zondag 11 juni 2017

Trouvaille in Combrailles, gevonden vondst



Mijn fietstocht naar het Franse land wordt ingegeven door Erna’s lagere-
school-vriendin Nettie. Toen Nettie onlangs vanuit haar woonplaats 
Grootebroek bij ons in Limmen op de koffie was, brak zij mijn francofiele 
hart weer open. 
“Wij gaan in mei op vakantie naar Frankrijk. Naar Montaigut-en-Combrailles”. 
Erna en ik keken elkaar aan. “Waarheen zegt ze nou? Nóóit van gehoord!”.
Die vakantiebestemming van Nettie en haar man Peter blijkt in de Auvergne
te liggen, in het noordelijke deel van Les Combrailles, uitgestrekte hoogvlakte
met diep uitgesneden dalen en kloven, bezaaid met rivieren, vijvers en
watervallen, streek met ongerepte natuur en kleine vredige gehuchten. 
Bij het noemen van Auvergne gaan mijn gedachten onmiddellijk terug naar
een kleine veertig jaar geleden. Ik bracht toen enkele maanden door op
camping Européen in Lempdes, bezuiden Clermont Ferrand, rustiek gelegen
aan de Allier. Met eigenaren Jan en Rina Nap heb ik het campingleven aldaar
enige tijd mogen domineren. Mooie ervaring, waaraan ik menig Frans woordje
heb overgehouden.


“Dan kom ik in mei bij jullie een kopje koffie drinken”, ontvalt me spontaan. “Op de fiets!”. 
Erna noch Nettie geloven mijn doldwaze uiting. Ik ga vanuit Limmen wel eens fietsend op de koffie in Grootebroek, maar zo’n grote broek aantrekken om naar Montaigut te gaan?
Hoe een provocerende ‘plaisanterie’ tot realiteit kan komen, heb ik inmiddels bewezen. Stoere prietpraat moet bij mij gestalte krijgen, bijdehante belofte creëert schaamteloze schuld. Mijn schande is dat ik Erna enige tijd een rustig bestaan bezorg. Zodanig, dat collega’s op haar werk haar adviseren om een ander slot op de voordeur te laten aanbrengen. In ieder geval blijkt Erna mijn stoere madam, solide, strong.
“Als jij die fietsuitdaging graag wil oppakken, moet je het doen, nu je het nog kan”. 
Het eerste is beslist waar, het tweede moet ik maar afwachten.

Op een maandag medio mei arriveer ik vanuit het stadje Moulins in dorpje Montaigut. Na 75 kilometer vermoeiend trappelen kan ik de Grootebroekse Frankrijk-gangers op hun terrasje verrassen, blonde huisvriend Max incluis.


Dat lieve hondje is zo blij dat hij mijn zilte zweetkuiten vol overgave aflikt, waar ik de voorkeur aan een koude douche geef. Zo’n sprenkeling kan ik vergeten. De accommodatie ter plaatse oogt riant, maar een verstekeling aan boord komt niet te pas. Goede raad is nooit duur, zeker niet als de beloofde
fles wijn op tafel komt.
“Waar ga je nu slapen?”, vraagt de gastvrouw niet eenmaal. Ik zit puffend bij te komen om van mijn glaasje rood te proeven. 
“Pffft, voor elk probleem bestaat een oplossing. Het is vroeg in de middag, dus alle tijd daarvoor”.
De eigenaren van het vakantiecomplex - kennissen van Nettie en Peter - schieten te hulp. Waar ene Hans volumineus voor mijn dovemansoren orakelt over hondeneducatie, legt zijn Anda contact met de naburige mini-camping ‘Trouvé’ van gastvrije Monique en Casper Zeegers, ook Nederlanders, op een paar kilometer om de hoek.
Ik bevind mij in Frankrijk, verticaal rood, wit en blauw bevlagd, maar dezelfde kleurencombinatie in horizontale banen bevestigt Nederlandse enclave-vorming.


Mede-bewoners op het domein ‘Les Gicons’ van Hans en Anda zijn onder meer Piet en Dineke. Met de adremme, komische kryptiek van mijn mannelijke voornaamgenoot kan ik prima overweg. Op deze Hollandse habitat gaat de lach sowieso voortdurend rond. Als toevallige trouvaille krijg ik een slaapplaats op de dortoir (slaapzaal) van mini-camping ’Trouvé’ toebedeeld. Hé-le-maal voor mezelf alleen, uitmuntend verzorgd sanitair incluis. Exclusief voor Pierre Angel Samuel!



Van maandag tot vrijdag vertoef ik meer dan formidabel in de adembenemende Auvergne. Met Peter als chauffeur, Nettie en Max als reisgenoten en mijn persoontje als routebestendige reisleider ga ik een dagje op stap naar het vulkanische meer ‘Gour de Tazenat’. Een succes, de verrassende lunch in ‘Auberge Saint Angel’ in het gelijknamige plaatsje doet inwendige wonderen.



Boodschappen doen met Nettie bij de Lidl in Saint-Éloy-les-Mines is eveneens vermakelijk verpozen. Hoewel er twee kassa’s voor luttele klanten in werking zijn, vergt lang wachten enig geduld. 
“Doucement, hein!!!”. 
Wij lachen ons een hoedje en laten de gemoedelijke dorpssfeer onze druistige dadendrang verdringen. Patience is immers een schone zaak …
Dat ‘doucement' kalmpjes aan betekent, leg ik gloedvol uit. Het wordt tussen ons een gevleugeld woord, zoals “Ik heb nog niet alles verteld …” een gevleugeld spanningsveld uit mijn mond vertolkt. Wat ik Nettie en Peter wél al vertel, is het loodzware werk dat ik op de fiets moet verrichten om ‘mijn thuisbasis’ - bij hun om de hoek - te bereiken. Naar mijn riante onderkomen op utopisch Trouvé vergt het 2,5 kilometer inspannende arbeid in het zadel, vooral na enkele glaasjes rode wijn een krachttoer van jewelste. Daarna ook nog terug om een soepje te nuttigen - geen uien- maar tomatensoep, blij toe -, maar vervolgens opnieuw de dubbele klim om me solitair te ruste te leggen. De hellingen zijn net zo dominant als het panorama over het landschap schitterend is. Prachtige uitzichten met kwakende kikkers in de vijver maken Trouvé tot een idyllisch domein, waar ik mij meer dan  thuis voel. 
Monique en Casper Zeegers hebben 'Trouvé' (uit)gevonden
Gastvrouw Monique en gastheer Cas - hij is een enorme fietsliefhebber op racefiets en ATB - laten hun gast(en) alle vrijheid. Naast de fiets-‘fou’ die ik ben, staat pianostemmer Bert uit Nederland met zijn camper en hond strategisch op het met bomen en hagen beklede groene veld opgesteld, om eveneens van de fantastische vergezichten te genieten. Bert verdient zijn vakantie letterlijk door beroepsmatig een aantal Franse vleugels zuiver(der) te laten klinken, waarna hij zijn echtgenote op het vliegveld van Toulouse gaat ophalen om gezamenlijk een verdere reis te ondernemen. Kwestie van scherpe toonzetting, goed bekeken.




Ik geniet ondertussen van mijn riante solo-verblijfsruimte alsof ik mij in het paradijs bevind. In gezwinde spoed app ik een foto naar Erna van de prachtige roze Tamarisk, die op het grasveld in de zon glorieus staat te stralen. Tegen Piet heb ik gegrapt dat er een bus met dertig meiden naar mijn onderkomen onderweg is, maar dat zij met een lekke band staan. Hij toont zich bereid dat gezelschap na aankomst welwillend met mij te delen. Dat de puberale grap over een ‘blik (op) meiden’ op voorzienigheid kan berusten, legt Monique mij kort daarna uit. 

“Vrijdag - de dag ná Hemelvaart - komen hier vijftien meiden heen. Echt waar. Zij willen ‘L’enterrement d’une jeune fille’ vieren, oftewel een soort vrijgezellinnenfeest”.

Dat ga ik dus niet afwachten, ik ken mijzelf. Zo’n fantasierijke, reële uitdaging gaat boven mijn anniversaire macht van meer dan zeven kruisjes. Vijftien vrijgezellinnen met Piet delen zal bovendien slechts tot onmin leiden. Was het aantal dames nu éven …

Piet is het - gelukkig/toevallig - volstrekt met mij eens. Hij moet ook wel, heeft zijn vrouw veel te nabij. Bovendien heeft hij het met andere Nederlanders op Les Gicons véél te druk met de constructie van een nieuw kippenhok. Wanneer een kwartet bestaande uit twee arbeiders en twee arbeidsters in ganzenpas - kruiwagen sjouwend, gele houten planken onder de oksels - aan het knusse terras van Nettie en Peter - glaasjes wijn op tafel - voorbijgaat, kunnen wij het niet laten om op te merken: “Wordt dat te bouwen hok wel groot genoeg voor vier?”.

Max spitst zijn oortjes, maar houdt zich koest. Kakelen ligt hem niet.

Vakantie is alleen vakantie in rust, ruimte en liefst met zon. In de Auvergne laat het leven zich van een andere kant zien dan in ons platte, vlakke homelandje Holland. Vanuit een luchtballon, weet ik uit het verleden, zou de vulkanische oorsprong nog beter uitkomen. Op de fiets merk ik dat nu sterker dan in de auto. Gelukkig bevatten mijn kuiten veel elektronische spiervezels, waardoor ik op mijn eigenste manier over een e-bike beschik. Opladen aan het infuserende stopcontact is niet van toepassing, wijntje of biertje levert voldoende stimulerende voedingsstoffen. Verbeeld ik mij.





Kloven, meanders, vulkanische meren, er zijn hier tal van trajecten die te voet of per fiets zijn te ontdekken. Idyllisch landschap gecombineerd met erfgoed, waar geschiedenis alomtegenwoordig is in musea, mijnen en oude verzetsplaatsen. Architectuur in de vorm van bruggen, viaducten, kastelen, kerken, kloosters en zelfs molens verrast veelvuldig.
Als het verrassendste deel van het groene hart van Frankrijk beschouw ik mijn gevonden vondst in de vallei van het hertogdom ‘Les Combrailles’. Mini-camping ‘Trouvé’ ligt te midden van een gevarieerd landschap, tussen door hagen omzoomde weilanden, waarin koeien langskomende mensen - zeker als zij ploeterend langsfietsen - schaapachtig aanstaren. Alsof ze willen vragen “Wat kom jij hier doen?”.  Hun territorium wordt door bossen, vergezichten, kneuterig stille dorpjes, beken en rivieren afgewisseld. Veel andere levende wezens zijn amper te bekennen, een enkel paardje daargelaten.
De intieme camping ‘Trouvé’ biedt een ruime handvol van electra voorziene, royale plaatsen met indrukwekkende vergezichten. Ik blijf dat herhalen, omdat ik nog steeds vol imposante impressies zit. 
“Dan blijf je toch hier wonen”, hamert Monique’s boodschap nog immer op mijn hersenpan. 
Zou ik best willen, sluipt af en toe tussen mijn gedachtengangen door.
Echtpaar Zeegers heeft in tien jaar - eigenhandig - een oude boerderij tot een geweldig bestaansdomein getransformeerd. ‘La grange’, de voormalige hooischuur herbergt een speels opgebouwde, ruime gîte met eigen terras en meubilair, voorzien van alle moderne gemakken. ‘L’étable’, de voorhene koeienstal, doet daar niet voor onder. Dat is een gezellige tweepersoons gîte, die zijn authentieke details heeft behouden. Ook hiervoor geldt: met eigen terras en meubilair. 
Ruime bad- en slaapkamers vormen een voortreffelijk verblijf. In beide accommodaties draagt de houtkachel zorg voor warme atmosfeer.
Ik mocht mijn verblijf op de voormalige hooizolder van de grote schuur ondergaan. Op een flinke slaapzaal, voorzien van een achttal bedden. Ik was er alleen, zonder gevoel van eenzaamheid, met de beschikking over een grote, gezellige gemeenschappelijke ruimte met keuken en bijbehorende attributen. Het sanitaire blok is even riant en ruim, én - uitermate belangrijk - steevast schoon, uitstekend onderhouden. Zelfs de verlichting behoefde ik niet aan te knippen, vooral ’s nachts heel handig. De infrarode straling biedt bij entree de helpende hand.
Wetend dat gastvrouw Monique een vorstelijk ontbijt verzorgt, op basis van vers brood en croissants, die Cas iedere morgen gaat halen, kan ik niet anders dan volgend jaar op ‘Trouvé’ terugkeren. Met Erna uiteraard, niet óp, wellicht mét de fiets (ATB). Om de omgeving nog beter te verkennen. Vooral vanwege de grandioze gastvrijheid die wordt geboden.
(Mini-camping ‘Trouvé’, adres: Les Couteaux, Les Rouhets/Trouvé, La Crouzille 63700 France
www.trouve.eu  tel. 0033(0)952591370)

Over het in het Trouvé-adres vermelde La Crouzille moet mij nog iets aangenaams van het hart. Omdat ik mijn warme maaltijden zelf regel - zoals thuis, da’s logisch, hè -, vraag ik het Zeegers-duo naar een restaurantje in de buurt. Wonder boven wonder blijkt de sleutel op deze vraag ‘La Claie des Champs’ te heten, hotel-restaurant-traiteur-bar op nabije afstand. Alle dagen geopend, behalve ‘le samedi midi’. Omgevingsdeskundige Cas legt mij de kortste, minst zware route uit, die ik simpel, soms in een laag verzet snel weet te verschalken. Ook La Crouzille - mijn doelwit - ligt strategisch verantwoord om veel schoons van de Auvergne bloot te leggen, zeker als je daar de tijd voor zou nemen. De oude stad Montluçon, Vichy met zijn parken en bronnen, de diepe kloven (gorges) van La Sioule, bos van Colettes, wijngaarden van Saint Pourçain, Vulcania, Puy de Dôme en nog veel meer.
Mijn honger voert me rap naar het bescheiden doch illustere établissement van Fabrice en Fabienne Aubertin. Ik lees ergens op een kaart dat ‘Le Polche Vleesch’ une spécialité Ch’tí (!) moge betekenen. Dat doet me denken aan de vermakelijke film ‘Chez les Ch’tí’, of iets dat daar op lijkt. Ik geef daarentegen mijn persoonlijke voorkeur aan de bediening door: forel en frites. Mijn bestelling allitereert aangenaam bij de voornamen van waard en waardin. Ook de superbe rakker Doriane die ik bestel, houdt zich aan mijn literaire letterspel: ‘Bière blonde, brassée en Auvergne'. Het merk bestaat sinds 1951 en wordt met passie op unieke wijze geproduceerd, vertaal ik het etiket. Ik proef verfijnde frisheid met vulkanisch karakter! Beslist iets anders dan Bergens Blonde, biologisch ambachtelijke kaas uit Heiloo, buurdorp van ondergetekende kaaskop uit Limmen. Kaas met eigen karakter, voorzien van milde, zilte smaak door Noord-Hollandse zeewind. De Fransen noemen dat een echte ‘Goût de Terroir’.


Mij bereikt via de allervriendelijkste restaurateurs het bericht dat hun kleine herberg in november 2016 - tegen alle verwachtingen in - een fikse prijs heeft gewonnen in het programma ‘Bienvenue à l’Hôtel’, dat die maand op TF1 is uitgezonden. Het leverde het echtpaar niet alleen drieduizend euro op, ook zijn hun naam en faam daardoor tot over de grenzen van la Combraille verspreid. Toch is het paar nederig gebleven, met beide voeten op de grond. Hun levensfilosofie is ongewijzigd, hun hartelijke humeur bewaard. Wanneer ik Fabienne vertel dat ik op de fiets uit Nederland ben gekomen, speciaal om zo’n overheerlijke forel te verorberen, lacht ze mij vol eerbied toe. 
“Op de fiets, au vélo? Vous êtes courageux, Monsieur! Mais pour être honnête, aussi un peu fou!!”.
Wie zou haar dát nou hebben ingeseind?
Op de fiets verken ik niet alleen Saint-Éloy-les-Mines, ook Pionsat ligt via een mooie route binnen bereik. Mijn achterliggende doelstelling is mede om wat ‘marques de pages’ (boekenleggers) op de kop te tikken. Ik lijk soms verslaafd aan pogingen om deze te veroveren, want het plezier om van heinde en ver aan de hobby van een trouwe blogfan mee te werken is groot. Meestal slaag ik er ook wel in, zo ook nu.










Zowel Saint-Éloy-les-Mines als Pionsat liggen in het Franse departement Puy-de Dôme in de regio Auvergne-Rhône-Alpes. Beide gemeenten maken deel uit van het arrondissement Riom. Telt Saint-Éloy ongeveer vierduizend inwoners, Pionsat is een beduidend kleiner zusje met rond duizend bewoners. Het eerste is uiteraard levendiger dan het tweede dorpje, dat ik tussen de middag binnenfiets. Geen klap te doen, haast geen mens te zien. Om mijn dorst te lessen stap ik ‘Taverne de la Halle’ aan 2 Rue du Château binnen. Achter de bar met tap staat Sylvie Rome, die haar aandacht van een enkele Fransman meteen in mijn richting verlegt. Ik geef haar mijn niet meer geldende visitekaartje van mijn Becak-fietsactiviteiten in Noord-Hollandse duinen. Ze raakt ogenblikkelijk verkocht, prikt mijn afbeelding - Chinese hoed op - aan de muur en voert een vrolijk showtje op.
“Wat wilt u drinken, monsieur de la Hollande?”.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten