dinsdag 8 augustus 2017

Beeksebergrit over de Veluwe

Zo'n kleine veertig jaar geleden kwam ik voor mijn werk in de Beekse Bergen, grootste safaripark van Europa. Als personeelsman in de horeca naar het Afrikaanse hart van Brabant in Hilvarenbeek.
Een decennium later werkte ik in Beekbergen, ten zuiden van Apeldoorn. Daar hield een andere tak van sport mij bezig. Als PR-medewerker van de gymnastiekbond (KNGV, dan KNGB, nu KNGU). Het prachtig in de bossen gelegen bondsbureau bezocht ik vanuit mijn toenmalige woonplaats Hilversum, een dagelijkse autorit tegen files, opkomende en ondergaande zon in. 

Dertig jaar na mijn rol tussen rekstok, ringen en redactie van 'Het Turnblad' reis ik per trein naar Apeldoorn. Zonder turnleertjes of magnesiumpoeder. Wel m'n MTB bij me, in mijn rugzak een helm. Ik wil zien of dat bondsbureau nog op die riante (werk)plek staat en of ik er mogelijk - tegen mijn verwachting in - nog 'oude bekenden' tegenkom.

Slaapstad Apeldoorn
Wanneer ik NS-station Apeldoorn op een vroege zonnige zomerse maandagmorgen verlaat, ligt de stad er nog slapend bij. Ik rijd het centrum net zo snel in als uit, zoekend in zuidwestwaartse richting, onder het spoor door. Enkele Apeldoorners wijzen me, op mijn navraag, gemoedelijk de weg, zij het niet aldoor in de juiste richting.

Eenmaal de stad uit herken ik weinig van de toegangsweg naar mijn molecule arbeidsverleden (twee jaar), waar ik toen altijd per auto over de snelweg naartoe reed. In de kern van Beekbergen vraag ik de weg aan een jongeman. "Ik woon hier net een week", reageert hij. "Heeft u geen smartphone bij u?", verbaast hij zich en grijpt naar z'n kontzak. Voor hem is het simpel, waar geen leesbril bij me heb. "Dank je wel, veel woongenoegen hier", lach ik hem toe. Hij heeft de route keurig en juist uitgelegd. Langs Landal e.d. herken ik eindelijk de Lage Bergweg weer, waar nu de vlaggen voor de deur wapperen.  



    


Zoekend naar de ingang van het KNGU-bondsbureau tref ik op de parkeerplaats een ronkend rode Ferrari. De chauffeur keert zijn bolide en legt, zoals bij dit soort autobezitters past, met één vierwieler op twee parkeerplaatsen beslag. Ik heb het flauwe vermoeden dat hij de CEO van de voor mij nieuwe, belendende onderneming naast KNGU-burelen met sporthal is. Een hotemetoot, zogezegd. Die waren er in mijn tijd onder de bondsbobo's ook, hoewel de hoogsten in rang toen slechts een Volvo en  BMW uit de 700-serie bestuurden.

Ik plaats mijn fiets bij de schamele entree zo veilig mogelijk uit zicht, in een vies stinkende rookhoek, waar een asbak 'overloopt' van as, filters en peuken. Gadverdamme. Echt een sublieme kennismaking voor de niet-roker die ik al decennialang ben, vooral een geurig welkom voor bezoekers van het sportcomplex.

De trap naar boven brengt mij op klikkende fietsschoenen bij de glazen wand van de receptie, waar twee dames en een tiental computerschermen mij vriendelijk lachend opnemen. Ik schuif zelf een deel van het glazen loket open. De vriendelijke, mij onbekende blondine spreek ik aan met het gegeven dat ik hier lang geleden heb gewerkt.

De andere receptioniste weet zich, diep gravend in haar geheugen, mijn naam te herinneren. Dat doet mij deugd. Gezellig babbelend met elkaar passeren vele namen van oud-collegae de revue. Het is duidelijk dat deze receptioniste een trouwe, oud-gediende is, waar haar blonde collega vrolijk lachend de oren spitst om onze belevenissen uit de oude tijd - nog zonder computerschermen - aan te horen.

Daarna een etappe rondtoerend door de hier eeuwig zingende bossen ontdek ik de toename van het aantal vakantieparken met huisjes, vooral voor het hele gezin. Prachtige omgeving, helaas vergeven van toerisme. Niks (meer) voor mij om lang te vertoeven.
  

Op weg naar Beekbergse bossen







Tussenstop in de ...

... Beekbergse bossen ...

... waar de rust overheerst ...

... en het goed fietsen is.
Ik zoek op goed geluk mijn weg via plattegronden bij fietsknooppunten. Paddenstoelen langs fietspaden leiden mij door groene natuur naar Hoenderlo en Otterlo, beide bescheiden dorpjes, in tegenstelling tot mijn buurgemeente Heiloo, die twee o's nodig heeft in plaatsnaam en Hoogeweg.

Ik laat Kröller-Müller dit keer aan anderen, want ik wil ook wel tijdig thuis arriveren. Dat is lastig genoeg met een steviger tegenwind dan verwacht. Uit mijn hoofd weet ik dat in Ede-Wageningen een intercity mij huiswaarts kan brengen.


Op het eenvoudig gevonden station, want op ruime afstand voor fietsers duidelijk aangegeven (hulde)  heb ik genoeg van het tegen-de-wind-in trappen. Dat verschijnsel ken ik maar al te goed. Even uitzoeken welke trein ik wil nemen, dan wat geduld betrachten. Een vakantieganger poogt zijn na vervoer niet meer nodige treinfietsdagkaartje aan mij te slijten. Helaas voor hem beschik ik al over zo'n biljet. Bij andere fietsreizigers slaagt hij evenmin in zijn opzet.

Op NS-station Utrecht kleuren de perrons oranje. Een ploeg vrolijk voetballende landgenotes heeft met overmacht succesvol tegen de bal getrapt en mag zich daarom de beste van Europa noemen. Deze maandagavond worden zij in de Domstad gehuldigd, ik wil op datzelfde tijdstip op mijn thuisbasis zijn. De trein waarin ik zit rijdt door naar Schiphol, dus stap ik net op tijd uit. Aan andere perronzijde staat een trein naar Schagen gereed. Heb ik even geluk. Deze stopt weliswaar niet in Heiloo, mijn gangbare treinstandplaats, wel in Castricum met zijn NS-station op zes kilometer van huis. Makkie dus, dat laatste stukje op de fiets.

Had ik gedacht. Onderweg in Kennemerland heeft iemand weer eens - wekelijks ritueel - geprobeerd op de spoorlijn tussen Zaanstreek en noordelijker regionen de trein persoonlijk tegen te houden. Ik spoor niet verder dan de stad Zaandam, waar eveneens een deel van mijn arbeidsverleden ligt. Met mij moeten tientallen balende reizigers uitstappen. Zij mogen op nog in te schakelen bussen wachten of de omweg tussen de rails over Hoorn maken, als zij Alkmaar of Schagen als bestemming hebben. Uitgeesters moeten, naar ik vermoed, hun smartphone inschakelen om bereidwillige familieleden of kennissen wakker te schudden.

Ik heb - geluk bij een ongeluk? - mijn fiets bij me. Een goed uurtje van ruim twintig kilometer wacht me op, alleen ... die wind die altijd uit het westen, zelfs noordwesten waait. Toch bijt ik door, wetend dat Erna - die ik heb gebeld - de trein uit Amsterdam over Haarlem neemt.
Langs huis laad ik mijn rugzak af, neem een slok water en doe ik een plas, om mijn cooling down op de fiets naar Heiloo te vervolgen. Erna stapt net op haar fiets, op weg naar huis. Ik verras haar met mijn begeleidende aanwezigheid.

Het was mij het fietsdagje wel ... geschat zo'n zeventig kilometer in totaal (een tellertje heb ik niet op mijn MTB).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten