zaterdag 11 oktober 2014

Hard gras: hard gelag c.q. hard gelach

Als lezende liefhebber van literatuur met gehalte en toch ook voetballiefhebber ontvang ik als abonnee tweemaandelijks tijdschrift Hard gras



Mijn fanfeeling voor dit blad leidt tot de aandrang om schrijfsels in te sturen, in de hoop dat de redactie (bestaande uit de heren Borst, Spaan en Van Nieuwkerk) tot plaatsing van mijn tekst wil overgaan, al is het maar in de rubriek ‘Lezerspost’. Tot nu toe is dit drie keer over mij gekomen, op mijn blog verhaald onder de noemer ‘Drie keer scheepsrecht in Hard gras’.


Had ik mijn fratsen maar bij deze frase gestaakt.

De aandrang dringt zich echter op tot een nieuwe poging. Scheepsrecht mag van mij doortellen, van vier tot telkenmaal. Begrijp ik de redactiereactie op mijn nieuwste inzending - afgelopen zomer gestuurd - goed, dan is de vierde plaatsing in zicht. Hoi-a-hoi:
Beste Peter,
Hartelijk dank voor uw inzending voor Hard gras. De redactie heeft uw verhaal gelezen en vinden het interessant en goed genoeg om eventueel te plaatsen in Hard gras. Ik kan u helaas nog geen zekerheid geven, maar zij proberen het mee te nemen in het oktobernummer (afhankelijk van andere verhalen in dit nummer en de ruimte die beschikbaar is).
We houden u op de hoogte.
Met vriendelijke groet
Zo’n boodschap voelt altijd prettig aan, al weet je dat je een slag om de arm moet houden. Het zal niet mijn eerste keer zijn dat de reactie van de redactie anders uitpakt dan in eerste instantie aangegeven. Ik heb, ook naar Hard gras, immers wel eens een tekst ingestuurd, waar ik helemaal niets over vernam. Geen bericht van ontvangst, geen afwijzende ‘helaas’-boodschap, helemaal niets. Vertel mij wat. Over bovenstaand bericht ben ik heus wel verheugd, maar ik wacht de ontwikkelingen in de tijd toch geduldig, met een innerlijk voorbehoud, af. 

Hieronder titel en tekst van mijn inzending:
Danny Blanchflower, ‘diamant’ van Tottenhams manager Rowe
Zestig jaar geleden, in 1954, streden Hongarije en Duitsland in het Zwitserse Bern om de wereldtitel voetbal. De Magische Magyaren waren de grote favoriet met in hun midden beroemde spelers als Ferenc Puskas, Hidegkuti, Kocsis en doelman Grosics. De Engelsman Arthur Rowe ontmoette deze cracks op een tour door Hongarije. Hij was onder de indruk van hun legendarische voetballes, waarop zij Engeland met een 6-3 zege op Wembley trakteerden. Rowe vond dat het roer in het zelfvoldane Engelse voetbal om moest naar wervelend spel vol snelheid en wendbaarheid. Tegen Puskas c.s. waren het echter eerst de Duitsers die doorbraken naar de absolute top. Onder meer Helmut Rahn (later SC Enschede), Fritz Walter en Hans Schäfer knokten zich verbeten naar de WK-finale, waarin de Mannschaft geen enkele kans werd toegedicht. Het wonder gebeurde. Na een 2-2 ruststand klopte Duitsland de gedoodverfde Hongaarse favoriet. Helmut Rahn scoorde twee keer, de beslissende treffer kwam van de voet van Max Morlock.
Zestig jaar later, tijdens het WK 2014 in Brazilië, zweefden mijn gedachten terug in de tijd. Misschien mede omdat mijn vriendin-voor-het-leven dit jaar haar zestigste verjaardag viert. Ik ben die leeftijd al enkele jaren voorbij, maar mijn geheugen werkt nog. Na zes decennia herinner ik mij uit 1954 de magische naam van ene Danny Blanchflower, een gracieuze speler in het witte shirt en de zwarte broek van het Londense Tottenham Hotspur. Hoewel Engeland tijdens het WK van 1954 geen potten wist te breken, droomde een Engelse manager van een ideaal clubelftal, waarmee hij het gedeukte voetbalprestige van de Engelsen wilde herstellen. Het moest een ploeg worden, die ook in de Europa Cup zijn ‘tanden kon laten zien’ (Ik heb het over de jaren ’50, Suárez was nog niet eens geboren). Die manager is de genoemde Arthur Rowe, die het team van Tottenham onder zijn hoede had. Rowe beschouwde Danny Blanchflower als zijn ‘diamant’, waar hij een tiental parels aan wilde toevoegen. Rowe wilde van de Spurs  een elftal maken, dat beter-sterker-briljanter speelde dan ooit in de geschiedenis van het Britse voetbal was vertoond. Hij wilde niet alleen Engelands prestige in de wereld herstellen, zijn ploeg moest onverslaanbaar worden, sterker dan de Engelse nationale ploeg, en overal afgeladen stadions trekken. Dat gedroomde elftal wilde hij rond zijn diamant bouwen.
Danny Blanchflower is op 10 februari 1926 geboren. Op dat moment had net een gewijzigde buitenspelregel een nieuw voetbaltijdperk ingeluid. Danny’s moeder Selina speelde als rechtsbinnen in het eerste elftal van Belfast Ladies. Wanneer vader Blanchflower in de scheepsdokken van Belfast aan het werk was, trainde Selina haar zoons Jacky en Danny. Jacky werd later de spil in het Ierse nationale team. Hij speelde voor Manchester United. De vliegramp bij München van februari 1958 maakte een einde aan Jacky’s voetbalcarrière. Hij overleefde, maar zou nooit meer een wedstrijd spelen. Zijn broer Danny werd speler van Tottenham Hotspur en bracht het tot rechtshalf van het Ierse elftal.
Ik herinner mij Danny als een ‘mooie’ voetballer. Een speler met sterke eigenschappen, die zijn moeder hem aanleerde. Balcontrole, snelheid, inzicht, wendbaarheid, uithoudingsvermogen, precisie, intelligentie, intuïtie. Bovendien beschikte hij over een goede mentaliteit, een geboren aanvoerder waardig. Net als zijn moeder speelde Danny eerst als rechtsbinnen, in de voorhoede van Bloomfield United, een van de talrijke straatvoetbalclubjes uit Belfast. Later verhuisde hij naar Glentoran, waar hij als beroepsvoetballer een contract tekende. Zijn voetbalkwaliteiten bleven niet lang verborgen. In de allereerste na-oorlogse interland tussen Engeland en Ierland stond Danny Blanchflower rechtshalf in de Ierse formatie. Barnsley kocht hem onmiddellijk van Glentoran, waarna hij vervolgens door Aston Villa werd ingelijfd. Tottenham Hotspur stortte - zestig jaar geleden - driehonderdduizend gulden op de rekening van Aston Villa (Henk Groot ging volgens mij voor een soortgelijk bedrag van Ajax naar Feyenoord). Het was de hoogste transfersom voor een middenvelder in de historie van het Britse voetbal. Een kostbare ‘diamant’.
Danny Blanchflower moest ene Billy Nicholson opvolgen, een van de beste halfspelers die de Spurs sinds hun oprichting in 1882 hadden gekend. Maar Spurs’ manager Rowe wilde meer. Hij wilde een ijzersterk, onoverwinnelijk elftal met rond zijn bijna 29-jarige diamant nog tien ‘parels’. Zijn fantastische plan ging ook vaste vormen aannemen. De lange spil Maurice Norman werd van Norwich City overgenomen. Een maand later kwam Bobby Smith van Chelsea, een vierkante middenvoor die de door Blanchflower opgezette aanvallen moest afronden. De volgende stap naar Rowe’s ‘droom-elftal’ was Terry Medwin van Swansea Town, een vleugelspeler die de passes van Blanchflower moest doorgronden. Het kostte uiteraard enige tijd, maar de halfspeler die de aanvallende Blanchflower als verdedigende middenvelder moest compenseren, werd ook gevonden. Jimmy Iley bezorgde Sheffield United een opsteker van ruim anderhalve ton.
Al bouwende werd Arthur Rowe helaas ziek. Zijn opvolger Bill Nicholson, al een paar jaar coach van de ploeg, zette de ingezette koers volgens de lijn-Rowe voort. Hij ontdekte bij Swansea Town een nog betere rechtsbuiten. Voor deze wonderjongen Cliff Jones legde Tottenham meer geld op tafel dan de club ooit had gedaan: drie-en-een-halve ton. Het ‘droom-elftal’ kreeg vorm, maar Bill Nicholson was nog niet tevreden. In het begin van 1959 vond de nieuwbakken manager dat Dave Mackay, de aanvoerder van het Schotse elftal, beter in zijn ploeg zou passen dan Jim Iley. Hij zag het voor zich: Blanchflower als het hoofd en Mackay als het hart van de Spurs. Tottenham betaalde het Schotse Hearts ruim drie ton contant. De Spurs-middenlinie (Blanchflower, Norman, Mackay), met een Ier, een Engelsman en een Schot, klonk als het begin van een goeie mop. Voor Tony Marchi, die vanuit Italië naar Engeland werd teruggehaald als reserve voor de genoemde middenlinie, was het serious business. Op ‘White Hart Lane’ werd hij voor bijna een kwart miljoen de duurste reservespeler van het Britse Gemenebest. Op Wembley volgde Nicholson de interland tussen Engeland en Schotland. Bill Brown stond op het Schotse doel. Twee maanden later verdedigde de keeper van Dundee United het doel van de Spurs. Tottenhams laatste aankoop was John White. Zijn Schotse club Falkirk ontving uit Londen - een jaar na zijn komst naar Falkirk - het zesvoudige voor de rechtsbinnen. Met hem erbij was het ‘droom-elftal’ een realiteit.
Tottenham Hotspur werd in 1961 kampioen van Engeland met acht punten voorsprong op nummer twee. Het dertig jaar oude record van Arsenal – 66 punten in 42 wedstrijden – werd geëvenaard. Als eerste ploeg in de twintigste eeuw veroverden de Spurs naast het kampioenschap ook de Engelse beker (FA Cup). De dubbel werd bereikt door Leicester City in de finale op Wembley met 2-0 te verslaan.
Waar Arthur Rowe de basis legde, werd het gedroomde plaatje uiteindelijk werkelijkheid. Tottenham Hotspur beschikte eind jaren vijftig, begin jaren zestig van de vorige eeuw over een elftal, dat het beste Engelse voetbal speelde. In regen, in brandende zon, in sneeuwstormen, in dichte mist, op droge velden en in de modder. Onze Nederlandse kampioen Feijenoord (toen nog met ij) moest als groeibriljant na een heroïsche strijd (1-3 in Rotterdam, 1-1 in Londen) voor de Londenaren buigen in het prestigieuze toernooi om de Europa Cup. Waar Real Madrid deze Cup sinds 1955 vijf keer achtereen won (inmiddels tien maal in totaal), slaagden de Spurs – tot heden – echter nooit om dit kunststukje, zelfs voor een enkele keer, te volbrengen. Misschien zou het de gezondheid van Arthur Rowe een positieve prikkel hebben kunnen brengen. Voetbalprofessor Rowe - one of the sharpest soccer brains England has ever known – is uit het collectieve geheugen verdwenen. Hij overleed in 1993 op 87-jarige leeftijd. In het Engelse voetbal is Rowe ondergewaardeerd, terwijl hij op een voetstuk zou moeten staan. Zonder hem zou Tottenham Hotspur niet de topclub zijn geworden, die het nu ook nog is.

Een klein kwartaal later, de tiende van de tiende 2014, ontvang ik opnieuw een niet mis te verstaan, verheugend bericht namens de Hard gras-redactie:
Beste Peter,
Ik heb goed nieuws: uw verhaal wordt opgenomen in de nieuwe Hard gras. Zoals ik al aangaf was de redactie al enthousiast en zij hebben een plek gevonden in het aankomende nummer. Dit nummer verschijnt op 21 oktober a.s. Binnenkort kan ik u meer informatie geven, maar nu alvast dit goede bericht.
Prettig weekend!
Hartelijke groet
… Goed nieuws … opgenomen in de nieuwe Hard gras … redactie al enthousiast … plek gevonden in het aankomende nummer … verschijnt op 21 oktober a.s. …
Mijn vrijdag de tiende kan niet meer stuk. Dit bericht laat geen ruimte voor twijfel. Wel nog de vraag wat de afzender bedoelt met ‘Binnenkort kan ik u meer informatie geven’? Zij zal toch niet bedoelen dat mijn verhaal in plaats van in ‘Lezerspost’ in de professionele content van het blad wordt geplaatst. Dat zou helemaal te gek zijn.
Uit opschepperige overwegingen stel ik vrienden en bekenden meteen op de hoogte van deze herhaalde redactie-aankondiging over plaatsing. Als geboren Amsterdammer houd ik wel van een portie pochen. Bovendien voel ik enige trots en tevredenheid over mijn schrijfkunde, kennelijk boven zacht gras-peil uitstijgend.
Had ik mijn fierheid maar bij deze focus gefilterd.
We zijn nog geen etmaal verder of er waait een woestijnwolk over mijn schrijfwezen. Op de elfde oktober – voetbal je niet met elf? – ontvang ik het laatste Hard gras-nieuws.
Beste Peter,
Ik ben te voortvarend geweest en moet nu door het stof. Mijn excuses, maar er blijkt bij nader inzien misschien toch geen ruimte te zijn voor uw verhaal. Het is hier last-minute altijd passen en meten en de redactie neemt vandaag het laatste besluit. Maandag kan ik u laten weten wat zij hebben besloten.
Mijn excuses voor mijn te vroege mailtje. U hoort maandag van mij. Ik stuur u in ieder geval met plezier twee exemplaren van het nieuwe nummer op.
Hartelijke groet
Daar zakt je voetbalbroek toch van af.
… te voortvarend… door het stof … Mijn excuses … geen ruimte … last-minute … vandaag het laatste besluit … maandag kan ik u laten weten … Mijn excuses …
Ja zeg, wat krijgen we nou? Neem anderen in de maling, maar gebruik mij niet als speelbal. Ik zal jullie eens even de rode kaart bezorgen, al besef ik dat ik daarmee voor buitenspel wordt afgevlagd. Lig ik daar wakker van? Kom nou!
Ik reageer grashard per ommegaande naar Hard gras met een counter-e-mail:
Citaat uit uw mail van gisteren: '... Binnenkort kan ik u meer informatie geven. Nu alvast dit goede nieuws ...' 
Het is net Nederland-Kazachstan, grote teleurstellingen zijn de wereld niet uit! Ik vraag mij af hoe het 'nader inzien' in elkaar steekt. Als het bij u, ik citeer uit uw tweede mail 'last-minute
altijd passen en meten' is, mag ik toch aannemen dat je met het ventileren van het redactiebesluit wacht  tot de laatste minuut achter de rug is. Dat zou ik ten minste doen.
Nogmaals, vooruitlopend op dat finale besluit: heel teleurstellende gang van zaken.
Ik heb meerdere malen teksten naar Hard gras ingezonden, waarvan tot nu toe drie maal iets is geplaatst. Mij bekruipt door de nieuwe ervaring - al liggen u en de uwen er vast niet wakker van - de overweging om met insturen van teksten naar uw tijdschrift te stoppen.
Ik vind dat je op deze manier niet met mensen behoort om te gaan. Vergissen is menselijk, maar deze handelwijze is van een andere orde.

Zelfs mijn vriendelijke, laat staan sportieve groeten zoals in voorgaande contacten, konden er dit keer niet af. Beseffend dat ik mijn kansen op plaatsing verspeel – who cares – interesseert de berichtgeving van komende maandag mij in genen dele. Als het een afwijzende boodschap is, zijn de verliezers de lezers van mijn leeftijd van Hard gras. Zij lopen een aardig artikel over een goede voetballer uit het verleden mis. Al betreft het een Engelse/Ierse speler, het was er eentje van het niveau dat Oranje tegen een opponent als IJsland zou kunnen gebruiken.
Hard gras ontvangt de groeten. Ik neem een glaasje wijn en lach het gelag uit ...
... Na een ontspannen weekeinde zonder voetbal (geen competitie), maar met de grandioze capriolen van 'legendary Epic Zonderland' aan de Chinese rekstok (wat een geweldenaar), verregent de maandagmorgen van de dertiende oktober alsof het een vrijdag van die datum is. Tijdens mijn lunch breekt het zonnetje door en schuift een e-mailtje mijn box binnen. Ik verslik me bijna in brood en spelen. Lees mee:


Dag Peter,

Bij binnenkomst op kantoor zie ik dat de redactie uw stuk heeft geplaatst als lezerspost in de nieuwe Hard gras. Aankomende zaterdag kunt u uw editie bij de post verwachten. Als u wilt kan ik u nog twee extra nummers opsturen.

Met hartelijke groet

Ik weet dat het er op redactie-vergaderingen best 'heet' aan toe kan gaan. Na alle berichten vraag ik mij af hoe het proces over de beoordeling van mijn ingezonden artikel is verlopen. Volgens de door mij ontvangen mails is achtereenvolgens besloten tot wellicht ... welles ... nietes ... welles. Zo'n variabele procesgang zou ik binnenskamers houden tot het definitieve besluit is gevallen. Enfin, gedane zaken nemen soms wel en soms geen keer. Ik stond op het punt mijn artikel in te trekken en zou dat bij een bericht met de boodschap 'uw artikel wordt niet geplaatst' ook stellig hebben gedaan. Dan als scribent maar niet aanwezig in de volgende editie, nummer 99. Het daarop volgende nummer 100 van Hard gras zou zeker geen ruimte hebben geboden. Dat wordt zonder twijfel een 'special'.  
Oploevend naar aankomende zaterdag voel ik mij toch wel weer een beetje fier op de te verwachten plaatsing van 'numero vier van mijn hand' in Hard gras nummer 98. Dat moet een onvergetelijke uitgave zijn, voor mij een onvergeeflijk spannende. Teleurgesteld Hard gras gelag is in vrolijk Hard gras gelach getransformeerd.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten