donderdag 27 oktober 2011

Voor de leeuwen en onder water naar de haaien

                           Impressie uit Dierenpark Emmen


Radza, beroemde bul van zeven ton
Zevenduizend kilo weegt olifant Radza. Daarmee is de 45-jarige bul de zwaarste olifant van Europa. Nee, hij is (nog) niet de beroemdste, al heeft zijn val in de greppel van het Emmer Dierenpark hem in Nederland een heel eind geholpen om die titel te verwerven.
Europees gezien komt de topper echter uit de Antwerpse Zoo, waar olifant Kai-Mook bij zijn geboorte in het bevolkingsregister van de stad Antwerpen is ingeschreven. Anders dan uit een greppel raak je uit zo'n register niet één-twee-drie bevrijd.
Radza uit Emmen overleefde de val uit de gracht. Twee jaar eerder was dat bij een andere olifant in hetzelfde park niet het geval. Die olifant moest - hoe tragisch ook - uit het register van Dierenpark Emmen worden geschreven.
Toen ik vlak voor zijn val in het dierenpark was, dacht ik al 'Radza heeft vast genoeg van zijn slagtanden'. Hij lag erbij alsof het degens waren die hij - misschien wel met zijn harem - wilde kruisen. Een paar dagen later beraamden die vrouwtjes een aanval op de 'eminence gris', waardoor het lemmet van een van zijn degens afbrak en Radza zijn aangezicht schond.
Het dierenpark sloot na het incident onmiddellijk zijn deuren om de bezoekers niet in gevaar te brengen. Onzin natuurlijk, want als Radza al wraak had willen nemen, zou hij dat op zijn metgezellinnen hebben gedaan. Ik moet er niet aan denken: vier uur voor een enkele reis over het spoor en na vijf minuten al weer uit de dierentuin verwijderd worden om opnieuw vier uur terug te reizen. Ik zou die vrouwtjes ook aan hun slurf hebben getrokken. Zijn ze nou helemaal ...
De val van Radza was een drama, maar bij het ongeluk hoort geluk. In plaats van minder trekt Dierenpark Emmen nu meer bezoekers. Sensationele verhalen over de val zoemen rond, de plaats-delict fungeert als een soort 'Santiago de Composthoop' en het afgebroken stukje ivoor, waar geen mens anders aandacht voor zou hebben, steelt de show.
En Radza staat weer te midden van zijn harem in volle glorie te stralen. Zijn schaafwonden zijn verdwenen, zijn slurf is weer de oude en zijn trompet speelt de hoogste noot. Alleen zijn degens zal hij niet meer (kunnen) kruisen. Nou ja, dat bevordert alleen maar de lieve vrede in het Emmer Dierenpark.
 

"Psst, weet je, die ene heeft 'Het Stenen Bruidsbed' geschreven"


maandag 24 oktober 2011

Boston, stad met de oudste koloniale wortels


Hotel ...

... in ...

Boston
Courtesy driver Samuel

Boston is de grootste stad van New England. Amerikanen vinden de stad met de oudste koloniale wortels Europees aandoen. Daarmee doelen zij vooral op de talrijke bakstenen huizen die elders in de VS zelden voorkomen. Boston, prachtig aan een baai gelegen, is echter onmiskenbaar een Amerikaanse stad met een fraaie skyline.
Met een kleine 600.000 inwoners bekleedt de hoofdstad van Massachusetts de twintigste plaats op de lijst van grootste Amerikaanse steden. Zo'n tweehonderd jaar geleden was deze stad een van de drie dichtstbevolkte plaatsen en het centrum van de opstand tegen de Britse koloniale macht. In 1765 vonden hier de eerste anti-Britse onlusten plaats. Bij het zogenaamde 'Boston Massacre' in maart 1770 schoten de Britse 'roodrokken' op de menigte. Vijf mensen kwamen om het leven. In december 1773 overvielen als indianen verklede Bostonians drie schepen van de East India Company en wierpen de geladen thee in zee. Deze gebeurtenis, die als 'Boston Tea Party' de geschiedenis inging, was het belangrijkste voorspel tot de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog.

Boston heeft meer plekken die rechtstreeks aan de Revolutie zijn gerelateerd dan enige andere stad in de VS. De belangrijkste van deze plaatsen zijn met elkaar verbonden via de 'Freedom Trail'. Deze ruim vier kilometer lange wandelroute, die in rood op het trottoir is gemarkeerd, begint bij Boston Common en eindigt bij Bunker Hill in Charlestown. Wij wandelden heel wat af door het stadscentrum en door Old Boston.

Wij ...
... wandelden ...
... wat af!
Het gunstigste vertrekpunt is Boston Common. De 'Freedom Trail' begint op de hoogte van het Visitor Information Center. Hier verenigden zich boze kolonisten tegen hun Britse overheersers. Tijdens de militaire bezetting van 1775-1776 bivakkeerden de Britse troepen hier.
In 1634 kocht de stad Boston grote stukken land van de kolonist William Blackstone, waarmee Boston Common gemeenschapsgoed werd. In de daarop volgende eeuwen diende het groene terrein van negentien hectare als weidegrond, militair oefenterrein en galgenveld. Nadien, toen Boston begon te groeien, kreeg het veld een ontspanningsfunctie, die het als stadspark nu nog altijd heeft. De Common is een drukke plek. Er wordt gepicknickt, gespeeld, gelezen en gevreeën, er zijn geregeld parades en fotosessies. Politieke sprekers houden hier hun betoog vanaf zeepkisten. Charles Lindbergh promootte hier de commerciële luchtvaart. Martin Luther King Jr. leidde hier een anti-Vietnam-demonstratie. Paus Johannes Paulus II vierde hier in 1979 de mis. Ik voelde mij ook geroepen, maar had (nog) niet echt iets bijzonders te melden! (Bijvoorbeeld: Nederland wereldkampioen honkbal? Mak-ke-lijk! Thuisgekomen in oktober 2011 waren wij het).

Waterpartijen zijn er sinds de tweede helft van de negentiende eeuw, toen een deel van het park in Engelse landschapsstijl werd aangelegd: Public Garden. Er staan beelden van notabelen als George Washington en monumenten ter nagedachtenis aan gevallen soldaten en zeelieden. Zwanenbootjes in de grillig gevormde vijver met de decoratieve Lagoon Bridge voor voetgangers zijn een verwijzing naar Wagners 'Lohengrin'.
Het deed ons een klein beetje aan het El Retiro in Madrid denken (trouwens ook aan het Vondelpark in Amsterdam, aan Hyde Park Londen en Central Park New York).

De eerste steen van het Massachusetts State House - einde bouw op 11 januari 1798 - werd op 4 juli 1795 door Samuel Adams en Paul Revere gelegd. Het bouwwerk stond model voor het Capitool in Washington en was tot de onafhankelijkheid de zetel van de Britse koloniale regering. Het is een van de oudste gebouwen in Beacon Hill, de chique woonwijk naast Boston Common.
De koepel, bekleed met koper en goud (23 karaats), dient als nulpunt voor afstanden in Massachusetts, zodat hij het 'middelpunt van het universum' werd. Tijdens de tweede wereldoorlog is de koepel zwart geschilderd om bomaanvallen te voorkomen. Een vergulden dennenappel versiert de top. Onder de Bostonians staat het gebouw bekend als het nieuwe State House, om het te onderscheiden van het Old State House op de hoek van State en Congress Street.

Beacon Hill is trouwens een van de populairste wijken van Boston. Tegen 1790 was de zuidelijke helling, aan de rand van Boston Common, al de zetel van rijk en machtig Boston geworden. De rijke elite ging er pas weg toen het exclusievere 'Back Bay' - nu een van Bostons exclusiefste wijken - werd gebouwd. Aan Beacon Street wandelden wij langs de mooiste herenhuizen die uitkijken op het mooiste groen van de stad: Boston Common. Stijlvolle huizen in federalstijl, soms met fraaie reliëfs.


De 65 meter hoge spits van de Park Street Church accentueert sinds zijn wijding in 1810 de kruising van Park Street en Tremont Street. De kerk was en is een van de invloedrijkste kansels van de stad. In 1893 ging het volkslied America the beautiful van Katharine Lee Bates tijdens een zondagdienst in première.



Als je toch door Tremont Street wandelt, kom je vanzelf langs Granary Burying Ground, de begraafplaats uit 1660 die is genoemd naar een graanpakhuis dat ooit op de plek van de aangrenzende Park Street Church stond. Op dit kerkhof zijn drie belangrijke ondertekenaars van de Onafhankelijkheidsverklaring begraven: Samuel Adams, John Hancock, Robert Treat Paine. Zij liggen daar samen met Paul Revere, met de ouders van Benjamin Franklin, met koopman-filantroop Peter Faneuil en met vele andere van naam minder bekende slachtoffers van de Boston Massacre. Sommigen zeggen dat er wel achtduizend mensen in vrede rusten. De rijen grafstenen zijn vaak te zien in films die in Boston spelen. Eenmaal aan de wandel, ging ik een-twee-drie hopsakee tellen. Hoewel dat oneerbiedig klinkt - niet zo bedoeld - kwam ik op de kop af tot 2.345 gedenkstenen. Naast de obelisk die de graven van Benjamin Franklins ouders markeert, liggen in de Infant's Tomb een geschatte vijfhonderd kiinderen begraven.
Het is maar de vraag welke stenen de echte begraafplek van de erop genoemde mensen markeren. Men zegt zelfs dat John Hancock hier wellicht helemaal niet ligt. Het verhaal gaat dat grafschenners in de nacht dat hij werd begraven - in 1793 - de hand afhakte waarmee hij de Onafhankelijkheidsverklaring had getekend. Sommigen denken dat de rest van zijn lichaam tijdens bouwwerkzaamheden in de 19e eeuw is verwijderd.


De eerste kapel op de plek van King's Chapel is in 1688 neergezet. Toen New Englands gouverneur besloot dat een grotere kerk nodig was, werd in 1749 begonnen met de bouw van de huidige granieten kerk, om de oude, houten kapel heen. Het moest een kerk worden die de gelijkenis met elk gebedshuis in Engeland ruim kon doorstaan. De oude kapel werd ontmanteld en uit de ramen van zijn vervanger gegooid. Ik zou dat toch als een soort heiligschennis betitelen. Het is maar goed dat het niet gebeurde toen wij langs liepen. Wat mij binnen in de kerk wél aanspreekt - ik ben niet zo religieus - is dat de verhoogde kansel uit 1717, een van de oudste in de VS, de vorm van een wijnglas heeft. De zuilen aan de buitenzijde van de kerk lijken van steen, maar zijn in feite van beschilderd hout, een kostenbesparende tromp d'oeil.

Grote Benjamin F. kijkt toe


Reuze footprints ...

... uit Heemskerk?
Het aangrenzende kerkhof, King's Chapel Burying Ground, dat het oudste van Boston is, biedt plaats aan de graven van onder meer illustere Bostonians als John Winthrop, Massachusetts eerste gouverneur, Mary Chilton, de eerste vrouw die van boord van de Mayflower stapte en Elizabeth Pain, die model heeft gestaan voor de overspelige Hester Prynne in Nathaniel Hawthornes moralistische roman The scarlet letter.
In School Street lopen we langs de First Public School, gesticht in 1635, de oudste van Amerika. Een mozaïek en het standbeeld van Benjamin Franklin markeren de lokatie van het oorspronkelijke Boston Latin schoolhouse, dat in 1645 is afgebouwd. Leerling Ben Franklin, een van Amerika's grootste denkers, was eigenlijk een notabele high school dropout: hij studeerde nooit af. Het originele houten schoolgebouw maakte in 1745 plaats voor de uitbreiding van King's Chapel. Na verschillende andere lokaties staat de school nu in Fenway, een buitenwijk van Boston. Anders dan in de dagen van de Revolutie mogen er nu naast jongens ook meisjes studeren.
Onder aan School Street ligt de Old Corner Bookstore, een voormalige apotheek, die eerder wordt geassocieerd met Bostons literaire opkomst tussen 1845 en 1865 dan met de Revolutie.



Het Old South Meeting House, iets naar het zuiden in Washington Street, is een sierlijke kerk met een witte toren. Dit ontmoetingscentrum was het toneel van de meest dramatische gebeurtenissen die tot de Amerikaanse Revolutie leidden. Hier weerklonken de vurige betogen die aanzetten tot de opstand tegen de Britten.
De belangrijkste meeting was die van 16 december 1773. In de ruimen van drie schepen - de Dartmouth, Eleanor en Beaver -, aangemeerd op Griffin's Wharf, zat meer dan dertig ton belastbare thee. Omdat de Bostonians deze zware belastingen niet wilden betalen, kwamen zij met duizenden naar het Old South Meeting House om een verhit debat te voeren. Wat moest er met de thee gebeuren?
Toen het in een laatste poging niet lukte om de thee naar Engeland geretourneerd te krijgen, richtte Samuel Adams zich tot de menigte. "Gentlemen, deze meeting kan niets meer uithalen om het land te redden". Adams' woorden, zo ging het gerucht, waren het geheime signaal voor de rebellen, de 'Sons of Liberty'.
In de ontmoetingsruimte klonk een schreeuw. "Boston Harbour - a tea pot tonight". Vervolgens marcheerden drommen mannen, vermomd als Mohawk Indianen, naar Griffin's Wharf om de noodlottige vernietiging van 342 manden vol thee te bewerkstelligen.



Old State House
Al zo'n drie eeuwen is Old State House het oudste en een van de mooiste en belangrijkste openbare gebouwen. Op het kruispunt van State Street en Congress Street, twee hoofdstraten in hartje Boston, was dit het ideeënrijke centrum van het revolutionaire leven. Nu wordt het geheel overschaduwd door de wolkenkrabbers van het Financial District. Het historische bakstenen koloniale regeringsgebouw diende als eerste wetgevende macht van de staat. In de handelsbeurs in de kelder werden Bostons koloniale fortuinen verdiend. Hier gloeide de Amerikaanse Revolutie op. In 1770 ontvouwde zich hier op het vierkante stadsplein het Boston Massacre - Britse soldaten openden het vuur op een schimpende menigte - dat tot de dood van vijf mannen leidde.

De bijzondere koepel van Old State House was eens het hoogste punt van de stad. Op de gevel staan een leeuw en een eenhoorn, symbolen van koninklijke autoriteit, die na de Onafhankelijkheidsverklaring - in juli 1776 op het balkon voorgelezen - werden neergehaald en verbrand. Op deze plek verklaarde John Adams dat 'het Onafhankelijkheids-kind' was geboren. Nu is Old State House een museum met veel documentatie, waar wij enkele ansichtkaarten kochten. De multimediale voorstelling over het Boston Massacre hebben wij niet aanschouwd.

Het Boston Massacre

In 1770 waren de spanningen tussen Bostonians en 'Roodjassen' hoog. Regelmatig vonden uitbarstingen plaats als vuistgevechten en scheldpartijen. Op 5 maart raakte een burger in een handgemeen met een Britse wachtpost voor het Old State House. Soldaat White, die op wacht stond, stapte uit zijn wachthuisje en sloeg de jonge Edward Garrick met de kolf van zijn geweer in het gezicht. Edward zou de bevelvoerende officier hebben beledigd. White werd razendsnel ingesloten door een woedende menigte, die de jonge Amerikaan te hulp kwam. Beschimpingen en sneeuwballen werden White's deel. De schermutseling liep volledig uit de hand toen er vervolgens een compleet Brits regiment tegenover de opstandelingen kwam te staan. Kapitein Preston van het 29ste Regiment arriveerde met acht 'Roodjassen' om White te ontzetten. Troepen forceerden hun weg door de steeds vijandiger wordende menigte die tot honderden was aangegroeid. Tussen een lawine aan sneeuwballen en stenen vloog een vanuit de menigte gegooide knuppel soldaat Montgomery in zijn gezicht. Getuigen beweerden dat Mongomery toen het eerste schot loste.
Toen vervolgens - zo wil de overlevering - de zeer waarschijnlijk verkeerd verstane opdracht 'Open het vuur' werd uitgevoerd, ontstond een bloedbad waarbij vijf Amerikanen werden gedood en een zestal andere gewond raakte. Samuel Adams regelde de begrafenis voor de slachtoffers en organiseerde een krachtige propaganda onder de noemer 'A bloody massacre'. Bij de rechtszaak die volgde, onderstreepte Adams dat het belang van deze zaak niet lag in het aantal slachtoffers, maar in het feit dat gewone burgers zich tegen de Britse bezetting verzetten.
John Adams verdedigde de soldaten die op twee na van alle beschuldigingen werden vrijgesproken ...   
(Vrijheidspad wordt - speciaal voor belangstellenden - nog vervolgd)

Het eindpunt van de rondgang ligt voor Europeanen bij de Old North Church, het oudste religieuze gebouw van Boston uit 1723. Amerikanen gaan ook naar het Bunker-Hillgedenkteken op de andere oever van de Charles River - een obelisk die aan het eerste gevecht in de onafhankelijkheidsoorlog herinnert.



Vanuit ons hotel reisden we een paar keer per metro naar metrostation Parkstreet, waar je bij de ingang van Boston Common bovengronds komt. Op de metrokaartjes stond 'Charlie Ticket' afgedrukt en natuurlijk vroegen wij ons de betekenis van die benaming af.

Charlie en de Green Line

Boston was een van de eerste steden ter wereld waar een metrolijn werd aangelegd. In 1897 opende de Green Line, ook nu nog de hoofdlijn waarop de treinstellen zich schuddend en zuchtend een weg banen door de ondergrondse krochten. Soms moeten scherpe bochten worden genomen en ook de oudste toestellen met traptredes doen afbreuk aan het comfort.

De andere lijnen zijn beduidend gestroomlijnder, zij het nergens supersnel. De frequentie is redelijk en de haltes liggen strategisch. De kaartautomaten staan net voor de poortjes, je kunt met cashgeld betalen. De kaartjes heten Charlie Ticket en Charlie Card, genoemd naar The M.T.A. Song die het Kingston Trio in 1959 op de plaat zette. De tekst van het lied was al tien jaar eerder geschreven, op een oude melodie, voor een verkiezingscampagne van een progressieve burgemeesterskandidaat. Het was een aanklacht tegen de stijgende openbaarvervoersprijzen en de ingewikkelde tariefstructuur. Die besloeg namelijk een negen pagina's tellend boekje. Kortom, daar kwam niemand uit. De op sommige plaatsen berekende 'exit fare' was de klanten helemaal een doorn in het oog.

Het lied van Jacqueline Steiner en Bess Lomax Hawes beschrijft een reiziger - Charlie - die derhalve nooit van zijn ritje terugkeerde. Omdat hij geen geld had om de trein te verlaten, rijdt hij nog altijd heen en weer. Elke dag om kwart over twee geeft zijn vrouw hem zijn lunchpakketje door het raam op het station van Scollay Station (nu Government Center, destijds overigens een rosse buurt). Wij stonden erbij (stil) en keken ernaar ...

Het Kingston Trio haalde de politieke lading uit de tekst voor hun vinylversie, maar Charlie bleef!



Van Andrew- station naar halte Parkstreet

Ingang Boston Common; voedsel- en kledinguitdeling

Van april tot november vertrekken gekostumeerde gidsen vanaf het toeristenbureau bij Boston Common (toen wij er waren was het bureau wegens renovatie gesloten) voor anderhalf uur durende rondwandelingen over de Freedom Trail. Deze gids wilde onze ook rondleiden. Hij bleef maar volhouden. Tot er andere gegadigden in zijn blikveld kwamen waar hij op afstevende. Wij zijn oud, wijs en gedocumenteerd genoeg om ons zelf rond te leiden.
Daardoor misten wij wel - om een verklede voorbeeldgids te noemen - Hannah Adams (1755-1831), die de wijk vanuit het gezichtspunt van een gerespecteerde non-fictieschrijfster laat zien. Om die reden probeer ik maar mijn eigen non-fictie neer te pennen. Voor de gewaardeerde lezer een stuk leuker, nietwaar?


Quincy Market is een overdekte markthal met een uiteenlopend aanbod aan van alles en nog wat, vooral aan fastfood. Vroeger werd hier de vlees-, vis-, groente- en fruitmarkt van de stad gehouden. Nu is het een (vr)eet- en winkelmekka, met aan weerskanten de North Market en South Market, verbouwde pakhuizen die talloze boetiekjes, winkels, restaurants en kroegen herbergen. Het is een uiterst levendige omgeving met zowel grote winkelketens als kleine speciaalzaken. In de spectaculaire centrale Rotunda is een comedyclub gevestigd. Het gehele populaire complex trekt jaarlijks miljoenen mensen.

Wij ontdekten uiteraard de cafeetjes en - niet te vergeten - de plekjes voor lobster met alles erop en eraan. Het deed ons enigszins denken aan de overdekte market in het Australische Fremantle, waar je ook overal in de vorm van een 'staande receptie' vanaf de toonbanken boven kleurrijk ingerichte vitrines de inwendige mens kon vullen.

Ook bezochten wij North End en Waterfront.
Hier ontstond de eerste buurt van Boston. De wijk, omringd door talloze werven, bloeide aanvankelijk op door de zeevaart en scheepsbouw. De komst van financiële en hightechbedrijven veranderde de waterkant. Oude pakhuizen zijn tot grote hotels, luxueuze appartementen en royale kantoren verbouwd. Je kijkt je ogen uit, geüniformeerde portiers staan geduldig voor de entreedeuren.



Waterfront schijnt onherkenbaar geworden te zijn. Stadsvernieuwing heeft dit gedeelte van de stad tot een van de bezoekerslievelingen gemaakt. Het ondergronds verplaatsen van de doorgaande weg heeft heel veel winst opgeleverd. De wijken lopen nu naadloos in elkaar over.
Het project van vernieuwing werd de 'Big Dig' genoemd. Het ontwrichtte de stad voor lange tijd. Nu is er een groenstrook voor in de plaats gekomen, met erlangs een naar een stadsnotabele genoemde Rose Kennedy Greenway. Rose Fitzgerald Kennedy (Hyannis 1890-Boston 1995) was de moeder van JFK, de beroemde 35ste president van de Verenigde Staten. Op een van de bankjes rustten wij tussen de andere wandelaars en het doorgaande verkeer aan weerszijden wat uit.

Want wij wandelden wat af, zoals we bij bezoeken aan grote steden en metropolen gewend zijn. Dat doen we onder het motto: wie wat wil zien, moet zijn kuiten niet sparen! Neem de Harbor Walk, een traject tussen Chelsea Creek/East Boston in het noorden tot voorbij Dorchester in het zuiden. Over de volle lengte is dat een wandeling van 75 kilometer. Dat nu kunnen onze kuiten echt niet aan, noch onze ter beschikking staande tijd.
We ontdekten wel dat het pad soms dicht langs het water over boardwalks en langs stranden loopt. Maar grotendeels is het een geasfalteerde strook, soms even weg van het water. Op het tracee van de Harbor Walk mag trouwens ook gefietst worden. Dat wist ik niet, anders had ik zeker mijn 'Giant Expedition Traveller' meegebracht.
Een eventuele volgende keer wil ik zeker een fietstocht door het groen langs de Charles River maken. Dan zal Erna ongetwijfeld opnieuw een bezoek aan de kunsttempel bij uitstek van New England willen brengen: het Museum of Fine Arts. Dit is het grootste kunstmuseum, de kunsttempel bij uitstek van New England, en een van de vijf grootste van de Verenigde Staten. De collectie omvat zo'n 450.000 objecten, van Egyptische voorwerpen tot schilderijen van John Singer Sargent.
Wij genoten van een langdurig bezoek aan het enorme gebouw in klassieke stijl uit 1909 aan Huntington Avenue. Omdat het geregeld uit zijn voegen barstte, heeft het diverse uitbreidingen doorgemaakt. Nog vers is de nieuwe vleugel, American Wing, die eind 2010 werd geopend.
Ik ben niet zo'n kunstkenner, maar herinner mij de portretten van John Singer Sargent en de beschilderde koepel van de Shapiro Rotunda. Erna was zeer onder de indruk van de collectie Franse impressionisten, met Amerika's favoriet Monet rijk vertegenwoordigd (onder meer liefst tweemaal waterlelies). Degas, Renoir, Gaugain en Van Gogh, wie wilden wij nog meer zien? Nou ja, Erna natuurlijk de Boston School met Winslow Homer voorop. Zij vond het bijzonder spijtig dat je al dat moois niet mocht fotograferen, hoe begrijpelijk ook. Zoals dat als spelregel in veel musea geldt: "Alle (rug)tassen en toestellen in-le-ve-ruh!".



In de smalle straatjes van North End woonden vroeger Europese immigranten, gelokt door het aanbod van werk. Nu wonen er vooral mensen van Italiaanse afkomst. Hun café's, delicatessenwinkels en restaurantjes maken dit tot een van de opvallendste gemeenschappen van de stad.
North End, de oudste wijk van Boston, ligt in een lus van de Charles River, aan de Boston Harbor. In de koloniale periode was het zelfs een eiland. Enkele historische panden en kerken zijn nog van die periode, maar de aantrekkelijkheid zit hier vooral in de Italiaanse sfeer. Er zijn uitstekende Italiaanse restaurants, café's en bakkers. Ook is de voertaal overwegend Italiaans, zoals we links en rechts konden horen, echter niet goed konden verstaan (rapido, hè).
North End ontwikkelde zich vanaf het begin van de 20ste eeuw als 'Little Italy'. Daarvoor kwamen er vooral immigranten uit Ierland, waar de hongersnood van 1845-1848 een enorme stroom vluchtelingen op de been bracht, die in de tweede helft van de 19e eeuw tot miljoenen opliep. Het sfeerrijkst zijn de kleine straten in de wijk. Vooral in de zijstraten en aan Hanover Straat vind je de trattoria's.

In 1919 werd North End door een ramp getroffen. Een enorme opslagtank met melasse barstte open en zorgde voor een vloedgolf die met ruim vijftig kilometer per uur door de straten stroomde. Hierbij kwamen ruim twintig mensen om het leven en raakten er 150 gewond.
Deze 'Great Molasses Flood' gaf aanleiding voor veel plaatselijke folklore. Zo zou het hier op erg warme dagen nog steeds naar melasse ruiken, een stroperige substantie, die destijds de meest gebruikte zoetstof was. Het werd trouwens ook gedistilleerd om rum of andere alcoholische dranken te maken ...

Samuel Adams

Een van de grote leiders van de onafhankelijkheidsstrijd van Amerika was Samuel Adams. Ook bij de Boston Tea Party wordt zijn naam met nadruk genoemd, toch is de associatie met bier nog groter. Na zijn studie aan de universiteit van Harvard begon hij een brouwerij, samen met zijn vader, Samuel Adams Sr.

Vader Adems verloor veel geld in de koloniën, waar hij in papiergeld speculeerde. De Britse regering had deze handel illegaal verklaard, waardoor de jonge Adams zich nog extra afzette tegen het Britse regime.
De brouwerij ging failliet.
Adams junior was een van de ondertekenaars van de Onafhankelijkheidsverklaring (1776). In 1793 volgde hij John Hancock op als gouverneur van Massachusetts. Zijn achterneef John Adams werd (de tweede) president van de Verenigde Staten, diens zoon Quincy Adams bracht het eveneens tot het Witte Huis.
De 'Sam Adams' die nu op de markt is, wordt door een plaatselijke brouwer in Boston gebrouwen en houdt de naam van de revolutionair levend.

(verhaal over Boston wordt nog vervolgd c.q. vervolmaakt)