven de honderd kilometer beschouwd als de beste loper die Nederland heeft voortgebracht. Ik ontwaarde hem toen ik in Castricum woonde en hij met grote regelmaat aan ons huis voorbij rende, met zijn imponerende verschijning en krachtige loopstijl op weg naar zijn werk in Santpoort of terugkerend van zijn werk naar huis, ook in Castricum gelegen.
"Als ik loop voel ik me beroerd, maar als ik niet loop nog beroerder".
Oerloper Ron Teunisse is ook als schrijver authentiek en eigenzinnig. Korte zinnen, onverbloemd taalgebruik en een spottende toon.

Ik ben noch bestsellerschrijver, noch zeiler, noch ultraloper. Waarom herken ik mij dan in deze helden?

dinsdag 21 februari 2012

De kunst van mijn veldspel



Slagman, korte stop, werper, achtervanger

Het is een revolutionair jaar, 1968. Mijn carrière op de groene grasmat verloopt crescendo. Zo van de A-junioren naar het eerste, in de spits nog wel. Apetrots op de apenrots. Mijn club wordt 75 en viert op grootse wijze feest. Amateurs als wij (nog) zijn, mogen we tegen de Oud-Internationals opdraven, de grote cracks die terug in de tijd voor Oranje zijn uitgekomen. Onder hen 'Us Abe', de Heerenvener Abe Lenstra, de man die in de gelegenheid was een blanco cheque te ondertekenen. Abe naar Italië? Nee, naar sportclub Enschede, de voorloper van FC Twente, niet té ver van zijn huis. Hij verhuisde naar de Goeman Borgesiusstraat in Enschede, waarom ik dat nog steeds weet, mag Joost weten, niet zijnde Van Gangelen, wiens vader Dick ooit bij mij in de klas heeft gezeten, een leeftijdsgenoot die bij mijn weten een (te) vroege dood is gestorven, zoals ook us Abe er al enige tijd niet meer is. Helaas ...


Abe Lenstra (3e van rechts), Peter Samuel (9e van links)

Voordat Oranje en wij van de HC&FC Victoria uit oktober 1893 voor de statiefoto aantreden, geef ik de Friese maestro een hand. Zijn handtekening had ik al, aangevraagd per brief met postzegel voor antwoord. Abe stuurde mij een prachtige, glanzende foto met kuif en in zwart shirt met witte V op de borst. Geweldig. Ik herinner mij uit die tijd dat de 'Zwarte Panter', zijnde doelman Frans de Munck, mij ook zijn foto met handtekening retourneert, maar de door mij bij aanvraag ingesloten postzegel confisqueert. Terwijl ook hij toch 'betaald voetbal' speelt, in Fortuna '54 uit Limburg en later naar ik dacht in Frankrijk, net als de vermaarde, kale en misschien wel daardoor razendsnelle linksbuiten Bertus de Harder.



Abe zegt niet veel tegen mij. Hij is een nuchtere, schuchtere noorderling. Een amicaal gesprek gaat hij uit de weg, zelfs als ik hem uitdaag: "Voetballen doe je zó! ...".
"O, dus jij hebt mijn boekje bestudeerd?!". Abe is meteen klaarwakker en trapt met veel effect een bal weg.
Otto Roffel, nog zo'n noorderling, maar dan anders, kijkt naar ons, zittend op de deklat van het doel, zijn domein, zijn habitat. Die lange lat was de doelman van het toenmalige GVAV, de Groninger Voetbal en Atletiek Club, nu FC Groningen, uit de gelijknamige hoofdstad van de provincie met dezelfde naam. De leptosome goalie is naar 't Gooi, naar radiostad Hilversum verhuisd, voor zijn werkgever (Wolters en/of Noordhoff volgens mij), om bij ons cluppie de eigen kweek in het doel te verdringen. En om vervolgens de positie van directeur van Amsterdams Olympisch Stadion in te nemen, succesvol bekleed door naar ik meen ene Dick Bessems. Otto wordt door onze voorzitter (!) onmiddellijk tot aanvoerder van ons eerste elftal gebombardeerd. Wat mij betreft te gek voor woorden. Hoeveel échte clubmensen worden niet gepasseerd?



Ik mocht Roffel niet, heb hem nooit (aan)gesproken. Hij is niet alleen ellenlang, waar ik een kleintje ben, hij heeft het naar mijn gevoel een beetje 'hoog in de bol'. Té hoog als men het mij zou vragen, maar dat gebeurt dus niet. Dientengevolge reageer ik mijn ongenoegens op hem af als hij bijvoorbeeld weer eens een lange uittrap onbereikbaar over de zijlijn verstuurt. Wij spelen al 4-2-4. Het andere flipje naast mij in de spits is Flip Krant, een kop kleiner dan ik, een ervaren ouwe goaltjesdief. Flippie en Sampie, wat een illuster spitsenduo!
Ik zal nooit vergeten dat Otto - als voorbeeldig aanvoerder - mij het veld uit roffelt. Een éigen aanvoerder die zijn eigen spits, geboren en getogen op diens eigen velden aan het Slangenpaadje door de Zuiderheide, voor de ogen van zijn éigen publiek - mevrouw Huguenin en dochter Joke voorop, blonde uk Freddy Handelaar, de later beroemd geworden jockey van Hilversumse en andere paardenbanen, die mij tot de deur van de kleedkamer alwaar koud water om een handtekening achtervolgt - die directeur-in-spé Roffel dus, en niet de scheids dus, die lange die zijn ploeggenoot van het veld bonjourt. Roffeliaans autoritair. Ongelovelijk. Onvergetelijk. Onvergeeflijk.

Staande v.l.n.r. G.H. Voorma (voorzitter, met hoed), Rinus Schaap (trainer, in trainingspak), Jan Wingelaar, Piet Krant, Arjan Knotsenburg, Peter Keller, Arie Beerthuizen, Otto Roffel, Cees van Beusekom (clubgrensjager); zittend v.l.n.r. Hans Süss (barkeeper, playboy), Peter(tje) Samuel, Martin de Nooy, Flip(pie) Krant, Tonny Sterk 
De wedstrijd tegen de Oud-Internationals eindigt in 2-2. Abe en ik schudden elkaars handen opnieuw. We ruilen geen shirts, dat mocht toen nog niet, dat was in ieder geval nog niet de gewoonte. Helaas. Onze trainer Rinus Schaap - ook voor SC Enschede uitgekomen - houdt mij ondanks zijn leeftijd, twee keer zo oud als ik, van scoren af. Het kost hem moeite - ik ben zijn oogappelspits, ik voel dat nog altijd -, maar de aimabele man, ook hij leeft niet meer, was een zeer voetbalintelligente speler. Net als het klaverjassen, vast pandoer na de training en zondags vóór de wedstrijd, doorziet hij het spel met de leren knikker ook in al zijn getructe finesses. Niet voor niets wordt ook hij profvoetballer, ik dacht in Parijs, in ieder geval in Frankrijk, waar hij met de Nederlandse profvoetballers in de watersnoodwedstrijd van 1953 het Franse profteam weet te verslaan.
Ik geloof niet dat Abe daar ook bij was. Frans de Munck wel, en Bertus de Harder, en zo nog wat bekende namen uit die tijd die met krantenfoto's ooit op mijn kamer aan het behang geplakt hingen te vergelen. De jaren vijftig van de twintigste eeuw, niks revolutionairs, maar de tijd van wederopbouw, de tijd dat ik ervan droomde als international het Oranjeshirt te dragen. Wist ik veel dat dat er - ten onrechte - niet van zou komen. Is het daarom dat ik het duel tegen de Oud-Internationals, met Abe voorop, backstel Roel Wiersma en Kees Kuijs, Spartanen Tonny van Ede en Tinus Bosselaar, Haarlemmer Loek Biesbrouck, nog steeds met mij meedraag?
Ongelovelijk, onvergetelijk!


't Gooi-Victoria op Sportpark Hilversum, v.l.n.r. Peter Samuel, keeper van 't Gooi, Flip Krant


zaterdag 4 februari 2012

Elfbeeldentocht door de achtertuin

... Hier ben ik! ...
... Scheer je weg! ...
... Pas op, hoor! ...
Klopjacht
Crazy White Horse

... Mijn domein, of het jouwe? ...

... It's my place, my castle! ...
... Mijn bollen! ...
... O ja??? ...

Chinees spaghetti-vogelhuis