donderdag 18 augustus 2016

A'DAM TorenT Hoog Boven 'T IJ


Op de zonnige donderdag van 18 augustus 2018 bezoek ik de A'dam Tower. Met een regular ticket (je kunt ook een premium ticket kopen, hoef je niet in de rij te staan) betreed ik de ruimte naar de liften, waar van een file geen sprake is. Ingestapt mag ik omhoog kijken (stijve nek) om de zg. lichtshow met disco-muziek te aanschouwen. Ze verzinnen wat spektakel voor een ritje van twintig seconden naar etage 20, waarboven de openlucht LOOKOUT en waaronder het 360-graden ronddraaiende restaurant, dat alleen 's avonds is geopend, op reservering. 
NB. Op het toilet geniet ik onder het plegen van een plas ook van het uitzicht op hoogte. De bovenste helft van de wand is namelijk van glas. 


































Eye, Eye, EYE







zaterdag 13 augustus 2016

Recensie 'De levens van Jan Six'

‘De levens van Jan Six’, geschreven door Geert Mak 

Nog voor de familiegeschiedenis ‘De levens van Jan Six’, geschreven door Geert Mak, in de nazomer bij Uitgeverij Atlas Contact verschijnt, mag ik de drukproef van een recensie voorzien. Aan het vak geschiedenis - op de middelbare school - kleven minder goede herinneringen, een voldoende behalen kostte mij veel moeite. Zegt de naam ‘Jan Six’ mij daarom op voorhand weinig? De naam en faam van journalist en schrijver Geert Mak bekoort mij daarentegen bijzonder. ‘Een kleine geschiedenis van Amsterdam’. ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’. ‘De eeuw van mijn vader’. Geert Mak is - ook naar mijn mening - de geschiedenisleraar die we allemaal graag hadden willen hebben.

Aan de hand van Mak’s ‘In Europa’ heb ik in een krakeling van routes een historische reis door ons eigen continent gemaakt. Met ‘Reizen zonder John’ heb ik het spoor van de legendarische John Steinbeck op zoek naar Mak’s geheime liefde Amerika gevolgd. Beide boeken zijn degelijke ‘pillen’ van respectievelijk rond twaalfhonderd en tegen de zeshonderd bladzijden. Dan moeten ‘De levens van Jan Six’, verdeeld over een kleine 450 pagina’s, naar mijn verwachting ook goed te doen zijn. Mede omdat de basis voor dit verhaal in mijn geboortestad Amsterdam ligt. In een deftig, verbluffend huis aan de Amstel snuift de schrijver de geur van koffie op, die de heer des huizes, jonkheer Jan Six van Hillegom, en diens familieleden hem gastvrij offreren.

Het huis aan de Amstel en zijn bewoners hebben Geert Mak vanaf het allereerste moment gefascineerd. Oude prenten wekken zijn nieuwsgierigheid, betoveren hem. Mak vergelijkt zijn gevoel van ‘historische sensatie’ met het zuiverste kunstgenot. Echte liefhebbers van geschiedenis, waar ik mijzelf niet bepaald toe reken, moeten zo’n gevoel herkennen. Mak’s gedetailleerde archiefonderzoek kan niet anders dan een reusachtige klus zijn geweest. Ik heb veel bewondering voor de prettig leesbare schets van de tijd waarin de Jannen van Six leefden, die de schrijver met een boeiende weergave van hun denkwerelden heeft vastgelegd. Al ben ik niet zo van de geschiedenis, Geert Mak is de docent die ik uitstekend verteer.

Het verhaal van Jan Six, zijn familie en zijn vele levens, is het verhaal van een Amsterdamse elitefamilie, generatie na generatie, door vier eeuwen heen. Het is ook het verhaal van de stad en de tijdgeest, van ambities en beperkingen, van grandeur en de eeuwige angst voor de neergang. Met de kennis van nu - ik herinner mij iets van Engelse toeristen - lees ik over wandelaars van toen die in het oude Amsterdam in een gracht vallen en verdrinken. Geen ongebruikelijke doodsoorzaak, die veel later ook een Six nog eens zou overkomen. Het Amsterdam van de Gouden Eeuw was één grote geldmachine. Daar ligt het antwoord op de vraag hoe de Sixen binnen twee generaties tot reusachtige welstand konden komen. Vincent van Gogh en Rembrandt komen voorbij. Als Mak een schilderij van de eerste Jan aandachtig bekijkt, ziet hij handen als klassieke symbolen van vriendschap. Hoe fraai omschrijft hij zijn waarneming: “Hier raakt de naakte hand de hand die zich al in zeemleer heeft gehuld”. 

De mij als voormalig inwoner van het Gooi bekende buitenplaats Gooilust komt voorbij, en het ‘Bos van Blaauw’, dat eigenlijk ‘Bos van Six’ zou moeten heten. Door Mak’s informatie kom ik iets meer te weten over de plek waar ik als middelbare scholier wel eens op avontuur ging. Ik lees dat de Sixen de laatsten in Nederland waren die nog een stuk eigen kust hadden, plus drie kilometer de zee in. Het betreft ongerept duingebied Wimmenum bij Egmond, door de eerste Jan al in 1679 aangekocht. Ik woon daar nu vlakbij en onderga met belangstelling het lesje geschiedenis over mijn omgeving.
Net als Geert Mak ga ik, omdat hij dat bij wijze van afleiding vermeldt, ‘De pop’ lezen, het meesterwerk van de Poolse schrijver Boleslaw Prus over een verwende liefde in de 19e eeuw. Niet als verstrooiing, maar om de scherpe beelden van de kringen, waarin de hoofdpersonen verkeren, tussen beide boeken te vergelijken.

Geert Mak beleeft als bevoorrecht onderzoeker in het huis aan de Amstel een uniek avontuur. De reconstructie van zijn familiebiografie die zich over ruim acht eeuwen uitstrekt, is natuurlijk niet volledig. Toch is de schrijver erin geslaagd om het verhaal van de ‘koningen van de Republiek’, hun opkomst, hun schittering aan de toppen van de macht en, in de eeuwen daarna, hun trage landing op aarde op een begrijpelijke wijze inzichtelijk te maken. Een familiegeschiedenis waarin ondernemerschap en besturen een rol spelen en waarin generatie na generatie een groot hart voor monumenten en cultureel erfgoed hebben, voorzien van eigenschappen als kunstliefde en verzamelwoede.


Waar geschiedenis op school vroeger voor mij op een lijdensweg leek, is dat bij het lezen van dit ‘meesterwerk’ beslist niet het geval. Boeiend, kundig en goed leesbaar geschreven, zoals ik dat van Geert Mak ben gewend.