zondag 21 oktober 2012

Torenstad Zutphen, waar Beethoven geboren lijkt












Wijnhuistoren

St. Walburgiskerktoren

Toegang naar 's Gravenhof

Het weekend van vrijdag 19 tot zondag 21 oktober 2012 brachten wij in het oosten van ons land door. We bezochten Torenstad Zutphen met onder meer de St. Walburgiskerktoren, Wijnhuistoren en Bourgonjetoren. Schitterend herfstweer, vooral op vrijdag en zaterdag, maakte ons verblijf zeer aangenaam. Ons reisdoel staat bekend als een van de oudste en best bewaarde historische steden van ons land. Prachtige oude gevels in de binnenstad herinneren aan een welvarend verleden, dat nog steeds zichtbaar is.



Helaas heeft Zutphen ook een deel van haar historische bebouwing verloren. Het bombardement van 14 oktober 1944 heeft het gedeelte waar het grote, oude station met het elegante Stationsplein was, voorgoed veranderd. De royale Pont Neuf, die naar de lommerrijke Rozengracht leidde, is niet meer.
Tot het fatale moment in de herfst van 1944 was het getroffen gebied een fraai voorbeeld van hoe Zutphen heden en verleden wist te mengen tot een aantrekkelijke mix van bedrijvigheid, levendigheid en allure. In de oude kern bevonden zich vele winkels, bedrijven en cafés. De joodse gemeenschap was goed vertegenwoordigd. Van recentere datum was het stationsgebied, dat zich sinds 1865 had ontwikkeld tot een entree die grandeur uitstraalde. Het imponerende  station, prachtige stadsvilla’s en de uitnodigende Pont Neuf bliezen de middeleeuwse benaming ‘Zutphen, de rijkste’, nieuw leven in. In een klein kwartier werd dit gebied grotendeels weggevaagd.


NS-station Zutphen
Hanzestad Zutphen wordt nog altijd geroemd om haar binnenstad met monumenten, historische panden, hofjes en torens. Wij stapten het NS-station uit en zagen meteen de Kruittoren, een hoektoren uit de vroegere stadsmuur die rondom de stad liep. Te voet door het centrum naar ons hotel aan ’s Gravenhof - tegenover de St. Walburgiskerk - botsten we op het Stedelijk Museum Zutphen, gehuisvest in zo’n prachtig monumentaal pand dat van binnen en van buiten gezien mag worden. Wij deden dat. Op onze aankomstdag van buiten, de volgende dag nogmaals, maar toen ook van binnen, zonder entreegeld te betalen. De toegang bleek deze zaterdag gratis, wat wij als een buitenkansje aangrepen.


Hotel Hampshire/Eden met ...

... hotelterras
Ons onderkomen – voorheen Eden Hotel geheten – lag midden in het centrum van de eeuwenoude Hanzestad. Het hotelinterieur toonde ons een bijzondere combinatie van architectuur en kunst. Bovendien konden wij er onze eerste avond voluit genieten van een welkomstdiner in Brasserie 6, die in het historische koetshuis is gevestigd. Het Eden Hotel is gehuisvest in het gerestaureerde Huize van de Kasteele. Tegenwoordig heet het Hampshire Hotel ’s Gravenhof.


Verhalen over het oude gebouw Huize van de Kasteele
‘In een oud gebouw komen wel vaker geluiden voor. De nachtportiers in het pand Huize van de Kasteele vertellen wel erg vreemde verhalen. Zo zijn er midden in de nacht voetstappen te horen, terwijl de portiers zeker weten dat alle gasten op hun kamer zijn … Als zij dan op onderzoek uit gaan, is er niets te zien of te horen. Soms horen ze ’s nachts wel eens kinderstemmetjes, terwijl er geen kinderen in huis zijn. Vermoed wordt dat dit met het voormalige weeshuis heeft te maken … Dan is er ook nog Blauwe Gerrit. Het hotelpersoneel weet wie hiermee wordt bedoeld: het huisspook. Blauwe Gerrit verblijft in het hotel en kan je ’s avonds in een onbewaakt ogenblik de stuipen op het lijf jagen. Je ziet niets, maar de rillingen lopen over je rug. De liftdeur bij de receptie gaat spontaan open, terwijl er niemand in de lift zit en hij evenmin is opgevraagd … Soms gaat de lift ’s nachts enkele keren uit zichzelf op en neer. De nachtportiers gaan al niet eens meer kijken hoe dat komt! Wij konden niettemin met een gerust hart gaan slapen, want het verhaal luidt ook dat Blauwe Gerrit een voorkeur heeft om personeel angst aan te jagen. We hoefden dus niet bang te zijn en hebben dan ook prima geslapen.
 

Al twee eeuwen doen verhalen de ronde dat de wereldberoemde componist Ludwig van Beethoven niet in 1770 in Bonn, maar in 1772 in Zutphen is geboren. Een doopakte van 17 december 1770 lijkt het bewijs van zijn geboorte in Bonn te zijn, maar in diverse bronnen staan gegevens die het lastig maken deze doopakte met de componist te verbinden. Ludwig zelf was ervan overtuigd dat zijn doopakte niet deugde en dat hij in 1772 was geboren. Het is zeer aannemelijk dat hij door het leven ging met de doopakte van een verloren broertje. Een muziekdrama over de ‘herboren’ componist zou wel eens voor opschudding in de muziekhistorische wereld kunnen zorgen. Een slag in de lucht? In november 2012 gaat het muziekdrama ‘Ludwigs Wieg’ de planken op om Beethovens wonderlijke geboorte in Zutphen dramatisch te belichten.













Zutphen is ook de ‘Poort van de Achterhoek’. Vroeger kwamen de boeren en kooplui van heinde en verre hun waren aanbieden op de middeleeuwse markten. Als je het hier niet kon vinden … Zo is het eigenlijk nog altijd. Zutphen ademt de historie uit als een groot middeleeuws monument. Het staat bekend om de vele winkeltjes, die vaak in eigendom zijn van kleine zelfstandige winkeliers. Wij keken onze ogen uit en telden vele restaurants en terrassen toen wij in prachtig najaarsweer de vele hofjes doorkruisten. Het weekeinde van vrijdag 19 tot en met zondag 21 oktober 2012 vormde het ideale recept voor een paar dagen ontspanning.









Hofjeswandeling

Op zaterdagochtend maakten  we een anderhalf uur durende Hofjeswandeling. Het was heerlijk rustig - winkelend publiek komt pas ’s middags tevoorschijn - en het weer was puik. Eenmaal het hotel uit liepen we langs de St. Walburgiskerk, voor het eerst genoemd in 1105. Omstreeks 1230 begon de bouw van een nieuwe kerk, waarvan het gebouw in de volgende eeuwen sterk is uitgebreid. De Librije, de 16e-eeuwse bibliotheek, is de laatste aanbouw. Via de achterzijde liepen we door de Proosdijsteeg naar de Zaadmarkt, waar ‘Dat Bolwerck’ (16e-eeuws huis, bouwjaar 1549) en de ‘Ruiter Kortegaerd’ (verbastering van Corps-de-garde, uit 1639), rechts en links van de Drogenapstoren onze aandacht vroegen.

Dat Bolwerck



Het Oude Bornhof is het oudste hofje van de stad, ontstaan in 1320. Kanunnik Borro liet zijn woonhuis met hof na aan de armen en zieken van Zutphen. Het huis van Borro is nu een ontmoetingscentrum voor 55-plussers geworden. Via het Oude Bornhof liepen we naar de Schupstoel, gingen linksaf de Beukerstraat in en rechtsaf door de Agnietensteeg. Na het verlaten van de steeg gingen we via de Komsteeg onder de stadsmuur door. Op Berkelsingel nummer 38 troffen we het Ruitershofje aan.



Het Ruitershofje stamt oorspronkelijk uit 1572 en werd gebouwd dankzij schenkingen van de familie Ruyter ter vervanging van een aantal armenhuisjes. Boven de ingang is een gedenksteen. Terug naar de Berkelpoort gingen we voor de Waterpoort rechtsaf en kwamen voor het niet toegankelijke Sareptahofje. De geschiedenis van dit hofje, oorspronkelijk acht woningen die een tehuis voor weduwen vormden, gaat terug tot 1895.





Langs de Vrije School, de Dalton School en het Baudartius College gingen we via de Dieserstraat naar de Geweldigershoek. Aan onze rechterhand troffen we de ingang van het Luthershofje, een typisch armenhofje uit 1850. Boven de ingang de zwaan, het symbool van Luther. Van negentien éénkamerhuisjes in 1915 tot twaalf tweekamerwoninkjes voor bejaarden verbouwd zijn na vergroting negen bejaardenwoningen overgebleven.


Door de groene deur achter in de hoek kregen we via de Beekstraat  de Zutphense synagoge in het vizier. Gebouwd in 1878 heeft deze tot 1942 onafgebroken dienst gedaan. In de oorlog werden zeshonderd Joodse ingezetenen gedeporteerd, waarvan slechts tien procent terugkeerde. In 1947 is het gebouw verkocht om vervolgens als machinefabriek te dienen. In 1980 namen enkele Zutphense burgers het initiatief de sjoel te restaureren en door de Joodse gemeente in gebruik te laten nemen. Dit gebeurde in 1985.

Linksaf over het 18e-eeuwse bruggetje genoten we een fraai uitzicht op de ruïne van de Berkelpoort en op het ‘Leeuwenhuisje’. De waterpoort dateert uit de 14e eeuw en is gebouwd ter verdediging van de Berkel, die een belangrijke rol in de Zutphense economie speelde. Over deze rivier voeren immers schippers uit Duitsland met zout en hout de stad binnen.



'Leeuwenhuisje'

Het Agnietenhof kreeg zijn naam omdat het aan St. Agnes was gewijd. Het wordt ook wel Adamanshuis genoemd, naar Hendrik Adaman, die aan het eind van de 14e eeuw een van de huizen heeft geschonken. Het beeld van Maître Duval uit 1985 stelt ‘Zuster van het Gemene Leven op het bleekveld’ (15e eeuw) voor. Door de poort aan de overzijde sloegen we rechtsaf de Oude Wand in, naar de Spoorstraat. Net voor het Stedelijk Museum vonden we aan onze linkerhand de ingang van de Rosmolensteeg. De Rosmolensteeg is oorspronkelijk de binnenhof van het 13e eeuwse Dominicanerklooster. Nu biedt dit voormalige klooster huisvesting aan het Stedelijk Museum met als een van de absolute topstukken in de collectie de Van Langren Globe. Van deze aardglobes uit de wereldberoemde Nederlandse productie van de 17e eeuw is slechts een tiental in heel Europa bewaard gebleven. De kerk van het klooster – de 14e-eeuwse Broederenkerk – met torentje uit 1772 is thans in gebruik als Openbare Bibliotheek.

Door de Rosmolensteeg gingen we onder de andere poort rechtsaf winkelstraat Turfstraat in om met de bocht mee via de Korte Hofstraat naar het Wijnhuis op de Groenmarkt te gaan. Van het vroegere Wijnhuis – waar wijn werd verhandeld en het stadsbestuur zijn gasten ontving – is slechts de 17e-eeuwse toren bewaard gebleven. Onder de toren hangt de stadswaag. Twee gevelstenen herinneren aan de torenbrand in 1920, waarbij het Hemony-carillon uit 1642 verloren ging. Omdat het zulk fraai weer was, konden we op het terras van een versnapering genieten, waarbij we onze ogen uitkeken naar de vele types die het stadscentrum richting eind van de ochtend bevolkten.


Door de Waterstraat en Bakkerstraat stapten we het Wöhrmannhofje binnen. Dit hofje is in 1983 gerealiseerd, nadat Koninklijke Drukkerij Wöhrmann diverse panden in de buurt had verlaten. De nieuwbouw, aangepast aan de oude bebouwing, creëerde een uniek 20e-eeuws hofje met een fraai uitzicht op de Wijnhuistoren.  
Aan de overzijde kwamen we in de Kuiperstraat, gingen linksaf de Waterstraat weer in en zagen aan onze rechterhand de Bourgonjetoren, een 15e-eeuws deel van de vestingwerken. Op deze verdedigingstoren, gebouwd in 1457, kwam in 1742 een theekoepel, ook wel Martinetkoepel genoemd (naar natuurgeleerde Martinet, 1729-1795). Vervolgens eindigde onze wandeling op het ’s Gravenhof, waar wij ons riante onderkomen hadden.

Beklimming St. Walburgiskerktoren naar 44 meter hoogte

Na een bezoek aan het Stedelijk Museum beklommen wij om 14.00 uur precies de 78 meter hoge toren van de St. Walburgiskerk. Tientallen treden van een smalle trap leidden ons via de luidzolder (16 m) naar de eerste klokkenzolder (24 m), de tweede klokkenzolder (31 m) en ten slotte naar de eerste trans (44 m), vanwaar wij in de buitenlucht van een panoramisch uitzicht over Zutphen konden genieten. De Noordpool was niet zichtbaar, maar die hadden we op de eerder genoemde Zutphense Globe van Langren al gezien, waarop de overwintering op Nova Zembla met Willem Barentsz’ schip en zijn Behouden Huys staan afgebeeld.


St. Walburgiskerk
De Sint Walburgiskerk is het oudste kerkgebouw van Zutphen en een van de grootste kerken van Oost-Nederland. De kerk kent een woelige bouwgeschiedenis. Op Palmzondag 1446 sloeg de bliksem in de toren, die daarna afbrandde. In 1600 brandde de hoge middeleeuwse spits af doordat opnieuw de bliksem insloeg. Toen de Duitse troepen in april 1945 Zutphen ontruimden, bliezen zij de traptoren op. Op 30 maart 1948 raakte de torenspits bij herstelwerkzaamheden opnieuw in brand. De hele toren brandde uit,  de spits viel in stukken op het plein voor de kerk en de klokken vielen door het gewelf op de kerkvloer te pletter. De wederopbouw van de barokke spits werd uitgevoerd van 1968 tot 1970.

De kerkklokken:
Gedurende een lange periode van haar geschiedenis, van voor 1446 tot heden, hebben in de St. Walisburgkerktoren zes klokken gehangen. Het huidige gelui bestaat nog steeds uit zes klokken, die de namen Beatrix (4800 kg), Walburga (3800 kg), Irene (2600 kg), Margriet (2200 kg), Maria (1600 kg) en Marijke (1475 kg) dragen. Walburga en Maria, gegoten door Koninklijke Eijsbouts en in 2005 aan het gelui toegevoegd, hangen op de bovenste klokkenzolder. De klokken worden elke zaterdag van 18.00 tot 18.15 uur geluid, georganiseerd door ‘Het Klokkenluidergilde St. Walburga’. Toen wij ons hotel rond dat tijdstip verlieten, beschouwden wij het klokgelui als aankondiging om te gaan tafelen.

Het uitzicht vanaf de eerste trans van de St. Walburgiskerk
Oost: daken van de Walburgiskerk, Proosdijgebouwen, ‘Dat Bolwerck’, Drogenapstoren.

Zuid: in de verte de nieuwe IJsselbrug, aan de horizon Baak, Doesburg, Brummen
West: het plein ’s Gravenhof, stadsmuur met Bourgonjetoren, Eden-hotel, oude IJsselbrug

Noord: daken van de oude stad, Wijnhuistoren, Broederenkerk, aan horizon Deventer



Sjos uit de Stadsbrouwerij
In hartje centrum is brasserie Hanze-stadsbrouwerij, die over een eigen brouwinstallatie en een middeleeuws proeflokaal beschikt. De ambachtelijke speciaalbieren zijn van hoge gisting, waarbij de brouwer een beslag van water en verschillende mouten hanteert. De duur van het gistingsproces is afhankelijk van het type bier en neemt vier tot zeven weken in beslag. Als het bier gereed is, wordt het overgepompt naar een van de lagertanks. Uit de huisbieren van de Stadsbrouwerij komen Liesje (blond), Broedertje (dubbel), Droge Nap (tripel), Framboosje (rosébier), Witte Wolf (witbier), Hanzebock (dubbelbock) en Robert (sterke blonde). Ik verkoos een eenvoudige Sjos, vernoemd naar stamgasten Jos en Sjors.




Eerste klas naar huis
Op zondag hadden wij ons aangename weekendavontuur weer achter de rug. Het weer bleek meteen een stuk minder: vochtig, mistig. Waren we eerst van plan om ons bezoek nog met een tochtje per fluisterboot over de Berkel te besluiten, we kozen ervoor om iets te wensen over te houden. Op ons gemak door het stille stadscentrum van Zutphen naar het NS-station verheugden wij ons op een eersteklas thuisreis. Nou, de intercity werd bepaald geen fluistertrein. Het perron stond al behoorlijk gevuld met reizigers, waarvan velen zoals onderweg duidelijk werd jeugdige aanhangertjes van Jantje Smit waren, met de trein op weg naar Rotterdam Ahoy. Zelfs de eersteklascoupé werd zwaar en luidruchtig overbevolkt. En conducteurs hebben op zondag hun vrije dag, die zijn in geen velden of wegen tussen de bielsen te bekennen. Gelukkig verliep onze reis verder voorspoedig, zodat we thuis op ons gemak terug konden zien op een geslaagd uitstapje.





Zutphen is Zó!!!