zaterdag 26 maart 2011

Op filmreis met de liefde van Mantel

Hij stond vooraan in de zaal, in de frontlinie van het middenpad, en morrelde wat aan zijn filmapparatuur. Van de gebogen gestalte stak een grijzende kruin boven de schouders uit. Enkele tientallen nog lege stoelen vulden in twee brede rijen van elk vier tot vijf zitplaatsen de nog zwijgende zaal van ‘Het Open Huis’, de ontmoetingsruimte die boven het winkelcentrum ’t Loo in Heiloo zetelt.
Vanuit de deuropening keek ik helemaal naar achteren de zaal in. Een vrouw met snoeren in haar hand scharrelde wat rond een geluidbox, die naast een wit doek op een statief in de hoogte was geplaatst.
Het tweetal was, ieder voor zich, uiterst geconcentreerd bezig. Het had niet in de gaten dat ik bijna schoorvoetend de zaal in kwam. Ik wist niet zeker of het de Mantels waren, Nico en Marijke, enthousiastelingen die mij hadden uitgenodigd om de vertoning van hun film over Suriname bij te wonen.
Op twee meter afstand van de man bleef ik stilstaan. Ik zweeg nog steeds, keek naar hun beider handelingen. Zowel hij als zij gingen onverstoord door met waar zij mee bezig waren. Dat duurde enkele minuten. Toen stond de geluidbox kennelijk goed, waren de draden aangesloten en draaide de vrouw zich om.
Inderdaad, het was Marijke Mantel. Ze herkende mij en groette. Nico bleef onverstoorbaar doorploeteren, hoewel ik vlak naast hem ging staan. Zijn handen hield hij aan het toestel, wel draaide hij zijn hoofd opzij. Hij grijnsde mij toe.

Nico Mantel stuurde mij op de eerste lentedag - 21 maart 2011 - een uitnodiging per e-mail. Hij wist dat ik voor verre reizen veel belangstelling had, zeker als belevenissen in beeld en geluid waren vastgelegd. Films maakte hij al jaren, samen met zijn vrouw die begeleidende teksten insprak. Hun producties vertoonde het duo met enige regelmaat aan mensen die daar interesse in hadden.

Wie wil niet op reis naar exotische, verre oorden? Het echtpaar Mantel uit Heiloo in ieder geval, het reist veel en vaak, bijna de hele wereld over. China, Afrika, Zuid-Amerika, Noord-Amerika. Tientallen films zijn aansprekende getuigen. Alleen Australië ontbreekt nog.
Vorig jaar – ook op een dag waarop onze lente zich aandiende - mocht ik als liefhebber al van hun kleurrijke ervaringen in de ontmoetingsruimte boven het winkelcentrum van hun impressies genieten. Toen stond een tweetal verre bestemmingen in het programma vermeld.

De Dominicaanse Republiek – ik was daar nooit - is een deel van het eiland Hispaniola, gelegen in de Caribische Zee. Het andere deel is Haïti. Op Cuba na, een bestemming die hoog op Erna’s en mijn verlanglijstje staat, is het eiland het grootste in het Caribisch gebied. Er wonen bijna negen miljoen Dominicanen.
De Mantels vlogen negen uur om in dat eldorado voor kite-surfers te komen. Zij hadden ook naar de noordpier van IJmuiden kunnen afreizen, maar in het diepe blauw van de Cariben resulteren de opnames toch in een ander plaatje. Waar de passaatwinden heersen, hebben kitesurfers langs het strand van Cabarete het hele jaar door vrij spel. De beelden van het strand en de golvende zee werden ondersteund door zuid-Amerikaanse muziek die de Caribische sfeer extra glans gaf. De bergen op de achtergrond, het plukken van kokosnoten in het achterland, de verkoopsters met een tuil fruit op hun hoofden, diverse elementen van de Dominicaanse cultuur kwamen in de film aan bod. De stem van Marijke Mantel leverde het beschrijvende commentaar. Cameraman Nico had natuurlijk een scherp oog voor de lokale bloemenzaak die de naam Holanda droeg. De filmbezoekers kregen ook het stadje Moca te zien. Op en rond het centrale plein was het hier een drukte van belang met auto’s, trucks, brommers. De president, in de vorm van een standbeeld, hield toezicht op het stadsleven, waarin ook de schoenpoetser zijn bijdrage leverde. De keuringsdienst van waren was in geen velden of wegen te bekennen. Dat was maar goed ook, want het slagersvlees in de warme buitenlucht van 25 graden Celsius zou bij ons geen lang leven beschoren zijn. Paradijselijke beelden van watervallen en wiebelende hangbruggen, waarop reisgids Roberto een dansje waagde, stonden in schril contrast met de handgebarende gevangenen die in de armoedige gevangenis vastzaten. Beelden van materiële armoede naast natuurlijke rijkdom gaven een impressie van het land waar drieduizend jaar voor Christus de Taino-indianen als eersten voet aan wal zetten.

Na de pauze volgden de beelden van een rondreis langs enkele nationale parken in de Verenigde Staten van Amerika. In beeld kwamen het Grand Teton-gebergte en het beroemde Yellowstone National Park. Schitterende natuuropnames van met sneeuw bedekte rotsformaties, van geysers en heetwaterbronnen in een door uitbarstingen fraai gekleurde omgeving. De fauna van het Yellowstone Park voegde daar nog een dimensie aan toe, met onder meer beelden van de bruine marmot van zo’n zestig centimeter grootte en van een kudde bisons die de highway overstak. Grappig in beeld gebracht was het bisonjong dat in zijn rol van klaar-over in staat bleek een horde auto’s tot stilstand te dwingen.

Niet voor niets zijn enkele films van Nico en Marijke Mantel op TV Noord-Holland te zien geweest. Wellicht dat daar weer een nieuwe productie aan kan worden toegevoegd. Nico en zijn echtgenote waren immers van plan om naar Suriname af te reizen. Beelden uit de natuur aldaar, afzakkend door het oerwoud over de Marowijnerivier, zullen door natuurliefhebbers met veel belangstelling tegemoet worden gezien. Mijn belangstelling was zeker gewekt, dat wist het veelreizende stel, vandaar dat ik ongeveer anderhalf jaar later de invitatie in ontvangst kon nemen. Waar ik zelf noch fotograaf, noch filmer ben, groeide mijn bewondering voor de liefde en toewijding, waarmee de films van Mantel zijn gemaakt. Fraaie opnames, waar toepasselijke muziekfragmenten achter zijn geplaatst, onderbroken door aanvullende tekst uit de mond van oud-onderwijzeres Marijke.

Met Cuba nog op mijn verlangreisprogramma passen indrukken van Suriname in mijn nieuwsgierigheid. Ik wist dat neef Ronald uit Groningen ook in de jungle aldaar op bezoek is geweest. Hij vond het een geweldig avontuur. Of dat Erna en mij ook ooit zal overkomen …?

Ik keek vooraf op Wikipedia en wist daardoor dat de kustlijn van de republiek Suriname zich over bijna vierhonderd kilometer aan de noordoostkust van Zuid-Amerika uitstrekte. Verschillende rivieren doorkruisen het land. De Marowijne en de Corantijn zijn grensrivieren, de een met Frans-Guyana en de ander met Guyana. De Commewijne kronkelt van oost naar west, terwijl de Surinamerivier dwars door het midden en oosten loopt.
De hele noordelijke strook van het reusachtige land is moerasgebied, net als de kustvlakte van de Guyana’s. Dit moeras of ‘zwamp’ strekt zich uit van de monding van de Amazone tot die van de Orinoco. Je zou het gebied tot het ‘recreatiebad’ van schrijver Redmon O’Hanlon kunnen bestempelen, getuige de titel van een van zijn boeken 'Tussen Orinoco en Amazone'.

Precies op het vastgestelde tijdstip van half twee was zaal 6 vrijwel tot de laatste plaats bezet. Een genootschap gepensioneerde onderwijzers en onderwijzeressen uit de kop van Noord-Holland had zich geïnstalleerd. Bij de eerste beelden op het filmdoek verstomde het geroezemoes, vrolijke Caribische klanken lieten zich horen. Marijke’s stem à la Philip Bloemendaal, de spreekstalmeester van het fameuze Polygoonjournaal, legde uit dat de filmmakers negen uur en 25 minuten hadden moeten vliegen om bij een temperatuur van 32 graden Celcius op vliegveld Zanderij te landen. Mij was bekend dat in onze voormalige kolonie een tropisch regenwoudklimaat heerste met temperaturen tussen 24 en 36 graden. Dat de hoofdstad Paramaribo met links rijdend verkeer de helft van de Surinaamse bevolking (in totaal bijna vijfhonderdduizend zielen) herbergde, wist ik ook. Ter vergelijking: in Nederland verblijven 350.000 Surinamers. Of dat ook allemaal Hindoestanen, Creolen, Marrons, Javanen, Indianen, Chinezen, blanken, boeren, joden, Libanezen en Brazilianen zoals in Suriname zelf zijn, is mij niet bekend. Wel weet ik dat men in het land zelf zo’n twintig talen spreekt, waaronder – belangrijk en gemakkelijk voor de Mantels – vaak het Nederlands.

De eerste beelden uit de hoofdstad lieten ons enigszins besmuikt schrikken (of was het wat laatdunkend?). Eenvoudige, armoedig ogende, slecht onderhouden, houten bouwsels wekten geen florissante indruk. Arbeiders op een zondag in de Krabbesteeg aan het werk namen die impressie niet weg. Ironisch genoeg zagen we dat Suriname wel over een Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen beschikt.
De verbazing groeide bij de constatering dat een brug over de Surinamerivier nog steeds een gapend middenstuk vertoonde, waardoor het verkeer met een veer overgezet moest worden. De brug was enkele jaren geleden gevaarlijk aangevaren, met een groot breukvlak ten gevolge. Tja, wat doe je dan. Wachten op herstelsteun uit Nederland?
Natuurlijk waren er ook vrolijk stemmende beelden te zien, zoals een vogeltjeswedstrijd op het Onafhankelijkheidsplein, waarin fluittalent werd gescout. Toch bleven het roestige wrak in de haven van Paramaribo en Fort Zeelandia voor gemengde gedachten zorgen.

Eenmaal de grote stad uit was daar de faja lobbi, de vurige liefde van de flora. En de fauna met zijn krabben en slijkvisjes, zijn fraaie vogels. Na het dorp Groningen een welkom in Nickerie, de tweede ‘stad’ van Suriname, met 7.500 inwoners. Een voetbalveld midden in het centrum (liggen daar de kabels van onze sterren?), een overdekte openbare markt met kouseband en wat dies meer zij. Een schitterende zonsondergang op de Zeedijk, heel wat anders dan de donkere nachten in Amsterdam. Een excursie met een korjaal over de rivier naar het natuurreservaat Bigipan. Onderweg was ‘klunen met de boot’ noodzaak door de lage waterstand. Hoe avontuurlijk spannend kan een boottocht zijn!
Een andere boottocht – ‘Overbridge’ – voer naar het natuurpark Brownsberg en het stuwmeer Brocopondo, ruim vijfhonderd meter hoog. Trompetvogels, rode ibissen, een goudhaas die aan iets eetbaars knaagt, en - zonder ze te zien - het doordringend snurkende geluid van brulapen. Helaas kwamen we geen jaguars, luiaards, reuzenmiereneters of tapirs tegen, die zich wel in de Surinaamse jungle ophouden. Een jonge kaaiman werd uit het water gevist, kennelijk niet helemaal gezond, wellicht ondervoed en daardoor voor de mens (nog) niet echt gevaarlijk.  
Na uren wildwatervaren over de Surinamerivier werd Atjoni bereikt, zo’n 250 kilometer ten zuiden van Paramaribo. De in nevelen gehulde rivier gaf de Dampaati River Lodge een mystiek aandoend karakter. Tijdens het verblijf werd aan de overkant een dorpsschool bezocht. De terugreis naar Paramaribo ging per vliegtuigje, met een veilige landing op airstrip ‘Zorg en Hoop’.

Hollanders zijn Hollanders, dus maakten Nico en Marijke ook een fietstocht van zestig kilometer langs onder meer het Openluchtmuseum Kruithuis 1740, Plantage Frederiksdorp, Rijstfabriek Manglie in Domburg, het voetbalstadion van Clarence Seedorf. De vocale begeleiding onderweg bestond uit vogelgeluid, dat als dat van het ‘Grietjebie-vogeltje’ werd betiteld.

Aan de filmbeelden kwam een einde met de wijze uitspraak, die voor ons allen zou kunnen gelden: ‘Waar het mij goed gaat, daar is mijn vaderland’.
Vaderland of geen vaderland, een volgend keer ben ik opnieuw benieuwd naar de belevenissen van Nico en Marijke Mantel, waar ook ter wereld. De mantel der liefde waarmee zij anderen van hun reizen deelgenoot maken, verdient alle lof. Dat bewees ook het applaus door aller handen na afloop van de voorstelling.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten