woensdag 16 april 2014

Per fiets door de Arkemheenpolder

Het is hoog tijd om weer eens een fietstochtje met fietsmaatje Els te maken. Dinsdag 15 april 2014 blijkt een redelijk goede keuzedag met 60% kans op zon en 10% kans op een bui.


Geen zomerse temperaturen (8 tot 10 graden C.), dus warm aangekleed op stap. Het koele noordelijke windje, soms half tegen, vaker half mee, willen we bij voorkeur in de rug voelen.
Vanwege dat briesje verkiest verkenner Els het NS-station Nijkerk als startpunt, om vandaaruit door en langs de Arkemheenpolder uiteindelijk via een secuur uitgestippelde gekromde halve ronde in het westen te eindigen (Laren, Hilversum, Bussum-Zuid). Laat dat maar aan Els en haar fietswegenkaart met knijpers aan remkabels op het stuur over. Digitale FietsTomTommies zijn in ons beider ogen overbodige, hypermoderne luxe. Een analoge, uitvouwbaar wapperende kaart aan vier houten knijpers is onze romantische metgezel!

Om tien uur 's ochtends - ik ben per trein onderweg, druk in gesprek met een blonde crew-attendant (stewardess in KLM-blauw) - maakt mijn ouderwetse, alleen voor noodgevallen in rugzak zittende gsm in het treinportaal, fiets aan mijn hand gekleefd, luidruchtig muzikaal misbaar. Huh?
Het is Els-on-air. Zij zou mij in Baarn opwachten, maar meldt dat het voor haar BZ zal worden om zich met fiets en al bij mij in de coupé te voegen.
"Oké, geen probleem".
Ik zoef net langs Weesp, dus heb ik nog wat tijd voor een geanimeerde babbel. De dame in het blauwe mantelpakje verhaalt enthousiast over Havanna, waarvandaan zij net is teruggekeerd. Nou, ik trek mijn mojito-, salsa- en sigarenhart onmiddellijk open, Fidels woonplaats ken ik op mijn duimpje. Zo kletsend reizen met de trein bevalt mij kilometers beter dan het grimmige treffen met de niet uitgeslapen conducteur van dienst nabij Castricum.
"Fiets!?", dicteert deze geuniformeerde beambte mij vrij bits, als ik hem mijn OV-chipcard mét opgehaalde keuzedagkaart én pingechipte fietskaart erop overhandig. Wat een nare, onvriendelijk overkomende NS-spoorzoeker. Een medereizigster is het non-verbaal volmondig met mij eens. "Alsof u een snotjong bent", ventileert zij uit het zicht van de doormarcherende wisselwachter.

De instap van Els in BZ - nee, geen buitenlandse kwesties, maar Bussum-Zuid - maakt het treinreizen weer tot aangenamer bezigheid. Jammer dat wij de koninklijke wachtkamer aan het spoor in Baarn aan onze neus voorbij moeten laten gaan. En op de koffie bij Trix in Drakenstein zit er ook niet in. Stel dat zij niet thuis is ... Met z'n tweetjes gaan we óp voor Amersfoort, om aldaar fietsen sjouwend op het boemelende sprintertje naar het stadje Nijkerk over te stappen voor een ritje van zo'n tien minuutjes. Een mopperende trein-fiets-collega laakt en kraakt de NS, omdat hij voor een kort afstandje met z'n fiets in de trein een fietsdagkaart van 6,50 euro aan het loket moest aanschaffen.
"Gelijk heeft ie", zeg ik tegen Els, de opvatting van onze tweewielmedereiziger invoelend. Maar ja, NS, dat bedrijf stelt zich volgens mij per definitie fietsonvriendelijk op. Hoewel we misschien mogen verwachten dat NS met zijn nieuwe CEO de ROVERreizigers daadwerkelijk weer op het podium - plaatsen 1, 2 en 3 - worden geplaatst.

Wij ondergaan opnieuw een kaartjescontrole, ongelooflijk. Dit keer met een vriendelijker diender, hoewel hij evenmin mijn fietskaartje in het onvolprezen moderne, digitale NS-systeem weet te vinden. Met de gaatjeskniptang lukt het ook niet, hij heeft gewoon enige bedenktijd nodig. All together lachen we erom, in goede atmosfeer. Zo kan het dus ook. Samen in de trein, ja gezellig.

... waar de Paashazen niet lopen, maar staan ...


Nijkerk, in mijn beleving een dorp, heet ons met een lichte lading regenspetters welkom. De Grote of St. Catharina Kerk - in 2012 verkozen tot mooiste toren van Nederland - laat haar door Els gewenste klokgelui luid en duidelijk door het stadscentrum klinken.
"Dit is een stad, meneer, géén dorp", wijst een parmantige passant de juiste richting.
Els loodst ons linea recta op luxe brood-, banket- en koekbakkerij Ten Have af. Met etalageuitzicht op onze fietsen installeren wij ons in de knusse koffiecorner. Een uiterst vriendelijk bedienende dame zet ons vlug en vaardig een geurig kopje cappuccino en een overheerlijke schotel met witromig gebak voor. Onze gedeelde vitrinekeuze smaakt perfect. Het is daadwerkelijk uit eigen bakkerij afkomstig, net als het begeleidende speculaasje op het koffieschoteltje. Je proeft het ogenblikkelijk. Dus wordt het tussen de over(z)waaiende donkere wolkjes nog een tweede dampend bakje koffieleut.
Nee, geen tweede gebakje. Er is niemand jarig, het is nog géén Koningsdag! Kom op zeg, wij zijn fietsers!

We toeren Nijkerk uit, op weg naar de Arkemheenpolder. Eerst nog even een regenbuitje, wij schuilend onder de stationsoverkapping in oude, nostalgische stijl, voorrang verlenen. Nattigheid willen we niet voelen.



De tijd schrijdt voort. Daarmee gaan de bezienswaardigheden van de 'stad met een gouden randje', die Nijkerk is, aan onze koude doch droge neuzen voorbij. Ander keertje maar naar het museum aan de Holkerstraat of naar de eerste Nijkerkse galerie Polhus aan de Spoorstraat. Wij willen onze uitverkoren mooie route door Eemland befietsen, waar de Eem een rustig meanderend riviertje is en waar markante punten in het landschap zijn terug te vinden. Vooral torenhoge torens in verre verten.
Els wijst mij met regelmaat op de eenzame torenflat richting Amersfoort, waar wij naar ik zeg 'omheen draaien'.
"Dat ding blijf je continu zien", zegt ze, "daar kun je niet omheen"!
"Wij draaien er dus wél omheen", zeg ik eigenwijzig.
Els moet lachen.

Op ons gemak trappen wij polder Arkemheen, een uniek natuurreservaat met broedplaatsen voor vele water- en weidevogels en overwinterende trekvogels, binnen. Waar ik de m en de n steeds van plaats laat verwisselen, verklaart Els: "Arkemheen is geen Arkenheem, maar als je het splitst Arke mheen. Arke staat voor sluis of dam en mheen is hooiland, gezamenlijk land".
Met Els in de buurt heb je geen Wikipedia nodig. Ik vraag haar niet waarom je een reisbureau sluis of dam zou noemen. Arke, dat gaat me te ver, zo ver als ik wel eens met Arke heb gereisd, alleen niet over land of water, maar over een luchtbrug.


Slimme fietsers als wij zijn, stappen we niet op de fietsboot, die we door het Nijkerkernauw in de richting van het Nuldernauw zien varen. "Doen we een ander keertje, als we een grotere tocht zonder inspanning willen volbrengen", stellen we elkaar voor.


Die volgende keer kunnen we ook het 'Putter Stoomgemaal' aandoen. Dat moet een parel in de Arkemheense polder zijn. Aan onze ketting door deze polder van zo'n 3.450 hectare groot rijgen wij een ander, westelijker gelegen stoomjuweel. Ganzen, kieviten, tureluurs, een prachtig gekleurde grutto als een roofvogel op een paaltje en knobbelzwanen, soms in paartjes, een enkel stel gescheiden, begeleiden ons.
De kiekendief - symbool van het verderop gelegen Lelystad - laat zich niet zien.

Via de Zeedijk langs het Nijkerker Nauw bezoeken we het indrukwekkende Stoomgemaal: 'Hertog Reijnout'. Hier zijn op één locatie erfgoed en natuur historisch met elkaar verbonden.





Dit Stoomgemaal uit 1883 is een uniek monument. Nog steeds staan de onderbouw van een windwatermolen en een door stoom aangedreven gemaal aan de boorden van de voormalige Zuiderzee.
'Hertog Reijnout' is in Europa het enige nog werkende gemaal met gigantische buitenschepraderen. Precies een eeuw lang is het onafgebroken in bedrijf geweest, tot een elektrisch gemaal het malen in 1983 overnam.
Soms staat het stoomgemaal tijdens maaldagen nog onder stoom, maakt een stoomtreintje een sprintje over honderd meter rails en vaart bij mooi weer 'Jans stoombootje' uit.




... enorme houten schoepen in stalen  framewerk ...







Bezoekerscentrum Arkemheen is geheel in stijl ingericht in de oude kolenloods van het stoomgemaal.


... de reiger staart naar de hoek waar de kiekendief (buiten beeld) staat ...

  

... hier lópen de hazen ...





... vele knotwilgen ...


Langs het Eemmeer en Nijkerker Nauw staat de opvallend hoge schoorsteen van stoomgemaal 'Hertog Reijnout'. Minstens zo markant - ons tegenstaand - is het aan de overkant van het Nijkerker Nauw gelegen 'Benidorm'. Met jachthaven en al staat hier eenzaam en alleen de vakantieappartementenhoogbouw van bungalowpark 'De Eemhof'. Dit ziende zetten wij ons als liefhebber van landelijk gelegen stadjes en dorpjes in de hoogste versnelling op weg naar Spakenburg/Bunschoten. Liever een karakteristieke haven en soortgelijke huisjes, onder het genot van een broodje haring en forelfilet, dan een opeengepakte massa appartementen aan het water, waar zich in onze verbeelding 's zomers misschien ook wel van die snelle jetski's of waterscooters door hun boeggolven boren.





Het wordt onze eigen ervaring, een primeur, waar met name ik door word gevangen, als we Spakenburg inrijden. Ik ken de stad van de concurrerende voetbalclubs, beide uit overtuiging op zaterdagmiddag spelend, alleen van naam. Naar de plaats zelve SV Spakenburg en, de grote rivaal, een vleugje frivoler VV IJsselmeervogels geheten.
Schande, ik ben nog nooit eerder ter plaatse geweest, zoals ik bij mijn weten slechts één keer in mijn leven een bezoek aan Urk heb afgelegd. Ook de veelgeroemde Spakenburger docusoap 'Voetbal, Keek & Kibbeling', uitgezonden in 2012, heb ik niet op televisie gezien.

Spakenburg is een dorp met vele gezichten. Vis, koek, klederdracht, hard werken, mouwen opstropen, ondernemen en last but not least de derby der voetbalderby's tussen de 'Rooien' en de 'Blauwen', waarbij zo'n achtduizend supporters het unieke 'voetbalfeest' bijwonen. De twee rivaliserende clubs zijn in het dagelijks leven letterlijk naaste buren van elkaar. Ik kijken mijn ogen uit bij de twee op een smalle strook aan de rand van het Eemmeer naast elkaar liggende stadions voor wat heet amateurverenigingen. 
In dit dorp met voetbalenthousiaste inwoners is neutraal zijn lastig. Je bent een 'rooie' of je bent een 'blauwe'.
Ik groet een mannelijke inwoner bij zijn tuintje aan de Havendijk.
"Voor wie bent u, als ik vragen mag?", wijs ik naar de tribunes aan de overkant.
"Voor geen van beide", lacht hij mij toe.
Volgens mij zit de man in de politiek, want als ik hem met vraagtekenwenkbrauwen aanstaar, analyseert hij uiterst nauwkeurig de slotfase van de competitie, waarin de twee Spakenburgse clubs nog steeds een hoofdrol vertolken. Wie kampioen wordt, is een vraag waar hij ook niet op in gaat. Ik denk dat zijn buurman achter de haag staat mee te luisteren.


De Nieuwe Haven is een zijarm van de Oude Haven. Hij is onzichtbaar vanuit het dorpscentrum door de huisjes op de Havendijk. De haven is in 1887 voor de visserij aangelegd, maar is nu thuisbasis voor pleziervaart en watersportvereniging 'De Eendracht'.



... koninklijk bezoek, bijna een eeuw geleden ...
Spakenburg was ten tijde van de Zuiderzee één van de grootste vissersplaatsen en thuishaven voor zo'n tweehonderd botters. Het dorp telt liefst drie havens. De Oude en de Nieuwe Haven in het centrum en de haven van Nieuwboer aan de westkant. In het centrum staan de authentieke botterwerf en vissershuisjes. Wij leggen vlakbij het museum bij de viszaak aan om onze honger met een broodje vis te stillen. Het bedienend vismeisje legt ons uit dat de hoofdletters op de botters de plaats van herkomst beduiden.
"BU is Bunschoten".
"En WR?", vragen wij die dat ook niet weten.
Het meisje vraagt het aan de baas. "Wieringen", legt ze uit. "En ik ben voor de blauwen", vervolgt zij op navraag.
Ik moet lachen en wens haar succes.
"Wat een schatje, hè", vindt Els.
Dan maken we buiten op de kade een praatje met een vrolijk lachende vrouw in klederdracht, die anders dan in Staphorst bereidwillig voor een foto poseert. Ons vermoeden is dat zij Spakenburgs spreekt. Ook zij is een schatje.

... Wilhelmina, vooruit ...


























De Oude Haven van Spakenburg bestaat net zo lang als het dorp zelf, dat rond de dertiende eeuw is gevormd. De haven diende oorspronkelijk als ligplaats voor de schepen van de Zuiderzeevissers. Met de aanleg van de Afsluitdijk verdween de visserij langzamerhand en ging de Oude Haven als jachthaven fungeren. In de Tweede Wereldoorlog waren er nog vijftig botters over. Nu trekt geen enkele botter er meer op uit voor de visvangst. Toch blijft het voormalige Zuiderzeedorp voor altijd verbonden met het goud uit de zee door tal van visserijbedrijven en viskarren en -kramen op bijna elke streekmarkt in Nederland.
Rond 1975 kochten particulieren steeds meer oude vissersschepen, knapten deze op en maakten er recreatievaartuigen van. Daarom is de haven aangewezen als museumhaven. Rond de historische botterwerf ligt een derde van de Nederlandse bottervloot.

... museumstukken ...

... authentieke botterwerf ...










... schatten van Spakenburg ...

In inspiratiebron Museum Spakenburg wordt het verleden met het heden verbonden. Het is gevestigd in niet minder dan acht gebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van ongeveer 1.500 vierkante meter. In deze schatkamers vormen gebruiksvoorwerpen en klederdracht de hoofdbestanddelen. Zij herinneren aan het boerenleven, de visserij en aan het leven thuis.





Vol goede moed onder een heerlijk zonnetje en voor de wind fietsen we Spakenburg uit en de prachtige polder weer in. Over de Eemdijk rijden we vanzelf Eemdijk binnen, waar 'Ootje Eppie' haar deur helaas gesloten houdt.








... pontje richting Eemnes, 80 ct. p.p. ...

























... de sluis wordt één keer per jaar geopend ...

















... in Eemnes 'At Home', to be there ... 







Is dit een mooi besluit of is dit geen mooi besluit van een mooie fietstocht? Bekend terrein voor Els in de buurt van haar woonstek. De heide aan de rand van Laren, waarvan Els veronderstelt dat uitspanning 't Bluk mij bekend is.
"???. Nooit van gehoord", moet ik fietsruiterlijk bekennen.
Els' stamtafel 39 kunnen wij niet bezetten, want 't Bluk gaat gebukt onder gesloten deuren. Het seizoen moet nog starten, vandaar. Heel jammer.

Enfin, afscheid van Els, die mij eerst nog de weg in de mediastad wijst, alvorens naar haar eigen huis en haard te koersen. Ik grijp m'n kans op een nieuwe HaHa-Erlebnis: Huize Huguenin te Hilversum. En ja hoor, hoewel onaangekondigd, onderga ik als een halve eeuw geleden een gastvrij onthaal met een bord vol nasi, een schaal vol kippenpoten en een heerlijk vol glas rode wijn. Na een genoeglijke babbel met oude vriend Reg en echtgenoot Noor en een verhuizende logée keer ik in het donker via NS-station Hilversum langs 020 naar mijn eigen huis en haard tussen de sprankelende bloemenvelden. 
Aha. At home again.
It has been a beautiful day.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten