zondag 6 maart 2011

Mooi daj d'r bent!

Orvelte, 'n belevenis


Gastvrouwe Ingrid heet Corien (r), Erna en fotograaf (Peter) welkom voor slaop'n en stoet in de 'Slaoperij' 

Orvelte is één van de vijf mooiste dorpen in Nederland, weten velen. Je kunt er heerlijk wandelen en genieten van monumentale rietgedekte boerderijen in een historisch dorp. De boerderijen behoren tot de oudst bewaard gebleven parels van Saksische bouwkunst.

Onmiddellijk na aankomst op vrijdag 4 maart 2011 laten wij - Cor, Erna, Peter - onze koffer in B&B 'Slaoperij' achter om in alle rust op ons gemak ronddolend een belevenis te ondergaan. Ingrid en haar man Lambert houden hun Lakenvelders nog op stal, hoogstam appel- en perenbomen glimlachen ons toe. Een weldadige rust overvalt ons in een dorpswandeling onder een strakblauwe hemel met stralend zonlicht.

Wat 'n geluk dat ambachtelijke atrracties hun deuren nog toe hebben, op een enkele Snuiter met prachtig glas en aardewerk na ...

Wat 'n geluk dat restaurant 'De Schapendrift' het jaar rond open is, voor een goed glas wijn, een goed glas bier (Gerardus, een donkerbruine mout uit een Limburgs klooster) en een gevarieerde menukaart.
Ook deze belevenis - midden in Orvelte aan tafel in een boerderij uit de gouden zeventiende eeuw - laten wij ons niet ontgaan. Een goed culinair begin legt een stevige bodem onder het halve werk!
Teruglopend naar ons riante onderkomen staan wij enkele keren stil bij de fabelachtige sterrenhemel.

Wat 'n geluk, wat 'n pracht, wat 'n voor ons uit het westen ongekende praal!











Honger-, dorst- en Schapendrift
Wandelroute

Een bezoek aan Orvelte is niet compleet als je het omliggende oude Drentse landschap niet hebt gezien.Weitjes, hooilanden, essen, houtwallen, heide en bossen zijn van oudsher nauw met het dorp verbonden. Met een stevig ontbijt achter de kiezen weten wij ons op zaterdag 5 maart met een ongeveer twee uur durende route uitstekend te vermaken. We volgen de palen met de rode kop voor de langste variant van zes kilometer en nemen en passant het Reijntjesbos ook mee, een gemengd bos op voormalige zandduinen.
De dorpsherder heeft zijn schaapjes nog op het droge, in de schaapskooi, waar zij naar tevredenheid van het aanwezige hooi snoepen. Wij verlaten Orvelte over de Schapendrift en passeren de boerenakkertjes op de essen, de bouwlanden van het dorp. Het is grond waarop traditionele gewassen worden verbouwd: winterrogge, aardappels, boekweit, haver, voederbieten. Met schapenmest, net als vroeger.
Alom zien wij het klassieke beeld van een Drentse es. Het open akkerland is omgeven door opgaande en dichte begroeiing, in de vorm van houtwallen, struikgewas en bos. Houtwallen dienden vroeger als afscheiding en veekering, soms ook om wilde dieren buiten te houden. Nu zijn ze een ideale broedplaats voor vogels als de grasmus en de geelgors.


Ruim dertig jaar geleden is in de wandelroute een boerderij uit de IJzertijd gereconstrueerd. De IJzertijd liep van 700 voor Christus tot het begin van onze jaartelling. De constructie bestaat uit eiken palen. De wanden zijn van twijgen gevlochten en met leem aangesmeerd. Op het dak ligt riet. Het boerengezin dat in zo'n boerderij woonde, leefde samen met zijn dieren in één ruimte.
Bij de boerderij staat een 'spieker', een voorraadschuur op palen (om te voorkomen dat dieren zich aan de oogst te goed zouden doen).


Bij toeval ontdekten medewerkers van Staatsbosbeheer een verstopt vennetje. Het herstelde ven is 'Vlasveentje' gedoopt, omdat bij het uitgraven bosjes vlas tevoorschijn kwamen.
   


Na onze voettocht leggen wij aan bij dorpscafé Warmolts, het trefpunt van Drentse gezelligheid. Vanuit ons hoekje kunnen we, onder het genot van een bakkie leut voor de dames en een Turfsteker, een 7% bruin Drents biertje, voor de koffie-genoeg-specialist, de binnenkomende en uitgaande cafégasten gadeslaan. Ik zie er een die naast z'n Turfsteker zelfs een borrel nuttigt. Oude traditie? Ik doe er niet aan mee!
Het is rond 12.00 uur, de zon kruipt langzaam achter het wolkendek vandaan, waaruit we wat miezerige druppeltjes hebben ontvangen.
"Zondag wordt een hele mooie dag", heeft gastvrouwe Ingrid ons toegezegd. "Nog mooier dan vrijdag".



Nu we toch zo dicht in de buurt zijn, besluiten we uit de vele mogelijkheden om Kamp Westerbork te bezoeken. Corien is daar al eens geweest, maar Erna en ik nog nooit. Het is een stukje rijden, want het indrukwekkende herinneringsmonument ligt op ongeveer twaalf kilometer afstand.
Indrukwekkend en deprimerend, het gaat je voorstellingsvermogen te boven. De resten van het kamp zelf liggen op ongeveer 2,5 kilometer van het bezoekerscentrum. We nemen een enkele rit met het busje, dat continu heen en weer pendelt. De terugweg leggen we in een half uurtje af met de benenwagen, over het door het bos slingerende geplaveide voetpad.



Woning Kampcommandant (in restauratie)









...
... 102.000 vermoord ...
 




W I L D E V U U R   FIGURATIEVE KUNST

GALERIE BEELDENTUIN LIJSTENMAKERIJ THEESCHENKERIJ


"De naam Wildevuur ken ik", zegt Corien, als we onderweg zijn van Kamp Westerbork naar onze thuisbasis Orvelte. De galerie staat vermeld op een bordje met een pijl die het bos in wijst.
Op de gladgeasfalteerde Zwiggelterweg sla ik op het verzoek rechtsaf, een brede onverharde oprijlaan in. De geur van dennenbomen en brandend haardvuur prikkelt onze nieuwsgierige zintuigen. Bomenrijen dienen zich als een voorgerecht aan. Bij een groot pand lijkt men kunst als een amuse te serveren. Er staan enkele auto's geparkeerd. Voor de entree staat een Porsche Cayenne, het vervoerbestek van de galeriehouder. Wij bellen aan. Galeriehouder Philip Wildevuur opent zijn fraaie voordeur. 
"Welkom", begroet hij ons allervriendelijkst, mede namens zijn partner Pascalle Verhees.

Soms zijn er momenten die beklijven. Een aanvankelijk normale dag, die zich opeens als een warme herinnering in het geheugen nestelt. Ons bezoek aan deze galerie in het Drentse Hooghalen, aansluitend aan de gang naar het imposante Kamp Westerbork vlakbij, is zo'n moment.
Deze locatie - het uitgestrekte landgoed Hiemstrastate - is in één woord idyllisch. Het voormalige jachtverblijf, waarin nu de galerie is gevestigd, behoort tot de mooiste monumenten van de Amsterdamse School in Noord-Nederland.

Wij kijken ademloos rond bij onze kennismaking met het schitterende werk van gerenommeerde hedendaagse figuratieve kunstenaars. Wij smullen van het ongestoorde genieten van schilderijen en beelden, in royale, verfijnde porties. We nemen ook het interieur in ogenschouw en stellen ons voor hoe het is om in zo'n 'huis' te wonen. Eigenlijk kunnen we ons dat niet inbeelden. 
Erna is alleen al verrukt over het in antieke staat verkerende toilet, waarvan zij onberispelijk gebruik maakt.
"Ze hebben er zelfs geen fonteintje in aangelegd, want dat was vroeger niet", legt zij uit, zich verwonderend over de houten wc-bril in een brede setting.
Mijn verwondering richt zich op de mooie houten trap en de rustieke nisjes van waaruit je naar buiten kunt kijken. Cor is erg onder de indruk van beeldsculpturen, mooier dan mooi. En prijzig, want de kunst wordt duur betaald.

De galerie, die drie verdiepingen beslaat, is sinds 1984 in het landhuis 'Dennenrode' gevestigd. Architect Michiel Brinkman ontwierp het in 1922 voor een welvarende graanhandelaar. 
Toen en nu: geen sprake van bezuinigingen. Welk een weelde, welk een kunst van hoge kwaliteit.

Een bezoek aan deze galerie kan tevens een bezoek aan het landgoed Hiemstrastate zijn, zo vernoemd naar een excentrieke oud-bewoner van het landhuis. Het landgoed ligt immers midden in de natuur, die de kunstzinnige cultuur omringt. Kunst tussen dennenbomen en rodondendronstruiken. Kunst tussen bos en weiland, waar met een beetje geluk aan de bosrand reeën hun voedsel zoeken. 
Wij dwingen dat geluk niet af, want we hebben al flinke wandelkilometers in onze benen. We werpen slechts een bewonderende blik in de beeldentuin, waar in het groene gras een smaakvolle diversiteit aan beelden alle ruimte heeft. De koffie- en theeschenkerij 'Carpe Diem' laten we links liggen. De beeldentuin en de natuur, zij vormen op zich al een verleidelijk taartje.
    

Muzikaal avondje uit eten

De aanleiding voor ons bezoek aan Drenthe is het concert in Zalencentrum Meursinge aan Hoofdstraat 48 in Westerbork. Kilshannig, de band uit het Noord-Hollandse Hoogkarspel, en John O'Dreams brengen een Ierse muzikale avond ten gehore. Het staat op onze toegangskaarten 1001, 1002 en 1003 vermeld: zaterdag 5 maart 2011, aanvang 20.30uur, toegang 17,50 euro 
(Voor Ierse muziek-belangstellenden: www.kilshannig.nl).

Vooraf hebben wij uiteraard een voluptueus volumineuze maaltijd verdiend. Vol goede moed stappen we bij Meursinge naar binnen. Daar moet het gezellig zijn, want er is een restaurant en er is een Ierse pub. Wat willen wij nog meer? Nou, bijvoorbeeld een tafeltje voor drie, alstublieft. 
"Heeft u gereserveerd?", luidt de geijkte vraag.
Hebben we niet, waarmee de kansen op een zitplaats zijn vergooid. 
Niet getreurd, Westerbork is meer dan Meursinge alleen. Belendend in Hoofdstraat 42-44 bevindt zich Museum-Herberg 'De Ar', waar in beschaafde klederdracht wordt bediend. Tussen een aantal gereserveerde tafels vinden wij een strategisch verantwoorde vrije plek naast de brandende kachelhaard. Verrast kijken we de museum-herberg rond. Een ingerichte Drentse stijlkamer met bedsteden, een kruidenierswinkel (mijn AH-hart bij het Oostzaanse winkeltje uit 1887 heropent zich), een Limburgse mijnfiets, een herenkapsalon en kinderspeelgoed trekken aan ons oog voorbij. Tussen de museumvoorwerpen door bestuderen wij de menukaart. 
Corien kiest bruine bonen met spek. Zij mag zelf naar believen opscheppen uit de pot op de toonbank. Erna geeft de voorkeur aan een Drents stoofpotje met zacht draadjesvlees. Ik neem mijn 'Johanna's Hofse buitenkans' waar - thuis mag het niet, want het stinkt - en ik bestel gebakken levertjes. De dames genieten daarbij van een begeleidend glaasje rood, waar ik een blond Drents biertje beproef.

Naast ons neemt een gezin uit Westerbork plaats, man, vrouw en twee meiden. Onder de maaltijd wisselen we op afstand enkele gezellige woordjes met elkaar. 
"Doe de groeten aan Ingrid", reageert de tafelheer bij het horen van ons verblijfadres.
"Kent u haar?", vragen wij. "Namens wie mogen wij de groeten overbrengen?".
"Zeg maar van Albertje".
Onmiddellijk denk ik terug aan mijn tijd bij de kruidenier, die altijd op de kleintjes lette. Albertje blijkt echter de bedrijfsnaam van onze tafelburen. Zij organiseren bedrijfsmatig feesten en partijen met een creatieve inslag.

Het museum in de herbergboerderij bevat de vijftig jaar oude verzameling 'Allerlei' van de (schoon)ouders van het huidige restauranthoudersechtpaar. Zij zijn in 1970 met een kleine eetzaak begonnen en hebben het nu uitgebouwd tot een zeer gewaardeerde, knusse horecagelegenheid. Verre van Iers, heel Drents, op een of andere manier dus toch met Keltische inslag.


Ruim op tijd melden wij ons tevreden knorrend in de muziekzaal van Meursinge, waar wij opnieuw op een strategisch verantwoorde plek beslag leggen. Je weet immers nooit hoe lang zo'n optreden duurt. 
Dat bleek langer dan gedacht. 
Voor de pauze heeft het duo John O'Dreams (John Flierman en Ed Veltrop) ons vermaakt. 
 Johnny don't go                                      
 Johnny don't go to Ballincollig
  Where you always get so disappointed
  Johnny don't go

  Johnny don't go to Carrickgaline
  I'm not coming with you this time
  You only go to get let down
  Johnny don't go
  Johnny don't go
  Johnny don't go
  Stay in town    

Na de pauze is de eer weggelegd voor het kwintet Kilshannig, vier mannen en een violiste/zangeres. 
  City of Chicago
  In the city of Chicago
  as the evening shadows fall
  there are people dreaming
  of the hills of Donegal 

Hoe lang de voorstelling ook duurde, over onze indrukken kunnen wij kort zijn. Het valt ons tegen, helaas. Dat zal voor de verstokte Kilshannig-diehards ongetwijfeld anders liggen. Zij zullen er onder het genot van een (of meerdere) pints Guinness waarschijnlijk nooit genoeg van krijgen. In een bommetje volle zaal leven zij zich af en toe yellend uit. Wij wachten de toegift niet meer af, het is bijna middernacht. 
Morgen, zondag 6 maart, wacht een nieuwe dag om ons Drentse verblijf (Slaoperij ligt ruim veertien meter boven NAP) weer voor het Noord-Hollandse laagland onder de zeespiegel in te ruilen.

                                     De goede oude tijd
 
Powerrr!!!
Geluk dwing je af, luidt een gezegde. Soms zijn wij het daar hartgrondig mee eens. Met name op de zondag van 6 maart 2011. Het is een speciale, gedenkwaardige dag. Corien's moeder-Erna's oma-mijn oma Beuker zou jarig zijn geweest (104e keer), ware het niet dat zij in 1999 is overleden (op mooie, hoge leeftijd dus).
Niettemin, het is een prachtige, stralende dag. De zon laat zich van zijn beste kant zien, zoals onze Drentse gastvrouwe eerder aankondigde. 
Stipt om 09.00 uur klopt Ingrid op de kamerdeur om ons ontbijt te brengen. Geen onnodig krantje, wel een vers croissantje. Opnieuw smaakt het voortreffelijk, met thee én koffie, zodat we er weer goed tegen kunnen. Wat gaan we doen?
Cor herinnert zich het spoor van de hunebedbouwers, en tevens dat in Rolde een mooi kerkje staat.
Okee, goed idee. Wij gaan op zoek naar het grote hunebed, op zoek naar het dagelijkse leven van onze bijzondere voorouders uit Drenthe. 


In Nederland zijn nog 54 hunebedden over, waarvan zestien in de directe omgeving van het Drentse Borger. Hier moet volgens Cor ook het grootste van ons land staan. Hunebedden zijn mysterieuze stenen monumenten op extreem hoge leeftijd, ze zijn wel vijftig eeuwen oud. Vroeger dacht men dat die merkwaardige steenhopen ooit rustplaatsen waren van een soort reuzen, 'huynen' genaamd. Niets is minder waar, hunebedbouwers waren niet groot. Een volwassen man werd zo'n 1,65 meter, een vrouw 1,55 meter. Ook werden zij niet oud, hoogstens 50 tot 60 jaar. Maar zij waren wel sterk genoeg om een steen van twintigduizend kilo te verslepen.
(Dat zijn zo'n twintig auto's zonder wielen, voor wie het wil proberen).


Als wij op de vroege zondagochtend op de parkeerplaats in Borger arriveren, is het een drukte van belang.
Vooral gezinnen met kinders, waar wij niet echt op zitten te wachten. Maar ja, dan hadden we maar meteen naar de kerk moeten gaan. We vinden precies één vrije parkeerplek, terwijl Cor ons in spanning houdt. 
"Zo zag het er niet uit, toen ik hier jaren geleden met Jaap was". 


Cor's geheugen en haar richtinggevoel blijken nog steeds goed te functioneren. Op de plaats die zij ooit met haar overleden echtgenoot bezocht, staat nu een professioneel Hunebedcentrum, waarin een museum, filmzaal, animaties, activiteiten, restaurant, groot terras, boeken, brochures, souvenirs en informatie aanwezig zijn. Niet ons 'kopje thee' dus. 
Gelukkig is in het met steun van de Europese Gemeenschap tot stand gekomen en door het beroemde architectenechtpaar Aldo en Hannie van Eijck ontworpen centrum ook het grootste hunebed van Nederland overeind gebleven. Het staat ietwat achteraf, muzikaal omlijst door het voortdurende tromgeroffel van een of meerdere spechten, die zich uitbundig laten horen, maar niet laten zien. Dat is nog eens andere faunaspecie dan die uit de oertijd van de huynen, toen er om hun stenen villa's bruine beren op de weg rondscharrelden. De in de buurt gevonden schedel van een jonge bruine beer getuigt er in het museum van.


Genoeg is genoeg, stenen zijn stenen. Wij klimmen niet, wij klauteren niet, wij stappen gewoon in ons voertuig dat ons richting Rolde rolt. De lanen in, de paden uit, het Drentse landschap ademt een weldadige rust. Ook in Rolde is het doodstil, misschien zelfs letterlijk. Voor de woning van de pastoor/dominee staat een ambulance, waaruit twee ambulancemedewerkers stappen om het huis binnen te gaan. Als beschaafde mensen vertonen wij geen enkele neiging om deze hulpverleners iets in de weg te leggen. Wij schuifelen om het inderdaad fraaie kerkje heen en morrelen slechts wat aan de kerkvoordeur, die niet toe- of meegeeft, terwijl de klok toch echt twaalven slaat. Spijtig, geen dienst, geen inkijkje, geen hostie ...











Dan maar op zoek naar een gezellig kopje koffie. Maar ja, in het stille Drenthe buiten het seizoen? 
Jawel, het lukt in Zwiggelte. In een amicaal restaurant annex dorpskroeg, waar een Drents echtpaar zijn prille mannelijke nazaat bewondert en het jong ons, nemen we plaats en melden ons bij de waard. 
"Koffie met appelgebak voor ons drietjes, graag".
De baas ziet er nog wat slaperig uit, zijn vriendin is net vijftig geworden, ligt nog uit te slapen. 
"Wij hebben dat gisteravond uitbundig gevierd", legt hij ons uit. 
Even later komt hij ons fêteren. Drie heerlijke koppen koffie, drie royale appelgebak met slagroom, en als toefje drie glaasjes amaretto, ook met een witte klodder bedekt. Dat alles voor de riante prijs die je bij ons in het westen voor hooguit twee koffie kwijt zou zijn. Zeer voldaan voldoen wij derhalve onze schulden in het Drentse, en keren met een zelfde voldaan gevoel huiswaarts. 

Waarom zou je naar het verre buitenland afreizen, waar het 'om de hoek' zo mooi en weldadig is?
Wanneer zetten wij de noordwaartse spiraal van onze traditie voort? Groningen-Lauwerszee-Norg-Veenhuizen-Orvelte ... Vele mooie oorden resteren nog. Tot een volgende keer! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten