zondag 31 mei 2015

Weekje op parel Lanzarote - 'black is beautiful'











Lanzarote, de ‘zwarte Canarische parel’
Een weekje in de buurt van slapende vulkanen in de diepblauwe Atlantische Oceaan voelt goed aan. Winden waaien regelmatig om de rotsen, zij houden de temperatuur aangenaam. Onder het aardoppervlak van eiland Lanzarote is het warm genoeg. Variaties in aardetinten zijn er eindeloos, elementen én kunstenaar César Manrique hebben er meesterwerken geproduceerd. Na diverse van de acht bewoonde Canarische eilanden te hebben bezocht, blijft het lastig om de mooiste aan te geven. Elk heeft eigen charme en aantrekkingskracht. Wij zijn voldaan over bungalowpark Playa Limones, helemaal in het zuiden bij Playa Blanca. De lange, fraai aangelegde promenade biedt volop afleiding met winkeltjes en restaurants. Grootste badplaats Puerto del Carmen lijkt drukker dan gemoedelijker Playa Blanca.

















Ondanks lavaleus ‘Black is beautiful’ heeft Playa Limones een knus gouden zandstrand, waar zwemmers door twee gekrulde pieren tegen woeste oceaangolven worden beschermd. Lanzarote is beduidend meer dan zonnige stranden en hotelzwembaden. Van diverse bezienswaardigheden bezoeken wij een aantal, wetend dat het niet doenlijk is om alle attracties onder ogen te komen. In ieder geval hebben wij van Mirador del Rio in het noorden genoten, Fundación César Manrique zowel in Haría als in Tahíche bewonderd en in het westen de Montañas del Fuego, de branding bij Los Hervideros en wijngebied La Geria bezocht.



De naam César Manrique komen we alom op het eiland tegen. Het huis van de invloedrijke architect en kunstenaar in Taro de Tahíche is een van zijn grootste triomfen. Hij construeert dit kunstige bouwwerk in de grotten van een vulkaan. De plek ontdekt hij in 1968 bij zijn terugkeer naar Lanzarote. Hij ziet de top van een vijgenboom boven onbegroeid lava uitsteken. “Hier bouw ik mijn huis”, roept zijn instinct. Vijf grote lavabellen, ontstaan tijdens vulkaanuitbarstingen tussen 1730 en 1736, bieden unieke ruimte voor zijn creatieve inslag. Zijn visioen bewijst dat harmonische samensmelting van natuur en kunst mogelijk is. Wij kijken onze ogen uit in de vloeiende overgangen tussen ondergrondse, extravagante woonruimten, die niet grotachtig, maar wel uniek zijn. Zelfs van de naar de hemel gerichte openingen maakt Manrique organisch gebruik, van natuurlijk licht ziet hij niet af. Naast zijn eigen kunst ontdekken we werken van Miró en Picasso. Helaas is gebruik van badkamer in stijl of lichtblauw getint zwembad aan ons niet toegestaan.
Het rustige dorp Haría ligt in het ‘dal van duizend palmen’. Vlak naast een kleine werkplaats ligt het statige landgoed van César Manrique. De grote meester verhuist in 1988 naar een oude finca, die hij tot atelierwoning laat verbouwen. Hier wil hij zich ongestoord aan de schilderkunst wijden in een formidabel atelier, waar daglicht door grote ramen royaal naar binnen valt. Zijn woning is ook hier om van te watertanden, met opnieuw bad en zwembad aan huis. Helaas staat de museumstatus onder streng toezicht. Wij constateren dat Manrique tot zijn laatste momenten schildert, verf ligt nog zichtbaar op zijn ateliervloer. Geheel onverwacht komt hij in 1992 bij een auto-ongeluk in zijn woonplaats om het leven. Naar eigen wens ligt hij op het dorpskerkhof in een eenvoudig graf begraven.
Mirador del Río ligt op de noordelijke punt van Lanzarote. Ook hier maakt Manrique grote indruk door architectuur en landschap uitmuntend op elkaar af te stemmen. Wij gaan de opening naar een gewelfde, witte tunnel in en komen in een cafetería met adembenemend uitzicht. De behoefte aan koffie wordt verdrongen door de wens om naar buiten te stappen. Op bijna vijfhonderd meter staan we boven de oceaan, waar in de diepte zoutpannen van El Río liggen alsof pasteltinten van een make-updoos zijn uitgestald. Aan de overkant van de smalle zeestraat, waarin een zeilbootje met spierwitte zeilen laveert, liggen vijf eilandjes. Het dichtstbijzijnde is het als enige bewoonde La Graciosa, dat een overweldigende indruk op het netvlies achterlaat. Je zou er als ‘Iron Man’ zo naar toe willen zwemmen. Achter deze ‘Bevallige’ doemen Montaña Clara, Roque del Oeste, Roque del Este en Alegranza op. Waar wij staan was eeuwenlang een strategische observatiepost, in 1898 door het Spaanse leger omgebouwd tot artilleriestelling La Batería. César Manrique transformeert de plek in 1973 tot zijn meesterwerk: het panoramarestaurant. Ongelooflijk.
Vanuit de bus laten wij de Montañas del Fuego – ‘Vuurbergen’ – niet aan ons voorbijgaan. Het westelijk gelegen Nationaal Park Timanfaya met zijn donkere vulkaanlandschap is zeer imposant. Melancholiek en majestueus tegelijkertijd. De sculptuur in zwart metaal van ‘El Diablo’ bewaakt de toegang, waar Manrique – hij weer – het gelijknamige restaurant heeft geconstrueerd. Ook hier levert hij opnieuw het bewijs dat natuur en kunst naadloos in elkaar kunnen overvloeien. Wij beleven in werkelijkheid de hitte van de onderaardse vulkaan. Lavasteentjes van net onder het oppervlak zijn nauwelijks in de blote hand vast te houden, gedroogd stro dat in een gat van nog geen zes meter wordt geworpen vliegt bij een temperatuur van 400 graden Celsius onmiddellijk in de fik. Nergens anders op de Canarische eilanden is het geweld van de vulkanische uitbarstingen uit 1730 tot 1736 zo zichtbaar als in dit gebied van de ‘Vuurbergen’. Je zult er als boer met je gezin op de hoeve hebben gewoond als het duivelse element vuur langs komt. Tien dorpen zijn in die tijd volledig onder lavastromen begraven. Het wonder heet dat slechts één persoon om het leven kwam. Ademloos maken we in de bus – auto’s zijn niet toegestaan – een rondrit langs de eindeloze slakkenvelden van de Ruta de los Volcanes. Bizarre formaties glijden aan ons oog voorbij.
Lanzarote’s zuidwestkust herbergt nog meer schoonheid. Neem de woeste oceaanbranding van Los Hervideros, waar rondneuzen in zeelucht hongerig maakt. Enige kilometers verderop maakt een vulkaankrater indruk door zijn grootte, aan een gitzwart lavastrand ligt een groene lagune. In El Golfo kunnen we onze maag met een heerlijk visgerecht vullen. Eerder hebben we aan tafel in wijnhuis El Grifo, wijnstreek La Geria, al van een glas wijn, vergezeld van pappas arrugadas met mojo rojo en mojo verde, mogen genieten. Als in alle wijngaarden van La Geria bewonderen we het fijnmazige breiwerk, waarin druiven handmatig worden geteeld. De wijnboeren graven trechtervormige gaten in de vulkaanaarde en planten daar vervolgens wijnstokken in. Monnikenwerk, want er moeten vanwege de eeuwig om de rotsen waaiende winden ook nog eens muurtjes in een halve cirkel omheen worden gestapeld. Windschermen, alsof de wijnranken een zonnebad aan het strand nemen. Het oogt als bijzondere landschapskunst - bouwkunst zonder bouwmeesters -, waarin ‘campesinos’ de steenwoestijn weer vruchtbaar hebben gemaakt.

Naast ons bezoek aan wereldberoemd architect César Manrique leggen we ook een visite aan het woonhuis van José Saramago in Tías af. Deze in 1922 in Portugal geboren en in 2010 op Lanzarote overleden romanschrijver, dichter, essayist, verteller en toneelschrijver is in 1998 de eerste Portugees die de Nobelprijs voor literatuur wint. Geen Nederlander kan hem dat navertellen, zoals er vermoedelijk weinige zijn die zijn bekendste roman ‘De stad der blinden’ zullen hebben gelezen. Ik wel. Bovendien kan ik zeggen dat ik dit boek in zijn woonhuis met bibliotheek aan Calle Los Topes 3 met vingers vol gevoel nogmaals heb doorgebladerd. Een belevenis op zwarte parel Lanzarote.