woensdag 26 juni 2013

Reggy (bijna) 65+ en ook nog ‘still young’

Lang geleden speelden wij voor dezelfde club. Het voetbalveld van ‘good old’ Victoria uit Hilversum (opgericht in 1893) vormde onze thuisbasis. Tussen het harde gras en de modderplekken door ‘praatte iedereen over ons’, om in de termen van het 90-ste nummer van voetbaltijdschrift Hard gras (uitgave juni 2013) te spreken. In onze tienertijd werden we ‘met ieder elftal kampioen’, om met Reggy’s woorden te spreken. Het was zo. Van adspiranten D en A tot en met junioren A, zoals dat toen heette. We speelden zelfs tegen de betaalde jeugd van Heracles in Almelo en die van Feyenoord te Rotterdam, de laatste club de favoriet van Reggy en nog, naar ik begreep (eigenlijk niet begrijp).

Na elkaar enkele decennia niet meer gezien of gesproken te hebben, ‘vonden’ we elkaar weer dankzij het internet. Bovendien zijn we opnieuw lid geworden van dezelfde vereniging: die van de bejaarden, de AOW’ers, de pensioengenieters. Waar Huguenin mij als tiener altijd te snel af was – zowel met bal als met meiden – was ik dit keer sneller.
Omdat ik al wat langer besef hoe het is om ‘pensionado’ te zijn, wilde ik Hu(g)gie’s afscheid van en op zijn werk graag bijwonen. Het mocht, gelukkig. Zijn speurtocht op internet naar mijn persoontje heeft iets bij mij losgeweekt dat je gerust met de titel 'Nostalgia' kunt bestempelen. Daarin speelt niet alleen onze uitzonderlijke klasse als jeugdige voetballers een rol, ook onze interesse in vrouwelijk schoon van die tijd - blondines in een hoofdrol - woelt het nodige los.

Reggy, die ‘kale uit Marokko’, zoals een zijner studenten hem eens aanduidde toen hij niet op zijn naam kon komen, heeft zijn werkzame leven beëindigd. Net als toentertijd in zijn geliefde ouderlijk huis aan de Van der Helstlaan 11 in Nieuw-Loosdrecht was ook bij zijn afscheid in het ROC aan Arena 301 in Hilversum de in-, aan- en uitloop groot en gezellig. Bescheiden en aimabel genoot mijn oude kameraad, niettemin rivaal in de meidenjacht en vooral snelle rechtsbuiten op de grasmat, van de enorme belangstelling. Ván iedereen ontving hij een lovend woord, tót iedereen sprak hij beminnelijke woorden terug, in dank ook voor de vele attenties die hij in ontvangst mocht nemen. Ik schonk hem mijn door hem zo gewenste boek 'Ervoor, Erna', niet wetende dat ook hij een literatuurliefhebber was. 
In aanwezigheid van zijn gehele gezin met aanhang en kleinkinderen, en het voltallige korps aan collega’s (bestaande uit opvallend veel vrouwen!) vierde Reggy met ‘gemengde gevoelens’ (zijn eigen speechwoorden) de hem zo verdiend toekomende vrije tijd die hem te wachten staat. Z’n collegae zal hij missen, vooral het grappen en grollen met elkaar, maar ook de steunverlening en adviezen aan de studenten die hij tot het eind toe bleef verlenen.
Zijn kleinkinderen - als ik het goed heb liefst vier, waarvan de jongste van acht maanden zijn grootste trots is (mijn inschatting) – zullen veel tijd en aandacht van hem en zijn lieve vrouw Noor opeisen, zoals dat eigenlijk al gaande is.
Bovendien staat het tweetal – Reggy en Noor – in de nabije toekomst een verre reis naar hun roots, naar de 'Gordel van Smaragd' te wachten. Zij zullen enkele Indonesische eilanden aandoen. Onder andere Java, om het geboortehuis van Reggy en de plaats waar zijn ouders zijn ‘begraven’ (uitgestrooid) te bezoeken. Dat moeten prachtige en ook emotionele ervaringen worden. Ik herinner mij mevrouw Huguenin - Reggy’s moeder - als een lieve, hartelijke en gastvrije ‘Moeder’, niet alleen voor haar eigen kinderen (Reggy, zus Joke), maar ook voor haar ‘kinderen van HC & FC Victoria’, de club waar zij altijd enthousiast en luid aanmoedigend langs de lijn stond. Net als haar zoon was ook zij een fervent supportster van die club uit Rotjeknor, te weten 010. Dat heb ik als Mokummer en fan van 020 altijd alleen maar in haar kunnen respecteren. Reggy’s vader heb ik slechts enkele keren ontmoet, even vriendelijk als zijn echtgenote. Hij was, zover ik meen te weten, als cartograaf altijd all over the world werkzaam en derhalve weinig aanwezig in ‘Huize Huguenin’, waar de garage eigenlijk continu was ingericht voor 'bruiloften en partijen'. Hoeveel feestjes zullen wij daar niet hebben gevierd? Beter gezegd: wél hebben gevierd! Van verjaardagen tot diverse kampioenschappen, succesvolle examens of zomaar, omdat we er zin in hadden. Het kon er allemaal en altijd, vrolijke gastvrijheid in top ...

... fraaie woorden ...

Een fraaie toespraak van een zijner collega’s beantwoordde Heugeneut met een even zinderende repliek, nadat hij eerder bij hem thuis op informele wijze met muziek en een overheerlijke Indische maaltijd al afscheid van die groep had genomen. Reggy werd in het moderne schoolgebouw door het leraren’koor’ uitbundig toegezongen. Ook hier had hij zijn antwoord klaar: een optreden als lid van het fameuze zangduo Bobby & Reggy. Deze 'Blauwe Diamanten' op leeftijd zijn toppers in sentimentele Indische liedjes en romantische evergreens. Het mij als tiener zeer bekend in de oren klinkende ‘Buonasera, signorina!’ passeerde ook in volle glorie deze kortstondige revue-uitvoering. Een door studenten gemaakte video voltooide de loopbaanreview, die Reginald meer dan verdiend ten deel viel. Als toegift was dé verrassing het persiflerende 'Lucky-tv-filmpje' met onverstaanbaar (Arabisch?) sprekende stampeimakers, die hun studiekeuze-adviseur van alles en nog wat toedichtten. Hilarisch!

... fraaie repliek ...


... vermaard zangduo ...

Ik heb - meer dan veertig jaar later - genoten van deze man, deze kerel, deze makker, deze familyman. Een kanjer, die mij hugde toen ik de feestzaal verliet, onder de afspraak elkaar opnieuw te ontmoeten. Want wij hebben samen nog heel wat ouwe koeien uit de lange Loosdrechtse Lindelaan tevoorschijn te halen.

Reg, man, ga lekker genieten van je vrije tijd, samen met Noor.

We treffen elkaar weer! See U (2) again.

Uit het afscheidslied voor Reggy:
Bye bye Reg, bye bye Huguenin,
tot ziens, ouwe man
I think I am gonna cry-y
Bye bye Reg, bye bye Huguenin,
tot ziens Heugeneut
We gaan je heus wel missen
Bye bye Reggy goodbye-eye
Na jaren ‘zwoegen’, nu met pensioen – Wat moeten de ‘Leccers’ zonder jou doen – Geen grappen en grollen meer op kantoor – Wij moeten toch zonder jouw humor door
Een ander kapsel in elk jaar – Hij leek zo jong nog met zoveel haar – En op een ochtend, nou kijk eens zeg – ’t Is even schrikken, ‘cavia’ is weg
Na jaren ‘zwoegen’, nu met pensioen – Wat moeten studenten zonder jou doen – Zij hadden een afspraak met een ‘rare naam’ – Maar jij liet ze altijd glimlachend gaan

zaterdag 15 juni 2013

Tango à la Carte 2013 Alkmaar



Voor de vijftiende keer is in Alkmaar het jaarlijkse festival 'Tango à la Carte' gehouden. Drie dagen achtereen (13 t/m 15 juni) werd gedanst en genoten van de vele facetten van de Argentijnse Tangocultuur.

... Grote Kerk Alkmaar ...




Wij namen op zaterdagmiddag 15 juni een kijkje in de Grote Kerk, waar een tangomarkt met workshops, proeflessen en demonstraties gratis kon worden bezocht. We troffen er een ingetogen, sfeervolle en toch MAXIMAle atmosfeer aan.



Annemarie en Ed, het ons bekende Tango-danspaar uit Alkmaarse dreven, boden ons een subliem inkijkje in de ontspannen wereld vol Argentijnse klanken en subtiele lichaamsbewegingen. Zij toonden hun danspassen in optima forma, waar wij in ons bezoek aan de Noord-Hollandse kaasstad als vorst en vorstin op de eerste rang mochten plaatsnemen.  


... voor alle info: zie www.tangoart.nl ...







Toen het orkest zijn plaats had ingenomen, liep de dansvloer vol liefhebbers vol. Daarnaast keken wij even om de hoek bij de workshop. Ook daar kwamen vele belangstellenden op af. Naast 'Tango op het Plein' - op donderdagavond van 20.00 tot 22.00 uur van half juni tot half augustus op het Canadaplein - is 'Tango à la Carte' een zeer gezellig en geslaagd evenement. De smaakvol ingerichte en aangeklede Grote Kerk in Alkmaar leent zich hier uitstekend voor.











donderdag 6 juni 2013

Sardinië, ‘juweel in de Middellandse Zee’

'La cosa migliore del futuro è che arriva un giorno per volta'
(Abramo Lincoln)


'L'amore è un'erba spontanea, non una pianta da giardino'
(Ippolito Nievo)

Na Sicilië is Sardinië het grootste eiland in de Middellandse Zee. 'Sardinia then, let it be Sardinia'. Wilden wij in eerste instantie een korte trip naar dit eiland, bij nader inzien leek een jasje van twee weken passender om deze ‘ruwe Sardische diamant’ te bewonderen. Deze parel met een rijke geschiedenis, ruige kust en stranden die tot de mooiste van het mediterrane gebied behoren, heet niet zomaar ‘juweel van de Middellandse Zee’. De Engelse schrijver D. H. Lawrence noemde het eiland ‘verdwaald tussen Europa en Afrika en nergens toe behorend’. Juist zo’n duiding heeft voor ons een bijzondere aantrekkingskracht.



In ons vooral op eilanden gerichte, reislustige leven zetten wij in dit bezoek heel even voet op Corsicaanse bodem. Onze Boeing stampvoet zijn rubberen spoor op Ajaccio’s landingsbaan. Wij snuiven onze luchtwegen vol Franse air, zij het door gordels geketend in de deels leeglopende romp. Francofielen stappen uit, wij hoppen even later voort. Na een kort zweeftochtje boven het azuurblauwe water van Mar Mediterraneo opent de volgende parel in de Middellandse Zee zijn toegangspoort. Over de Tyrrheense Zee scheert ons toestel omlaag boven een smaragden kust vol rijkdom - Costa Smeralda – naar het startpunt van ons Sardische debuut.


Met de luchthaven van Olbia ligt ‘Karakteristiek Sardinië’ aan onze voeten. Een spiksplinternieuwe zilveren Renault Clio – nog geen twintig kilometer op de teller – staat klaar om ons langs een kwintet verspreid liggende hotels te zoeven, waartussen een parelketting van glinsterende indrukken ons opwacht. Juwelen van stadjes en dorpjes. Van Olbia naar Belvi naar Capoterra naar Bosa naar Castelsardo terug naar Olbia. Een giro van een kleine veertienhonderd kilometer, een escursione. Het wordt een viaggio circolare zonder guida (gids), maar wel mét een gidsje (ook guida in het Italiaans). Pakken we in de vroege ochtend in ons thuisdorp nog lawaaifeest ‘Luilak’ mee – amper te horen -, met een Tinker-taxi-ticket arriveren we in een grote MB, ook zilverig glinsterend, mét vriendelijke  chauffeur tijdig op Schiphol om precies midden op de zaterdag vóór Pinksteren de lucht in te gaan. We hebben royaal de tijd om op ons gemak alvast van een verse  cappuccino te genieten. Op Schiphol is de wereld klein. Naast ons zit een oude bekende met haar zus aan de koffie. Hoe is het mogelijk ... Twintig jaar geleden  zagen wij haar voor het laatst. Het duo vliegt naar Malta, waar wij ook al eens voet op de bodem zetten, toen op doorreis naar Gozo. O zo, eilanden, eilanden ...  


Staat bij Italianen Pentecoste (Pinksteren) in de agenda? Wij weten het eigenlijk niet. Wij weten wel dat het eiland Sardinië liefst 365 dorpen en steden telt. Wil je die allemaal een dagje bezoeken, moet je dus een 'sabbatical year' nemen. De inwoners vieren elk jaar meer dan vijftienhonderd lentefeesten, waarvan talrijke in de meimaand. Op de voorlaatste zondag is bijvoorbeeld in Sassari het kostuum- en volksmuziekfestival Cavalcata Sarda. Dit feest ontstond rond 1899 als pure verstrooiing voor de koninklijke familie van de Savoye.

In Orosei viert men op de laatste zondag van mei het Madonna e mare . Urenlang worden er ’s morgens op het dorpsplein vissersboten versierd. Vervolgens trekt laat in de middag een ossenkar het beeld van de Madonna naar de rivier 'Cedrino'. Daar wordt het op een van de boten geplaatst en naar de kerk Santa Maria geroeid. Na de mis besluit een bescheiden volksfeest de dag.



Met deze lokale tradities maakten we niet nader kennis. De verblijfplaatsen van onze Grand Tour liepen niet synchroon met deze feestdata. Van de 365 dorpen en steden overnachtten wij in een vijftal. Hotel Alessandro in Olbia, Hotel Phillyrea in Belvi, Hotel Santa Lucia in Capoterra, Hotel Royal in Bosa en Hotel Pedraladda in Castelsardo.









We begonnen onze Tour in het besef dat de verschillen tussen het eiland en het Italiaanse vasteland groot zijn. Sardinië vormt een continent in het klein - quasi un continente -, want ook de Sardische regio’s vertonen onderling sterke verschillen. Dorpen die vlak bij elkaar liggen, kunnen zich als compleet andere werelden vertonen. De Sarden zijn trots op hun eigen stukje terra sarda, wat tot uiting komt in hun feesten, in hun kunstnijverheid en in hun gerechten, die van dorp tot dorp verschillen. Elke Sardische plaats kent zijn eigen verhaal. L’isola delle storie noemt men Sardinië ook wel, het eiland van de verhalen. Gewoontegetrouw tikten we een karakteristieke cd op de kop: grote originele successen van Maria Carta, ons aanbevolen door een plaatselijke platenverkoper. Twee cd'tjes voor de prijs van één, met liedjes als Muttos de Amore, Corsicana, Amore Disisperadu, Hasta Siempre en Fischia il Vento. Welnu, het fluiten van de wind hebben we kunnen waarderen, tot nu toe ietsje meer dan Maria's muziek. Maar ja, je munt niet alles hebben ... 










... cappuccino mét ...














Een bekend Sardisch gezegde luidt ‘Furat chi benit dae su mare’. Oftewel ‘Wie van overzee komt, is gekomen om ons te beroven’. Geen haar op ons hoofd die dat zou durven. Als eenvoudige toeristen vermoeden wij zelfs het omgekeerde. De ons vooraf in het gidsje gemelde prijzen mogen er zijn: koffie, frisdrank of een glaasje wijn tot vijf euro, een glas bier tot tien euro. Nog niet zo gepeperd als op het beroemde Piazza Navona in Rome, maar toch … Eenmaal ter plaatse vinden wij het meevallen. Vooral van een heerlijk kopje koffie kun je her en der voor een zacht prijsje genieten, aan een tafeltje of – nog voordeliger – staande aan de bar.


De Sarden zijn op hun hoede voor vreemdelingen. Zij zijn minder uitbundig dan andere Italianen. Je sluit niet zo gemakkelijk vriendschap met hen, maar ben je eenmaal geaccepteerd dan zijn ze hartelijk en trouw. Die behoedzaamheid hoort bij de typische eilandmentaliteit die de sardità kenmerkt. Immers, wie er ook om de macht in het westen van de Méditerranée hebben gestreden, zij aasden op het strategisch gelegen eiland. Iedere handelspartner, indringer en bondgenoot heeft zijn sporen op de bevolking nagelaten. Nou wij nog …


... Maria Ledda (l.) uit Bosa en haar buurvrouw ...


Nou, je hoeft maar even een poging tot een babbeltje te wagen en de Sarden blijken in doorsnee heel vriendelijk en vooral hulpvaardig. Vraag de weg en ze trekken er een half uur voor uit, overigens zonder dat je veel wijzer bent, want hun rappe taaltje is amper te verstaan. De glimlach blijft echter, aan beide kanten. Si, si. En als je aan Maria Ledda belooft een afdruk van haar fotootje met buurvrouw naar haar huis aan Via Montenegro 53, 0785 Bosa te sturen, kun je als Olandese voor de Sardische dames helemaal niet meer stuk. Zo gezegd, zo ook gedaan. Wat zal zij blij zijn! ...


... ai ai ai, tulipanos di Olanda ...
Oud-profvoetballer Gianfranco Zola, de in 1966 geboren Sard, was en is nooit te beroerd om de Sardische keuken of zijn Sardische herkomst te roemen, terwijl hij een balletje trapt tegen een muurtje in zijn geboortedorp Oliena of op een strand aan de Golfo di Orosei. Dat wordt ten minste over hem verteld. De overlevingsdrang en de vechtlust van de Sarden zijn speciaal. Die hebben zij ook hard nodig als ze hun tradities en landschap in stand willen houden. Zola heeft eens gezegd: “Wij zijn gemaakt van een keiharde steensoort, granito. Die is praktisch niet klein te krijgen”. Dat vindt hij nog steeds.
Het stadje Oliena ligt op een fraaie plek aan de voet van de Monte  Corrasi (1.463 m), de mooiste berg van Sardinië met prachtige rotspartijen. De omgeving herbergt onder meer de Supramonte hooglanden en de natuurlijke kloof Su Gologne in de kalkstenen rotsen. Oliena zelf, met haar oude, historische wijken, loont zich voor een wandeling langs de fraaie panden, door charmante smalle straatjes met karakteristieke architectuur, balkons en schoorsteenpotten. De schoonheid van het omringende platteland en de gastvrijheid van de inwoners van Oliena zijn vermaard in Sardinië. In het centrum wordt het beeld bepaald door de Chiesa di Santa Maria, waar met Pasen een van de populairste religieuze vieringen van het eiland plaatsvindt. Felgekleurde klederdracht, omslagdoeken en filigreinsieraden zijn tijdens dat feest volop te zien. Als Pasen en Pinksteren op één dag zouden vallen, hadden wij het kunnen meemaken. Nu bleef het bij een kopje koffie en een pilsje voor liefst 2,20 euro in totaal!
Een bezienswaardigheid is de bron Su Gologone in de buurt van het gelijknamige hotel-restaurant. Het water van de bron, de belangrijkste van Sardinië, gutst met vierhonderd liter per seconde uit de kalkrotsen en vloeit uit in de rivier Cedrino.
De landbouw in Oliena bloeit en is vooral vermaard om zijn olijven en wijn, met name Cannonau, wijn die wij proefden, maar ons niet bijzonder kon bekoren. 
Wij Hollanders zijn niet van graniet, maar onze op stevig zand gestoelde karakters laten zich evenmin onderstuiven. Vanuit de Limmer zandrug zijn wij via luchthaven Schiphol in de Haarlemmermeer – veenbodem toch? - in Olbia op het graniet van Sardinië neergestreken. In die omgeving startten we met drie overnachtingen als begin van onze FlyDrive Karakteristiek Sardinië, de zogeheten vijftiendaagse individuele rondreis met huurauto, inclusief ontbijt. En ontbijt niet op z’n Italiaans - koffie met een zoetig hapje - maar degelijk en voluit met alles erop en eraan. Tot en met muesli en dagelijks een gekookt eitje toe. De warme eieren liggen in het koelvak koud te bevriezen, want Sarden eten die nu eenmaal koud, freddo.


Die paar dagen in Olbia zijn onder meer om de Smaragdkust – Costa Smeralda – te verkennen. Een circa 55 kilometer lange, prachtige kust, waar de internationale jetset zich, anders dan wij, prima thuis voelt. Als wij er genoeg van hebben gezien, gaan we een stukje terug de binnenlanden in om een heel andere sfeer te proeven. Hier is het heerlijk toeven in een landschap met het spectaculaire bergmassief Limbara, vanwaar we tussen de door de wind gevormde granieten rotsen een prachtig vergezicht over de kust en de zee kunnen waarnemen. Dan heb je die superjachten ter lengte van een voetbalveld of meer van enge jongens als Berlusconi, Poetin of Abramovitsj ook niet zo scherp in het oog, hetgeen beter is voor je eigen gemoedsrust.
De weg vanaf het vliegveld ten zuiden van Olbia naar ons eerste hotel, dat aan de noordzijde van de stad ligt, vinden we heel snel. "Richting Golfo Aranci", dirigeert Erna mij als een volleerd rallykaartlezer. Zij staat bij Avis-verhuur als chauffeuse te boek, want zij beschikt over een credit card, not me. Om nu voor een tweede chauffeur - mijn persoontje dus, dat de hele reis achter het stuur zit - te gaan bijbetalen, ja ... dááág, ciaóóó.  
Hotel Alessandro te Olbia, kamer 215, één hoog, met fraai uitzicht op vooral grote cruiseschepen in de haven: hele dikke MOBY's. We hoorden dat zo'n schuit wel drieduizend passagiers herbergt. Drie-dui-zend, da's ongeveer een kwart van de Limmer bevolking. Nou, ons niet gezien. Zou je dat Limmer kwart echt op zo'n flatgebouw-te-water plaatsen, kun je overtuigd zijn van een nieuw 'Guinness Book of Records'-record. Ofwel een giga-aantal verzamelde kurken om een mozaïek te construeren, dan wel de hoogste stapel reddingssloepen ooit ter wereld op een bovendek gemaakt. Ik verzin maar wat om mijn afschuw over zo'n waterkasteel te formuleren. Nee, ons niet gezien in Moby, wij reizen Clio ...
Vanuit onze kamer zagen we het ene na het andere vliegtuig opstijgen of landen in een decor van erachter gelegen wazige bergruggen. Een prachtig panorama. Vooral bij avondlicht en met het verlichte zwembad, waarin de meeuwen 's ochtends hun bad namen, stroomde de romantiek ons domein binnen ...
De hotelreceptioniste spreekt gelukkig net zo veel woordjes Engels als wij Italiaans, dus echt opschieten, nee. Maar onze boodschapjes (wijntje, biertje, Italiaans broodje, Italiaans kaasje, Italiaans worstje) kunnen we op loopafstand aan de overkant doen. Ons eerste diner nuttigen we bij AH (Alessandro Hotel), vier gangen voor twintig euri per persona, de wijn daargelaten (d.w.z. opgedronken). 



Maken wij een selectie of bezoeken we het allemaal? De haven Porto Cervo met zijn schitterende jachten en zeilboten. De baai Cala di Volpe met zijn vier stranden. De fijne witte zandstranden van Cannigione en La Conia. Of Poltu di Li Cogghj, ook wel bekend als ‘La Spiaggia del Principe’ (het strand van de prins), een strand van uitzonderlijke schoonheid, gekenmerkt door twee strandjes, gescheiden door roze rotsen. En dan zijn er ook nog de lagunes met de vele flamingo’s en de stranden van La Cinta of Isuledda!



Op weg naar Porto Cervo komen we langs een ideaal gelegen 'snackbar', waar wij onze magen zeer naar de zin kunnen vullen. Terwijl de luidsprekers het nieuwste nummer van Caro Esmerald laten horen - het is de Coasta Esmeralda, nietwaar - slurpt Erna aan een glas mineraalwater, Smeraldina. Dat smeert de keel ... 
In Porto Cervo, hét middelpunt van de Costa Smeralda, hangt een bijna onwerkelijke sfeer vol glitter en glamour. Iedereen kan hier door de smetteloze straten lopen, maar alleen de superrijken kunnen er langer verblijven dan een hapje of een drankje duurt. Er staan genoeg 'Vendesi Appartementi'.

We maken vanuit Olbia ook een rit naar de kust die ten zuiden van de stad ligt, de Costa Dorata. Zo komen we in San Teodoro terecht, al waar we tijdens de lunch met een kaasham-sandwich een Heemskerks echtpaar ontmoeten, dat ons via hun i-Pad van het lokale weerbericht op de hoogte stelt. Vanuit de heilige Theodorus rijden we via Budoni door naar Posada, de naam voor huisjes die tegen een berg geplakt lijken, waarboven een toren uitsteekt. Naast ons parkeerplekje zit een vriendelijke lokalo, nog één tand in zijn mond als hij grijnst, die ons de wandelweg naar boven voor torenbezoek wijst. Het is een hele hijs en bij de entree mag je drie euro per persoon neertellen. Maar dan heb je ook een fraai 360-graden-rondom-dus panorama, al belemmert een wolkendek ons behoorlijk. Via een steile trap klimen we door een vierkantje als een 'kattenluik' om op het bovenste platform te geraken. Die buitenkans is niet iedereen gegeven, vooral niet als je de Beierse bierfeesten veelvuldig zou frequenteren ...

Hoewel ik ook wel van een biertje houd - vooral bij warm weer - was hier in de afdaling terug naar de auto geen sprake van. Toch lukte het me een redelijke smak op de gladde 'kasseien' te maken, resulterend in bloedende schaafwonden aan rechterhand, -pols en -been, met vermoedelijk een gekneusde of verstuikte pols en vingers. Bijkomend van de schrik - je wordt ouder, Sam -, gezeten op een muurtje, vraagt een na ons dalend Duits echtpaar met twee kindertjes (het zoontje had mij van bovenaf zien vallen) "Wie es mit mir geht?". Vol aandacht bekijken zij de schade, openen hun tas met EHBO-attributen en verzorgen mij tot in de puntjes, zoals zij dat regelmatig met zoon- en dochterlief gewend zijn. Ontsmettingsmiddelen, pleisters en witte bolletjes voor onder de tong om zwellingen tegen te gaan moest ik tegen mijn vaste gewoonte in lijdzaam accepteren. "Haben Sie wirklich nichts gebrochen?", luidde de vraag die mij lichtelijk deed twijfelen, die ik echter overtuigd met "Nein" beantwoordde. De man met de ene tand naast onze auto zat nog steeds in zijn overpeinzingen verzonken. Toen hij mij zag, schrok hij, holde naar zijn huisje en kwam met een pakketje pleisters terug. "Die mag u meenemen voor onderweg", begreep ik uit zijn Sardische gemompel, doorspekt met wat Duitse woordjes. Zo zie je maar hoe vriendelijk de Sarden zijn, en de Duitsers ...










Voor de Smaragdkust bevindt zich de archipel van Maddalena, bestaande uit zeven eilanden en in 1996 tot Nationaal Park uitgeroepen. Deze eilandengroep is per boot te verkennen. Om het menu compleet te maken is er de kustplaats Palau met een leuk historisch centrum en een levendige haven. Op een terras is het hier genieten van verse vis en lokale specialiteiten. Als je aan de vissers gewoon wat rondvraagt op de kade, vind je heel gemakkelijk iemand die je naar de eilandjes voor de kust wil brengen.
Nabij Palau vonden wij de 112 meter hoge verweerde rots die op een beer lijkt (Roccia dell’Orso), aan de grillige kust voor velen een must. Het uitzichtpunt is met name geliefd bij zonsondergang. Wij waren er midden op de dag bij matig weer, spatje regen en bewolking. Je kunt niet alles hebben …
La Maddalena is het grootste eiland (bijna 50 vierkante km) van de gelijknamige archipel. Het is het enige eiland met een stadje, dat ook La Maddalena heet. Het ligt slechts een paar kilometer van het vasteland en vertegenwoordigt samen met de andere eilanden van de archipel de restanten van de landbrug die Sardinië lang geleden met Corsica verbond. Het stadje oogt welvarend en ontspannen. Rond sierlijke pleinen liggen pastelkleurige villa’s uit de 18e eeuw. Het andere grote eiland - Isola Caprera - ontleent zijn faam aan Garibaldi (1807-1882), die er jarenlang woonde. Hij zette er een modelboerderij op. Het museum ter ere van zijn nagedachtenis is een pelgrimsoord geworden.
De Arcipelago della Maddalena omvat zeven grotere eilanden. Hiervan is Budelli bekend dankzij Spiaggia Rosa, het roze strand, uit de film Il Deserto Rosso (De rode woestijn; 1965).
Waar wij volledig van rust en stilte genieten, is Santa Teresa di Gallura, het noordelijkste puntje van Sardinië. Noordelijker kan niet, winderiger evenmin. Santa Teresa (4.500 inwoners) is aan het begin van de negentiende eeuw voor geïmmigreerde vissers uit de omgeving van Napels gebouwd.





... Wordt het macaroni mét of zonder vis? ...

Je ziet de lokale bevolking knipogen als zij ontdekken dat de altijd, zonder af te nemen je om de oren waaiende wind een mens nerveus maakt. Vanaf de Torre di Spagnola hebben we een prachtig uitzicht naar de overkant, richting de witte krijtrotsen van Bonifacio (Corsica). Al moest ik wel even tussen de rotsen afdalen om mijn afgeritste broekspijp, waar die eeuwig waaiende wind om de rotsen plots trek in had, terug te vinden. Op het plein van Santa Teresa lopen we langs de diverse kraampjes, waar je van de regionale wijn mag proeven.
Bijzondere blikvangers vlakbij zijn de bizarre rotsformaties bij de kliffen van Capo Testa, waar twee steengroeven uit de Romeinse tijd liggen.
Terug in ons Hotel Alessandro komen we bij van de toch wel vermoeiende uitstapjes. De receptie is steevast nieuwsgierig, zoiets als 'Of we het naar onze zin hebben?'. We melden de gehorigheid van de kamer en - in zo correct mogelijk Italiaans - 'Il televisore non funziona'. Dat laatste gold ook voor het kluisje, maar daar maakten we toch geen gebruik van ...
De stad Olbia is gezellig als de cruiseschepen hun ladingen passagiers uitspugen. De vele restaurantjes, terrasjes en souvenirwinkeltjes varen er dagelijks wel bij. Wij kijken onze ogen uit naar de variëteit aan nationaliteiten die langs ons heen hobbelt: Duitsers, Fransen, zelfs Australiërs uit Sydney. Van de laatsten kerkennen we het knauwende accent onmiddellijk: "No, I'm not on the boat, is's a shíp!".
Ook wij wandelen langs de twee kerkjes met kleurrijke daken en strijken onze zeilen op het terras van 'Woodstock' voor weer zo'n overheerlijke cappuccino. Waar zouden we zijn, zonder onze leut?











En we lieten ons dus overhalen door enthousiast Engels sprekende Italiaanse leerlingen om hen in hun actie voor het behoud van hun schoolgebouw met culturele waarde door onze handtekening te ondersteunen. Geen idee waar de school stond, al hadden zij posters, tekeningen en mappen voorhanden. "Thank you very much", klonk het in koor, toen de leraar ons ook nog eens hartelijk dank toezwaaide. "Ciao, Hollandese, grazie, grazie!". 


We trekken vanuit Olbia op weg naar Belvi door naar de Barbágia, die de essentie van Sardinië kenmerkt. Het landschap met kloven, hellingen en karakteristieke bergdorpen als Tonara en Desulo is prachtig.

Barbágia – de naam voert terug op het Latijnse Barbaria of Barbaricum – is de hoogstgelegen subregio van Sardinië. Ook hier zijn veel overblijfselen te vinden die uitwijzen dat de streek al lang geleden bewoond was. Bijvoorbeeld de ‘nuraghi’ uit de 15e tot 2e eeuw voor Chr., die hier anders dan op de rest van Sardinië opmerkelijk goed bewaard zijn gebleven. De ‘domus de janas’ gaan terug tot 3500 voor Chr. Deze graftomben werden ‘elfenhuizen’ genoemd, omdat er elfen of feeën in zouden wonen. Het waren een soort kleine huisjes of in de rotsen uitgehakte grotten van één tot twee meter hoog.
Barbágia bestaat vrijwel geheel uit berg- en heuvelland. Naar het oosten toe verheft het zich tot de machtige bergketens van de Gennargentu. De hoogste piek La Marmora ligt op 1834 meter boven zeeniveau, de naburige Bruncu Spina op  1829 meter. De Monte Spada ligt in de streek die Barbagia di Ollolai wordt genoemd. Hij markeert het einde van een lange bergketen, die zich tot aan de Arcu Corru’e boi (Koehoornkloof) uitstrekt. Daarna slingert het hoogland zich in de richting van de Monte Novo S. Giovanni in het district Orgosolo.


Tonara en Desulo nestelen tegen de westelijke hellingen van de Monti del Gennargentu. Ze behoren tot de hoogstgelegen plaatsen van het eiland. Tonara staat vooral bekend om de torrone (noga), die er wordt gemaakt. Deze is op heel Sardinië tijdens festivals, feesten en markten te koop. Vanuit ons hotel in Belvi ontdekten we het adres van de fabrikant in het nabijgelegen Tonara, waar we bij het fabriekje aan de Via Ing. Porru 13 aanbelden en werden binnengelaten. Met uitschakeling van de tussenhandel kochten we wat van de lekkernij, die echt de moeite waard is, mede door het verwerken van heerlijke noten als amandelen en walnoten. Een gezellig babbeltje met de (klein)dochter Pruneddu - derde generatie na de oprichting van het bedrijfje - informeerde ons over grootpapa de grondlegger, Salvatore Pruneddu.

'In Sardegna il Torrone è di Tonara, a Tonara il Torrone è Pruneddu' 

Het dorp Belvi vlak bij Aritzo oogde gemoedelijk, net als hotelier/receptioniste Stella van Hotel Phillyrea (een plant), die ongeduldig op meer bezoekende gasten zat te wachten. Maar ja, het weer en de crisis ... Het Kersenfeest liepen wij helaas mis, want dat vindt in juni plaats. Maar een plezierige wandeling hebben we er wel gemaakt, en in Aritzo vonden we het enige nabije restaurant met een heerlijke maaltijd.


 

In het gebied rond het Gennargentumassief is de traditionele Sardische herderscultuur nog duidelijk zichtbaar. Er ligt een heel netwerk van eeuwenoude voetpaden, die ook nu nog veel door de herders worden gebruikt. Onderweg komen ze langs pinnette, oude ronde hutten met rieten daken. Schaapherders gebruiken ze als schuilhutten, vooral tijdens de lange lammertijd, wanneer zij bij hun dieren moeten blijven. Het dorp Desulo, dat op 895 meter hoogte ligt, is een van de weinige plaatsen waar je nog steeds vrouwen in traditionele klederdracht van de streek kunt tegenkomen. Deze streekdracht heeft sobere lijnen en felle kleuren: oranje, rood, blauw en geel. In Desulo beginnen veel wandeltochten. Voetpaden, die door herders met hun kudden zijn uitgesleten, voeren wandelaars naar de Bruncu Spina en de Punta La Marmora.

'... We kronkelen ons door de uitlopers van de Gennargentu. Er is geen afzonderlijke top - geen 'Etna' op Sardinië. De Clio balanceert net als de ploeg op de steile hellingen en draait zich door de bochten. Boven en onder zijn deze hellingen allemaal flink bebost. Dit zijn de bossen van de Gennargentu. Maar het zijn geen dichte wouden, zoals ik ze ken. Het zijn doorzichtige strooisels van eiken en kastanjes en kurkbomen, her en der over die hellingen verspreid. En wat voor kurkbomen! Ik zie bijzonder slanke eikachtige bomen die onder hun grote, dikke takken tamelijk bloot zijn gestript, en er rossig bij staan als vreemd onderscheid tussen de blauwgrijze bleekheid van de andere bomen. Ze doen mij steeds denken aan de glimmende, koffiebruine, naakte aborigines van down under. Ze dragen hun blote minzaamheid, zonder huid, met een intense koffierode kleur als van naakte wilden. Dit nu zijn de gestripte kurkbomen. Sommige zijn heel erg gestript, andere minder. Van sommige is de hele stam en delen van de onderste takken rossig naakt, van andere slechts een klein deel van de stam ... (vrij  vertaald naar D. H. Lawrence in 'See and Sardinia', on his way naar Sorgono). 
Tips voor de Barbágia betreffen onder meer bezoeken aan Nuoro en Orgosolo. We pikken een stuk van de Connanau Route mee, de wijnroute in het gebied Sorgono, de thuisbasis van de rode wijn Mandrolisai.
Nuoro – hart van Barbágia - is een drukke, grote stad. Het herbergt een groot plein, een aantal kerken, een kathedraal en een museum. Gevangen tussen realiteit en mythe is het net zo betoverend als de rest van Barbágia. Het is een passieve getuige van voorbije tijden en van het lot van herders, boeren en dichters van de regio. Dankzij de dichter Sebastiano Satta en de schrijfster tevens Nobelprijswinnares voor de Literatuur Grazia Deledda verwierf de stad een prominente culturele positie. Deledda is begraven in het oosten van Nuoro, in de Kerk van Afzondering (Chiesa della Solitudine). Haar geboortehuis in de Via Grazia Deledda is nu het Museo Deleddiano. Wij hebben ons een literair rotje gezocht, maar konden het niet vinden. Dat kwam doordat we het met de auto deden, want van een makkelijk parkeerplaatsje was geen sprake.

(Wie een boek van Grazia Deledda wil lezen, probere 'De weg van het kwaad', te vinden op www.lophius.net/GD_WvhK.pdf)
Het centrum van de oude stad Orgosolo is bekend vanwege de beroemde muurschilderingen, die de huizen sieren. In een typische sfeer lijkt het alsof je door een prentenboek loopt. Het geheel maakte, mede door opbreking van de doorgaande weg, echter wel een wat armoedige, ongezellige indruk. 

,
The MURALS of ORGOSOLO
'Muralism' is een figuratieve kunstvorm, afgebeeld op muren, zichtbaar in de publieke ruimte. Het stamt oorspronkelijk uit Mexico na de revolutie van 1910. Dominante thema's waren vrijheid en sociale rechtvaardigheid. In de jaren 1930 werd 'Muralism' een internationale beweging, die zich via Zuid-Amerika naar de Verenigde Staten uitspreidde. Na de coup in Chili van 1973 gingen veel kunstenaars naar Franfrijk en Italië om daar hun muurschilderingen te realiseren.
Villamar, San Sperate, Serramanna en Orgosolo zijn karakteristieke plaatsen op Sardinië met een kunstzinnig en cultureel 'landschap' van muurschilderingen. Orgosolo, genesteld in het spectaculaire gebied van de 'Supramonte mountain range', is een levend museum, dat de plattelandstraditie van de Barbagia-regio symboliseert. Het stadje lijkt een 'adelaarsnest', een fort, een bolwerk dat zich in loopgraven heeft gebarricadeerd. Orgosolo's mural painting dateert van 1969, toen het eerste op politieke motieven gebaseerde werk in het cedntrum op een muur verscheen: de kaart van Italië met de vraag wat - gelet op het gebrek aan landelijke aandacht voor het eiland - de plaats van Sardinië voorstelde. In 1975 creëerde kunstleraar Francesco del Casino de viering van de dertigste verjaardag van de anti-fascisten-beweging, samen met zijn leerlingen.
Vandaag de dag vertonen de straten van Orgosolo een verzameling van ruim honderd 'murals', die allemaal eenvoudig te begrijpen zijn, waar zij een historische en kunstzinnige bron van erfenis voorstellen, die bewaard moet blijven.
'Bandits of Orgosolo' 'Roccia dell'Indiano' 'The drama of emigration' 'A critique of consumerism' 'Another war? No thanks' 'Happy is the people that has no need for heroes' 'We are all illegals' 'An ode to wine' 'An ode to work' 'Tribute to Pablo Picasso's Guernica' 'The struggle for full female emancipation' 'Waiting in vain for a better world' 'Shepherds debating over a bottle of wine' 'Carnival masks' 'Scenes of everyday life in Orgosolo' 'Giuseppe Garibaldi, the Hero of the Two Worlds'    
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =


In Capoterra betrekken we een riante kamer in Hotel Santa Lucia, zwembad voor de deur en flamingo's in de nabijheid. Terwijl de zon schijnt en de wind krachtig waait, gaan we om de hoek in het winkelcentrum een lekker broodje serranoham met garnalen verorberen. Voor op onze kamer slaan we een rood wijntje met chips in. Het avondmenu bestellen we in het hotelrestaurant, vooraf, en daar hebben we lichte spijt van omdat een buslading Duitse toeristen ons bij het aan tafel gaan voor is. En ja hoor, bij het ontbijt hetzelfde verschijnsel, waar we niet op zitten te wachten. Ons is niets van een groepsreis bekend, maar bij ons bezoek aan Pula lopen we opnieuw busladingen tegen het lijf. Het kleine plaatsje (6.700 inwoners) met de uitnodigende piazetta en wat oude villa's in de historische dorpskern is vooral interessant vanwege het archeologische museum en de nabijgelegen opgravingen van Nora.



Het Fenicische Nora is waarschijnlijk de oudste stad op Sardinië. Nora is rond 1.000 voor Christus ontstaan en werd in de derde eeuw voor Christus Romeins. Daarom zijn er veelal Romeinse resten te zien, waaronder vloermozaïeken. Voor 7,50 euro per persoon mochten we het terrein op en de toren beklimmen onder leiding van een lieftallige Italiaanse archeologe. Met een sterk Italiaans accent in haar Engelstalige uitleg viel het ons toch niet mee om de vaak onbegrijpelijke duidingen te vatten. Het mocht de pret niet drukken, we konden haar ook alle gewenste vragen stellen. Na de rondwandeling door de prehistorische oudheid vergde het strekken van de benen in Pula nieuwe energie: een stevige biefstuk ging er wel in! Eenmaal terug in ons hotel bood het balkon uitzicht op zon, zwaluwen en wolkenpartijen, alsof ook zij aan een groepsreis deelnamen. Alle drie scheerden langs, de zon in enkelvoud, de zwaluwen en wolken in grote getale. Probeerden de vogels over het water van het zwembad scherend en zelfs duikvluchten uitoefenend de hemelgeesten tot een waterval te verleiden?




   
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
In Bosa vielen de vrolijk gekleurde daken van de huisjes aan ene zijde van de rivier direct op.
Hotel Royal - aan andere zijde - herinneren wij ons door nachtelijke onrust met gemengde
gevoelens. Om in termen van D. H. Lawrence te blijven:

... It is a cold, hard, flat bed, with two cold, hard, flat blankets. But we are very tired. Just as we are going to sleep, however, weird, highpitched singing starts below, very uncanny - with a refrain that is a yelp-yelp-yelp! almost like a dog in angry pain. Weird, almost gruesome this singing goes on, first one voice and then another and then a tangle of voices. Again we are roused by the pounding of heavy feet on the corridor outside, which is as hollow and resonant as a drum. And then in the interfernal crew-yard outside a cock crows. Throughout the night - yea, through all the black and frosty hours this demoniac bird screams its demon griefs ... 
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
I m p r e s s i o n a t S a r d i n i a























































































= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
S p e c i a l i t à s              d i                       E r n a









































Vervolg verslag met meer foto's is nog in de maak.
Even geduld a.u.b.



... kleurrijk Bosa maakte veel indruk ...





... net als pittoresk Castelsardo ...